Signalement: F – Daniel Kehlmann

F

Daniel Kehlmann (vert. Gerda Meijerink)

De vergeefsheid van het menselijk streven is een thema dat je vaker aantreft in het werk van de Duitse auteur Daniel Kehlmann (1975). Kehlmann wrijft je met genoegen in dat de mens dolende is en zich staande moet houden met behulp van illusies. Daarin moet hij niettemin blijven geloven, want veel meer dan de bevrediging van primitieve behoeftes heeft het leven niet te bieden. Wat is de betekenis van kunst? Een illusie (Ik en Kaminski). De waarheidsvinding van de wetenschap? Ook een illusie (Het meten van de wereld ). Getuige Kehlmanns succes is er een groot publiek voor deze wat mij betreft nogal futloze en gemakzuchtige levenshouding.

In F zijn Christen, Kapitalist en Kunstenaar allemaal charlatans. Er is nog een vaderfiguur, een schimmige en teruggetrokken Auteur die het Zelf aan gort probeert te schrijven. Er is geen kennis, alleen maar toeval. Het is het toeval dat iemands lot bepaalt, het ‘fatum’ waarnaar de ‘F’ verwijst. Iemands lot ligt dus niet vast, met een toeval dat hooguit lippendienst kan bewijzen. Integendeel, het Toeval strooit blind met lotsbestemmingen. In de woorden van de teruggetrokken Auteur: ‘De grote F. Maar het toeval is machtig, en opeens krijg je een lot dat nooit voor jou was bestemd, een of ander toevallig lot.’ Maar is ook dat niet een illusie? De hypnotiseur, de theatrale illusionist die als aanjager van de vertelling fungeert, raakt aan lager wal.

Boven de personages zweeft een verteller die zijn aanstekelijke humor inzet als glijmiddel voor een naargeestige boodschap. Ook wordt de roman gekenmerkt door een ingenieuze structuur met meerdere perspectieven, een zeer behendig gebruik van de mise en abyme en een beheerste dosering van informatie die je in het betere thriller- en detectivewerk tegenkomt. Maar F heeft zo zijn zwakke kanten, bijvoorbeeld de nogal vlakke stijl (aan de vertaling van Gerda Meijerink lijkt dat zeker niet te liggen), waarmee Kehlmann zijn personages hooguit een beetje in de grondverf zet. Het resultaat is in het beste geval een vrolijk poppenspel.

Een cruciale scène is die wanneer de broers Eric en Martin elkaar spreken in een te duur restaurant. Eric is de Kapitalist, Martin de Katholiek. Die scène wordt tweemaal beschreven, de eerste keer vanuit Martins perspectief, de tweede keer vanuit dat van Eric. Maar wie vuurwerk verwacht (en dat verwachtte ik door het belang dat de verteller aan deze scène hecht), komt bedrogen uit. Er worden hier niet twee levensbeschouwingen op het scherpst van de snede tegen elkaar uitgespeeld. Dat kan ook niet, want beide personages zijn, elk op hun eigen manier, ongelovigen van het systeem dat zij voor de buitenwereld aanhangen. En dat weet je als lezer dan al lang en breed. En dus moet je je maar vermaken met de manier waarop de smulpaap Martin zijn eten naar binnen werkt, en met de verwarring van de sjoemelende belegger Eric die de greep op zijn leven verliest. Zo komt de financiële crisis van 2008 ook nog even om de hoek kijken, zonder dat Kehlmann daar iets zinnigs over weet te melden. Het geeft F niettemin een prettige schijn van maatschappelijke betrokkenheid.

Eric ruilt uiteindelijk het ene systeem voor het andere in, en verandert dus geen spat. En de jonge misdienaar met de moord op de kunstzinnige broer op zijn geweten? Hij biecht, zonder dat beiden dat doorhebben, bij de broer (Martin) van zijn slachtoffer die hem absolutie verleent omdat hij niet weet wat hij anders moet doen. Martin blijft de dikke sul die meer geïnteresseerd is in zijn Rubiks kubus dan in het geloof. Hoe afschuwelijk het allemaal is, ontdek je pas aan het slot van de roman. Zo wordt het werkstuk goed afgerond, maar erg belangrijk is het niet.

Links

Querido, Amsterdam, 2013
ISBN 9789021449890
320p.

Geplaatst op 17/02/2014

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.