Het kapitalisme in onszelf

History & Obstinacy

Alexander Kluge & Oskar Negt (vert. Richard Langston et al.)

Bij Zone Books verscheen een Engelse vertaling van Geschichte und Eigensinn, een omvangrijk en ambitieus werk geschreven door Alexander Kluge (1932) en Oskar Negt (1934), dat voor het eerst uitkwam in 1981. Het oorspronkelijke werk besloeg in totaal meer dan duizend pagina’s. Voor de vertaling hebben de twee auteurs hun boek echter ingekort, door enkele gedateerde, contextgebonden stukken te schrappen. Tegelijkertijd hebben ze hun magnum opus ook aangevuld met voorbeelden en reflecties uit de actualiteit, bedoeld om een nieuw publiek aan te spreken. Hierdoor hebben we niet zozeer te maken met een reguliere vertaling van een boek van meer dan twee decennia oud, maar eerder met een bijna nieuw werk, waarvan de selectie, aanvulling en vertaling vele jaren in beslag heeft genomen.

Kluge wordt in Duitsland beschouwd als een van de laatste levende intellectuelen uit de gloriedagen van de Frankfurter Schule. Hij maakte naam als cultuurtheoreticus, schrijver, documentairemaker, regisseur en presentator van een televisieprogramma over kunst en cultuur. Hij was goed bevriend met Theodor Adorno en Heiner Müller. Met zijn films maakte hij deel uit van de groep vernieuwende regisseurs van de zogeheten Neuer Deutscher Film. In zijn documentaires en programma’s komen de bekendste Duitse opiniemakers aan het woord, van Jürgen Habermas tot Peter Sloterdijk en van Hans Magnus Enzensberger tot Joseph Vogl. Ook Negt komt uit de befaamde Frankfurter Schule. Hij studeerde bij Adorno, was een assistent van Habermas en staat bekend als een geëngageerde socioloog en cultuurfilosoof.

Geschichte und Eigensinn wordt vaak voorgesteld als de Duitse tegenhanger van Mille Plateaux (1980) van Gilles Deleuze en Félix Guattari. Beide werken, ongeveer rond dezelfde tijd geschreven, bieden een nieuw en origineel conceptueel kader om de impact van het kapitalisme te bestuderen en bieden de lezer een overweldigend scala aan originele theorieën en voorbeelden, van de oudheid tot de popcultuur. Kluge en Negt waren zich tijdens het schrijven van Geschichte und Eigensinn nog niet zo bewust van de theorieën die tegelijkertijd in Frankrijk werden ontwikkeld. In de nieuwe Engelse vertaling verwijzen ze echter rijkelijk naar het werk van Franse geestverwanten als Deleuze en Michel Foucault.

Los van die overeenkomsten valt op dat dit overdonderende boek zich duidelijk inschrijft in een Duitse traditie van kritische theorie. Zo is het begrippenkader grotendeels ontleend aan het werk van Karl Marx, Adorno en Sigmund Freud, maar ook aan de systeemtheorie van Niklas Luhmann. Ook qua vorm sluit Geschichte und Eigensinn goed aan bij deze traditie. Net als bijvoorbeeld Walter Benjamin en Bertolt Brecht maken Kluge en Negt gebruik van een soort montagestijl om allerlei maatschappelijke fenomenen te analyseren. De hoofdstukken zijn verdeeld in compacte teksten, die worden onderbroken door foto’s en afbeeldingen (al dan niet met een onderschrift), figuren, kadertjes met aparte reflecties, voorbeelden uit de actualiteit, miniatuurachtige verhalen en stukken die gedrukt zijn in een wit lettertype op zwarte bladzijden. Aan het eind hebben de auteurs dan weer een nieuw en uitgebreide ‘begrippenatlas’ toegevoegd, waarin zij de veelheid aan complexe begrippen en neologismen verduidelijken. Dit deel is echter niet alfabetisch geordend, maar opgesteld in dezelfde montagestijl als de rest van het boek.

