Afsluiting van een trilogie

In het buitengebied

Adriaan van Dis

In het buitengebied, de nieuwe roman van Adriaan van Dis (1946), behoort niet tot de boeken waarin familieverhalen en semi-autobiografie de belangrijkste laag vormen, maar tot zijn commentaren op de tijdgeest.

Daarmee sluit het boek aan bij De wandelaar (2007), waarin hoofdpersoon Mulder opeens met een hond blijkt opgescheept en samen met dat dier de wereld buiten zijn appartement ontdekt. Zijn geschiedenis wordt beschreven door een politiek betrokken verteller, kritisch, ook tegenover zijn hoofdpersoon, die Mulder confronteert met opmerkelijke en typerende situaties in het Parijs van buiten de reisgidsen.

Even sterk vond ik de roman Tikkop (2010). Ditmaal verlaat Mulder zijn geliefde Parijs voor een afgelegen vissersdorp in de Kaapprovincie in Zuid-Afrika. Een oude kameraad uit de tijd van de struggle tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime heeft hem daar uitgenodigd. Een balling in Parijs, die zijn blanke elitemilieu was ontvlucht en samen met Mulder – onder het verzetspseudoniem Martin – in Parijs wordt getraind voor de strijd tegen de apartheid. Mulder is een intrigerend personage omdat hem in beide romans van alles overkomt, maar hij zelf ook – actief – in de nieuwe situatie mensen probeert te helpen, soms tegen hun zin en in Tikkop zelfs met een desastreus resultaat.

Met In het buitengebied, dat een soortgelijk verhaalverloop kent, heeft Van Dis een trilogie voltooid. Het verschil is dat de hoofdpersoon nu de verteller zelf is. We krijgen zijn achternaam niet te horen, maar wel dat zijn vader Victor Justin heette. Van Dis’ vaders naam was Victor Justin Mulder. Wedden dat het voor de derde maal om Mulder gaat?

In het buitengebied is een roman-in-verhalen, zoals de Odyssee, maar om fatale vrouwen en cyclopen te ontmoeten hoeft de verteller geen grote omzwervingen te maken; ze komen gewoon bij hem thuis. Een Japanse damesrobot, een puber uit een gezin van het type dat in Amerika white trash heet, een hoogbejaarde vroegere Joodse vlam uit Parijs, een artistieke dame uit het dorp die de lokale cultuur wil opschudden en ten slotte een verminkte asielzoeker annex klusjesman. We zien het spook van zijn vader en er komt zelfs een ander spook op bezoek in de vorm van een klasgenootje dat zich, gepest vanwege een foute vader, zestig jaar tevoren verhing.

Al deze verhalen worden op hun beurt gelardeerd met losse gebeurtenissen. Vaak dringt zich een personage aan de verteller op, wat hij als onprettig ervaart. Maar omdat hij zichzelf als Gutmensch beschouwt en dus wil helpen en aardig gevonden wil worden – en nieuwsgierig is, denkt de lezer – raakt hij steeds meer bij de indringers betrokken. De verteller beschikt trouwens over een Binnenmens, die hem geregeld ongenadig de les leest en op momenten van zwakte de dood probeert in te drijven.

Absoluut hoogtepunt in de roman is ‘Claire’, het verhaal van de pseudo-artieste die de wereld wil verbeteren via kunst, ‘altijd schreeuwend’. Haar schreeuw is de corporale schreeuw, waaraan je deze dagen weer moet denken bij het zoveelste ontgroeningsschandaal. Extra boeiend en grappig wordt het verhaal doordat Van Dis het lardeert met een verslag van een aambeienoperatie van zijn verteller. Claires artistiekerige dorpscoterie – ‘drie van adel!’ – wordt zowel hilarisch als griezelig realistisch beschreven. Zij staat dan ook symbool voor de door nieuwkomers gedomineerde kunstsfeer in het Nederlandse platteland, waarmee Van Dis het geheel groter maakt dan een aardige zedenschets: ‘Janine schilderde monochromen. Al jaren. Ze zat in haar rooie periode.’

Hoewel er dankzij Van Dis’ ironie en zelfspot genoeg te lachen valt, trekt er over In het buitengebied steeds meer een sfeer van dreiging. (Een dreiging die al voelbaar was in De wandelaar en nog meer in Tikkop.) Die wordt niet alleen veroorzaakt door de vage figuren waarmee de verteller tegen heug en meug in contact komt, maar ook door Magere Hein zelve.

