Estheticistisch cynisme

De stiefmoeder

Renate Dorrestein

De stiefmoeder is een intimiderend boek. Althans voor de literatuurcriticus. Twee jaar geleden trok Renate Dorrestein op verschillende plekken fel van leer fel van leer tegen de Nederlandse literatuurkritiek, die ze als een blanke, mannelijke, academische, Amsterdamse, wereldvreemde en zelfingenomen bedoening neerzette. In haar nieuwe roman wordt die polemiek voortgezet bij monde van haar hoofdpersonage, de kunstenares Claire, die Dorrestein er lekker op los laat mopperen over ‘armzalige mutanten’ die met al hun intellect en theorietjes geen benul hebben van waar het in de kunst werkelijk om gaat. Begin er dan nog maar eens aan, een recensie schrijven over dit boek.

De esthetiek van de ethiek

Uiteraard is het niet moeilijk gaten in Dorresteins polemiek te schieten. Zo zou ik er op kunnen wijzen dat haar verlangen naar een literatuurbeschouwing die engagement laat prevaleren boven het literaire alweer enige tijd wordt gedeeld door een blanke, mannelijke en Amsterdamse hoogleraar in de neerlandistiek. Ook zou ik er op kunnen wijzen dat Dorresteins polemiek nogal wat overlap vertoont met de stereotypen waarvan Halbe Zijlstra en de zijnen zich afgelopen zomer bedienden, toen het er op aankwam het culturele bedrijf te discrediteren. Maar dat vind ik te gemakkelijk. Want achter Dorresteins tendentieuze beeld van de literatuurkritiek gaat een literatuuropvatting schuil die ik deel: de waarde van literatuur wordt uiteindelijk bepaald door de manier waarop het literaire werk zich verhoudt tot de maatschappelijke werkelijkheid waaruit het is voortgekomen – kort en simpel gezegd: door wat het werk over de wereld te zeggen heeft.

Die literatuuropvatting brengt als vanzelf de nodige scepsis met betrekking tot de literaire vorm met zich mee. Dorrestein heeft herhaaldelijk gesteld dat er van haar geen mooie zinnen te verwachten zijn, omdat het haar om maatschappelijke relevantie te doen is – ethiek in plaats van esthetiek. Nu kan ik haar daarin in zoverre volgen dat ook ik vind dat een literair oordeel uiteindelijk altijd een ethisch oordeel moet zijn. Maar dat oordeel kan niet aan de vorm van een literair werk voorbij gaan. Integendeel: de verhouding van het werk tot de werkelijkheid waaruit het voortkomt, wordt niet bepaald door ethiek, maar door esthetiek.

Redeneringen die daar aan voorbijgaan, willen nog wel eens uitlopen op morele chantage. Een negatief oordeel over het boek wordt dan gecounterd met het verwijt dat de criticus de maatschappelijke urgentie van het onderwerp negeert. Natuurlijk is het zo dat de poging vanuit de literatuur iets belangwekkends over de werkelijkheid te zeggen in het kritische oordeel moet worden meegewogen. In De stiefmoeder stelt Dorrestein vragen als: Wat betekent het voor mensen als ze de verantwoordelijkheid krijgen over een kind dat niet het hunne is? Hoe gaan kinderen met zo’n situatie om? Wat betekent het voor de ouders? In dit deel van de wereld, waarin steeds meer mensen leven in een patchwork-gezin, is het van belang die problematiek aan de orde te stellen. Maar het is niet eerlijk om, als Dorrestein dat doet, de vorm van haar werk als belangeloos af te doen. Want goed, juist in ethische zin, wordt het werk pas door de manier waarop die problematiek is vormgegeven.

Ja, en …

Hoe doet ze dat? De stiefmoeder is onderverdeeld in drie delen, in elk deel fungeert één lid van het patchwork-gezin als focalisator. In het eerste deel is dat de al genoemde Claire, kunstenares en stiefmoeder. In het tweede deel staat Axel centraal, Claire’s echtgenoot, makelaar en vader van Josefien, dochter dus, schoolgaand meisje van zeventien en middelpunt van deel drie. Er is echter geen sprake van een polyperspectief in de traditie van Claus. Dorrestein gebruikt de belevingswereld van Axel en Josefien niet om hun versie van het verhaal te laten zien, maar om een plot te ontrollen waarin Claire duidelijk als heldin naar voren komt, een status die overigens al door de titel wordt gesuggereerd.