Met dit werk trachten Kluge en Negt ‘het kapitalisme in onszelf’ te beschrijven. Een van de belangrijkste effecten van kapitalistische productie is niet zozeer het produceren van koopwaar, maar eerst en vooral het vormgeven en produceren van menselijke relaties. De auteurs willen het marxistische lexicon verruimen naar menselijke relaties in brede zin. Hun definitie van arbeid als de menselijke capaciteit om materie te veranderen maakt het mogelijk om uiteenlopende fenomenen als menselijke intimiteit en oorlog te beschouwen als vormen van arbeid. Zoals ze in hun voorwoord stellen, willen Kluge en Negt de ‘politieke economie van arbeid’ beschrijven, maar dan niet beperkt tot strikt economische en industriële processen en uitgebreid naar menselijk gedrag in het algemeen. Ze beschrijven hoe het kapitalisme de productiemiddelen heeft ‘onteigend’ en hoe dit samenging met aanpassingen in het menselijke gedrag die noodzakelijk waren voor de nieuwe industriële productievormen. Het uitgangspunt van dit boek is echter dat tegen deze veranderingen een zekere weerstand blijft bestaan. Oudere gedragsvormen blijven in ons sluimeren: mensen proberen met de opgelegde gedragsvormen om te gaan door een soort compensatiegedrag te vertonen. Deze weerstand tegen de door het kapitalisme opgedrongen gedragsvormen noemen Kluge en Negt Eigensinn, of Obstinacy: het hardnekkige voortbestaan van bepaalde gedragsvormen die zich niet laten inpassen in de gedragscodes die vereist zijn voor kapitalistische productie. Niet de hoofdrolspelers en de grote gebeurtenissen op het wereldtoneel zijn het subject van onze geschiedenis, maar deze eigenzinnige vormen van gedrag. In hun boek geven ze een overzicht van zowel de impact van de kapitalistische ontwikkeling op het menselijke gedrag als de manieren waarop compensatiegedrag zich daartegen verzet.

In zijn zeer verhelderende inleiding situeert Devin Fore dit boek in de politieke context van die tijd. Kluge en Negt hadden in 1972 al eerder samen een werk geschreven: Öffentlichkeit und Erfahrung. Zur Organisationsanalyse von bürgerlicher und proletarischer Öffentlichkeit. De terminologie en de toon van dat boek is echter beduidend anders dan die van Geschichte und Eigensinn. Fore verklaart dit door de vrij drastische veranderingen van het politieke klimaat in de jaren zeventig. Öffentlichkeit und Erfahrung was geschreven in de politieke sfeer van de jaren zestig, gekleurd door het gevoel van studentenrevoltes en het geloof dat er elk ogenblik een fundamentele omwenteling kon plaatsvinden. Na deze fase van optimisme brak er echter een tijd aan waarin de meer militante linkerzijde in een soort ‘overwinteringsfase’ terechtkwam, terwijl het kapitalisme steeds meer greep begon te krijgen op de samenleving. De uitbarsting van links militant geweld in de jaren zeventig, met de ‘Duitse herfst’ van 1977 als climax (en de aanleiding voor de film Deutschland im Herbst die Kluge samen met andere gekende Duitse regisseurs maakte), had enkel tot nog hardere repressie geleid. Toen Geschichte und Eigensinn verscheen zat links in de verdrukking. Het directe militantisme en het gevoel van urgentie van hun vroegere werk hadden plaatsgemaakt voor de overtuiging dat verandering enkel traag en geleidelijk kan verlopen. Revolutie is niet langer een kwestie van wil, maar van een langzaam veranderend bewustzijn en een stapsgewijs leerproces. Het heeft volgens Kluge en Negt eeuwen geduurd voor het kapitalisme zijn huidige ontwikkeling kon bereiken, met eeuwen van trage aanpassing van de mens, en het zal ook een langzaam proces zijn om ons van deze impact op het menselijke gedrag te ontdoen. Toen ik Kluge vorig jaar in Berlijn hoorde spreken over kapitalisme kwam het tot een woordenwisseling tussen hem en een paar jonge toehoorders. Die begonnen zich te ergeren aan de intellectuele en vaak humoristische toon van de spreker en riepen op tot meer militantisme. Kluge bleef echter bij zijn standpunt dat een kalme en meer bezonnen houding uiteindelijk de beste manier is om de kapitalistische uitwassen te pareren.