Het is daarom weinig relevant om In het buitengebied te reduceren tot een verkapte sleutelroman over Van Dis’ directe woonomgeving en zijn dagelijks leven daarin. Ik woon zelf in de buurt en herken allerlei details die andere lezers wellicht zullen ontgaan, maar weet tegelijkertijd dat alleen al de onbedwingbare reislust van de auteur geheel haaks staat op honkvastheid van de eenzame verteller in zijn roman.

De spanning tussen de bekroonde auteur (Libris Literatuur Prijs 2015; Constantijn Huygens-prijs 2015) en de verteller is wel een factor die bij het lezen van In het buitengebied meespeelt. Marja Pruis noemde het in De Groene Amsterdammer problematisch hoe Van Dis ‘speelt met de autobiografie’. In haar afwegingsproces gaf dat uiteindelijk niet de doorslag en sloot ze zich aan bij de lovende besprekingen van de roman. Terecht prijst ze Van Dis’ stilistisch raffinement en zijn ‘gecondenseerde zinnen’ die je inderdaad poëzie zou kunnen noemen.

Toch was er ook negatieve kritiek. Van Dis’ roman werd neergesabeld in de Volkskrant. Deze krant kent verschillende literaire medewerkers, de belangrijkste is Arjan Peters en dat al decennia lang. Peters heeft naast zijn recensies een vaste column en hij bepaalt al sinds de dagen dat de Grote Drie nog leefden zelf wat of wie hij bespreekt. In het buitengebied bulkt volgens hem ‘van de baarlijke koketterie en kitsch’. Naast al de positieve recensies pleit ook de continuïteit binnen Van Dis’ oeuvre tegen dit draconische oordeel. Want waarom niet ook maar meteen met terugwerkende kracht De wandelaar en Tikkop tot baarlijke koketterie en kitsch veroordelen? Kitsch, die preoccupatie met de dood en met doden bij een zeventiger? Koketterie, wanneer de Binnenmens zelf de verteller daarvan beschuldigt? Of is dat koketterie in het kwadraat?

Als Van Dis’ ‘Japanse’ verhaal kitscherig en koket overkomt, dan geldt dat ook voor Peachez (2017) van Ilja Leonard Pfeijffer. Voor ‘Claire’ en Maxim Februari’s De literaire kring (2007). En voor de opdringerige asielzoeker in Jenny Erpenbecks Gehen, ging, gegangen (2015). Wanneer een verteller ervan overtuigd is dat het slecht met de wereld gaat en dat er daarom met alle macht moet worden ingegrepen, maar wanhopig wordt van een omgeving die het bij gratuite opwinding (en minachting voor de politieke tegenstander) laat, is dat koketterie van een Gutmensch? Wellicht in de ogen van GeenStijl. Maar ook in die van de Volkskrant?

Peters beschuldigt dus eigenlijk niet de verteller van ‘koketterie en kitsch’, maar de privépersoon, die kennelijk aan deze karakteriële gebreken lijdt. Nu behoren koketterie en kitsch ook gewoon tot de kunstgrepen uit het literaire repertoire van een schrijver. Tegen het gebruik van kunstgrepen kan daarom niemand bezwaar maken, wel tegen de manier waarop.

Peters speelt overigens wel vaker op de man. Twee decennia geleden koos hij schrijver-regisseur Leon de Winter tot slachtoffer. Diens roman De hemel van Hollywood (1997) was, met name in het begin, gelardeerd met kunstgrepen als (pseudo-) filmscenarioaanwijzingen cut, shot, point of view, reverse shot en faden. Andere recensies waren lovend, maar Peters besloot zijn bespreking met een zinnetje dat uit één woord bestond. Een demagogische verwijzing naar een gebruikelijke Nederlandstalige aanduiding voor het vrouwelijk geslachtsdeel en vooral naar de daaruit voortkomende krachtterm. Als diskwalificatie voor De Winters hele boek: ‘Cut.’

Het staat Peters natuurlijk volkomen vrij om een bloedhekel te hebben aan de privépersonen De Winter en Van Dis en in huiselijke kring voorwerpen te gooien naar het televisiescherm waarop deze populaire schrijvers geregeld verschijnen. Niemand belet hem om over zijn aversie te schrijven. Alleen is het medium voor zo’n allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie de column. Inderdaad: een heel ander journalistiek genre dan de boekbespreking. Een bespreker is de dienaar van de lezer, die hem heldere informatie verschaft over het onderhavige werk, culminerend in een daaruit voortvloeiend, duidelijk beargumenteerd waardeoordeel.

Mijn oordeel zal inmiddels duidelijk zijn: In het buitengebied is een meesterlijke afsluiting van een trilogie.

Links

Atlas Contact, Amsterdam, 2017
ISBN 9789025449278
144p.

Geplaatst op 30/07/2017

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.