Die plot ontrolt zich als volgt. In het eerste deel van het verhaal bevindt Claire zich in een Engelse badplaats, waar haar werk geëerd wordt met een prijs. Haar man zou meegekomen zijn, maar voorafgaand aan haar vertrek heeft er een heftige echtelijke ruzie plaatsgevonden. Van die ruzie is Claire ontdaan en haar onbehagen wordt nog versterkt door de drukte rond de prijsuitreiking en een plotselinge oogzenuwontsteking die haar tijdelijk kleurenblind maakt. Uiteindelijk ontvlucht ze de badplaats en verdwaalt in het desolate veenlandschap van Noord-Engeland. Schijnbaar bij toeval komt ze iemand tegen die ze eerder al in de badplaats had ontmoet, een handelaar in Dracula-dingetjes die permanent verkleed gaat als vampier. Hij stelt haar de dwingende vraag of er iets is dat ze onder ogen moet zien.

Dat moet ze inderdaad. In het tweede deel wordt duidelijk dat Axel in haar agenda heeft zitten neuzen en een afspraak met een abortuskliniek ontdekte. Axel is woedend, want hij had zo graag nog een kind met Claire willen hebben. In de heftige ruzie die volgt, roept hij zijn vrouw toe dat het beter was geweest als ze nooit geleefd had, zoals Claires ouders kennelijk ook al vonden. Doormee schendt Axel opnieuw het vertrouwen van zijn vrouw, die hem over haar traumatische jeugd heeft verteld. Überhaupt is hij niet de meest toegewijde echtgenoot, want hij blijkt met zijn secretaresse vreemd te zijn gegaan.

In het derde deel wordt duidelijk dat niet Claire, maar Josefien zich heeft laten aborteren. Bang om niet aan haar vaders hoge verwachtingen te voldoen, heeft Josefien Claire om hulp gevraagd en haar geheimhouding laten beloven. Josefien neemt Claire nogal kwalijk dat ze niet meteen met haar naar de kliniek is gegaan, maar haar stiefdochter eerst goed wilde laten nadenken over wat haar beslissing betekende. Daarnaast koestert ze een diepe wrok tegen haar twee halfzusjes, die haar er steeds aan herinneren dat hun moeder niet alleen haar vader, maar ook háár heeft gedumpt. Als Claire maar niet uit Engeland terugkomt, begint ze aan een snood plan om haar vader en moeder weer bij elkaar te brengen en Claire uit haar leven te bannen.

Precies op het moment dat Josefien het huis begint te ontdoen van alles wat aan Claire herinnert, wandelt haar stiefmoeder binnen, geregenereerd door seks met de vampier. Het hek lijkt van de dam, maar al snel culmineert de roman in een showdown tijdens het sociale brandpunt van elk gezin, namelijk het avondeten. Claire maakt duidelijk Josefiens snode plannetje doorzien te hebben en slingert Axel in het gezicht dat ze met de vampierseks alleen maar zijn gedrag kopieerde. Nadat Josefien opbiecht dat de afspraak in de kliniek haar betrof, verzoenen Claire en Axel zich. Het boek eindigt met Josefien, die beseft dat ze geleerd heeft wat het betekent om volwassen te zijn.

Estheticisme

De manier waarop Dorrestein haar plot ontrolt getuigt van vakmanschap, maar ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat er een beroep op dit vakmanschap wordt gedaan om te verhullen dat Dorresteins verhaal echte tragiek ontbeert. Nergens wekken de personages de indruk te handelen omdat ze niet anders kunnen. In plaats van noodlottige helden zijn Dorresteins personages ijdele stumperds, die elke vorm van confrontatie net zo lang uitstellen tot de waarheid hen inhaalt. Maar eenmaal met de billen bloot, is de boel snel weer in orde. Dat maakte dat ik me aan het slot van het boek afvroeg waarom die mensen niet gewoon meteen even bij elkaar hadden kunnen gaan zitten. Omdat Dorrestein Claire naar Engeland stuurde?

De tragische diepte wordt nog verder gedempt doordat Dorrestein haar personages nauwelijks iets laat overkomen dat geen symbolische betekenis heeft. Hierboven noemde ik al het voorbeeld van Claires oogontsteking, die de oplettende lezer als aankondiging interpreteert dat ze een ongemakkelijke waarheid helder onder ogen moet gaan zien. Dat doet ze uiteindelijk, want Dorrestein heeft haar niet voor niets Claire genoemd. Ander voorbeeld: vlak voordat Axel de notitie in Claires agenda verkeerd interpreteert en verschrikkelijke ruzie krijgt met zijn vrouw, belt hij nog even met zijn dochter. Die is – toevallig – bezig met natuurkunde, meer in het bijzonder met explosies en het machgetal, vernoemd naar Ernst Mach die, zoals Dorrestein keurig uitlegt, de werkelijkheid als product van onze individuele, subjectieve zintuigen beschouwde. En dan zijn er natuurlijk de quilts van Claire, waarin ze de meest onwaarschijnlijke kleuren aan elkaar weet te patchen, zoals ze uiteindelijk ook haar gezin weer bij elkaar stikt.