Kluge en Negt geven ook aan dat het onderscheidingsvermogen van de mensen ontregeld is geraakt sinds het begin van de twintigste eeuw. Vooral een grootschalige industriële oorlog als de Eerste Wereldoorlog (die Kluge en Negt overigens beschouwen als het begin van een ‘eenendertigjarige oorlog’ die tot het einde van de Tweede Wereldoorlog voortduurde) had een nefaste impact op de menselijke capaciteit om maatschappelijke situaties te begrijpen. Ook de recente financiële crisis, en wat ze de ‘asymmetrische oorlog’ noemen in de nasleep van aanslagen van 11 september, heeft dit gevoel van ontregeling vergroot. Met hun boeken willen Kluge en Negt een soort staalkaart geven van menselijke ervaringen. Dit omvat zowel de geleidelijke impact van het kapitalisme als de oude gedragsvormen die op een eigenzinnige manier blijven bestaan. Ze willen een encyclopedie aanbieden die ons de geschiedenis op andere manieren leert lezen, en een ‘tegen-kapitaal’ (counter-capital) vormt van menselijke ervaringen. Door in montagestijl verschillende elementen, beelden, teksten of verhalen te presenteren, ontstaat er iets wat ze cross-mapping noemen. Hierdoor kunnen we onze gebruikelijke manier van kijken overstijgen en nieuwe verbanden tussen schijnbaar heterogene elementen ontdekken. En, ja, Kluge en Negt schrijven expliciet in de inleiding dat hun nieuwe ‘encyclopedie’ toegankelijk moet zijn voor een breed publiek. Op de achterflap schrijft Andreas Huyssen dat Kluge en Negt sterk beïnvloed zijn door avant-gardistische theorieën (met de nadruk op een complexe montagestijl), maar dat ze die niet op een avant-garde manier willen inzetten.

Deze ambitie staat enigszins haaks op de caleidoscopische eigenschappen van dit boek, met zeer originele en boeiende theorieën, verhalen en voorbeelden, maar ook eigenaardige en obscure concepten, neologismen en stukken waaraan vermoedelijk veel lezers geen touw kunnen vastknopen. Ik vrees dat een boek dat gebruikmaakt van begrippen als primitive expropriation and accumulation, hermetic and associative forces en formal and real subsumption uiteindelijk erg hermetisch blijft voor het beoogde brede publiek. Tegelijkertijd kan iedere welwillende lezer wel iets interessants ontdekken in de schatkamers van History & Obstinacy. Neem bijvoorbeeld de passage waarin Kluge en Negt sprookjes analyseren om te zien wat die ons kunnen leren over ons gedrag. Ze contrasteren een sprookje als ‘De wolf en de zeven geitjes’ met de Griekse mythes over Odysseus en de Argonauten. Terwijl de Griekse verbeelding sterk gekleurd en gestimuleerd is door de zee, die aanzet tot verre reizen en exploratie, is Duitsland altijd omgrensd geweest door andere landen. Volgens Kluge en Negt zorgde dit in Duitsland voor een constante nood aan verhalen over afgrenzing, het verschil tussen de gemeenschap en het ‘vreemde’ en verdediging tegen het vijandige. Zij zien ‘De wolf en de zeven geitjes’, waarin de geitjes gevaar en veiligheid van elkaar leren onderscheiden en de wolf buiten de deur proberen te houden, als een product van de Duitse verbeelding over het bepalen van de grens tussen het ‘eigene’ en het ‘vreemde’.

Het opvallendste en bijna aandoenlijke staaltje Eigensinn dat uit dit bijzondere werk spreekt is misschien nog wel de hardnekkigheid waarmee Kluge en Negt het beste van een Duitse (en in de vertaling ook Franse) traditie van kritische theorie in al zijn diversiteit willen uitdragen. Zo is History & Obstinacy bijna een monument voor het beste, meest inventieve en meest conceptueel creatieve van de brede traditie van kritische theorie.

Zone Books, Brooklyn, New York, 2014
ISBN 9781935408468
544p.

Geplaatst op 09/02/2015

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.