Het is van belang dit gebrek aan tragiek aan de orde te stellen binnen de context van Dorresteins polemische aanval op de literatuurkritiek. Want wat zijn plot-om-het-plot en opzichtige symboliek anders dan het door haar zo verwerpelijk geachte estheticisme? Ze zorgen er immers voor dat het vertelde alleen maar betekenis heeft binnen de door haar gecreëerde romanwereld. Dorrestein lokt dus geen kritisch denken over de problematiek van het patchwork-gezin uit, ze gebruikt die problematiek om een roman te schrijven. Toegegeven: door het optreden van de middenstandsvampier wordt De stiefmoeder even een gothic groteske die reflectie afdwingt door alle clichés over stiefmoeders tot in het absurde uit te vergroten. Maar Dracula ontpopt zich al snel als therapeut en faciliteerder van troostsex en van de gothic blijft weinig meer over dan voodoo-poppetjes die alleen maar rondslingeren om Axel en Josefien aanleiding te geven om Claire als grote boze stiefmoeder te gaan zien.

Als Dorresteins roman al een visie op de wereld bevat, dan is dat een buitengewoon cynische. Claire kan haar gezin alleen terugwinnen door even helemaal te zijn wat haar man en haar stiefdochter van haar gemaakt hebben. Axel kan zijn huwelijk alleen maar redden doordat zijn dochter niet langer tegen hem liegt. En Josefien wordt weliswaar volwassen, maar dit besef wordt alleen in termen van concurrentie gearticuleerd: nu zal ze haar kwaadaardige halfzusjes pas echt eens wat kunnen laten zien. Kortom: de wereld is een boosaardige plek waarin iedereen, maar dan ook iedereen, je rauw lust, zoals het in de roman heet. Geluk ligt alleen in het verschiet voor diegenen die de wereld naar hun hand weten te zetten. In zekere zin correspondeert die visie met het estheticisme van Dorrestein: ook zij gebruikt de wereld zoals het haar uitkomt, namelijk als romanmateriaal.

De ethiek van de esthetiek

Maar is dat dan zo onwaar? Is het leven geen akelige aangelegenheid waarbij je voortdurend moet knokken om niet te worden opgevreten? Ja, natuurlijk is het dat, maar alleen omdat wij mensen dat ervan maken – in ons werk, in onze taal, in onze relaties, in onze romans. Er is echter wel degelijk ook een ander, beter leven mogelijk. Dat leven vindt vermoedelijk alleen plaats in een tijdelijk op de woestijn gewonnen tuin, maar toch: het is mogelijk. En we hebben die mogelijkheid hard nodig, want zonder uitzicht op een ander, beter leven is er geen ethiek.

Esthetiek kan ons dat uitzicht bieden. Ik wil mijn kritiek daarom eindigen met een voorbeeld daarvan, ontleend aan het oeuvre van Lodewijk van Deyssel, een schrijver die vanwege zijn radicale hang naar schoonheid veelal als conservatief, zoniet reactionair gezien wordt. Dat was hij op sommige momenten in zijn oeuvre zeker, maar niet overal. Zeer zeker niet in Menschen en bergen. In die tekst lijkt de wereld een nog veel beroerder oord dan in De stiefmoeder. Mensen zijn hier geen mensen meer, maar uit elkaar vallende dingen die tegen andere dingen botsen, klank voortbrengen, voelen, verteren, piesen, schijten. Het leven is er van elke diepere betekenis ontdaan. Toch blijkt die wereld uiteindelijk ook mooi te kunnen zijn:

Opgaan, in binnen-vreugde, in oogen-gelach opgaan tegen de borst-plakken van schittering, die aangezogen aanzijgen, tegen de wemelende gemeenzame heerlijkheid, tegen het komende het breed dicht vele licht-stoetende komende, tusschen de ruischend-wuivende in blauw-zilveren slanke sluyers hoog-staande boomen. De weg is bezet met hoogte van licht. Daarin is het komende. Daarin komt de blijheids-dagmenigte af, het breede vele liederende leven, van de hoogte gezegen, zingende meisjes en jongens van licht komen af.

In deze slotregels is het leven geen onmogelijke opgave meer, maar een dankbaar aanvaard geschenk. Van die ervaring lijkt me de maatschappelijke urgentie niet te overtreffen.

Links

Podium, Amsterdam, 2011
ISBN 9789057594601
224p.

Geplaatst op 21/10/2011

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.