Filosofie, Recensies

Weg met de factoïden! Vind de vreugde!

Duistere ecologie

Timothy Morton (vert. Huub Stegeman)

Vroeger waren filosofen heel ernstige mensen. Tegenwoordig maken ze graag lolletjes tussendoor, en hebben ze in hun jeugd naar popmuziek geluisterd. Wat niet betekent dat ze niets belangrijks te vertellen hebben. Timothy Mortons Duistere ecologie wordt door de huidige Nederlandse Denker des Vaderlands op het omslag aangeprezen als ‘een handleiding over hoe we het Antropoceen dienen te overleven.’ Hoe redden we ons dus in een tijd waarin die goede oude natuur met al zijn onderlinge wisselwerkingen fundamenteel door menselijk ingrijpen wordt bepaald, wat volgens velen niet bepaald in haar voordeel is? Het is niet gering daar een oplossing voor aangereikt te krijgen. Als weldenkend vaderlander ga je er eens goed voor zitten, vertrouwend op een serieuze omgang met de feiten. Zeker bij zo’n onderwerp mag je dat van een auteur verwachten.

Karaktermoord

Dan is het jammer om op een belangrijke plek binnen het betoog tegen een valse aantijging aan te lopen. Als Morton (1968) ietwat badinerend het anarcho-primitivisme (zie beneden) uiteenzet, noemt hij de voornaamste representant ervan, de deels door Theodor W. Adorno geïnspireerde, door milieuproblematiek geradicaliseerde Amerikaanse filosoof John Zerzan, even tussendoor ‘de archivaris van de Unabomber Ted Kaczynski.’ Zo plaatst hij de tegenstander meteen in de kwade geur van het terrorisme, zonder er gewag van te maken, dat diezelfde Zerzan in Running on Emptiness. The Pathology of Civilization (2002) de daden van Kaczynski ‘unjustifiable’ heeft genoemd. Toch heeft Morton volgens de noten dat boek wel degelijk gelezen. Ook niet sterk: zoals Morton op Wikipedia had kunnen ontdekken, sprak Zerzan tegenover The Guardian ooit de hoop uit, dat er niet nog meer Kaczynski’s zouden komen. Hij is ook helemaal niet de archivaris van Kaczynski, en voor zover, dan toch een heel slechte: in 2002 vertelde hij aan The Washington Post, dat hij een essay van Kaczynski niet had bewaard. Er was ideologische affiniteit, maar daarbij bleef het, en zelfs die ligt inmiddels aan stukken.

De karaktermoord komt niet uit de lucht vallen. Zowel in Duistere ecologie als in het evenzeer recent verschenen Ecologisch wezen blijkt Morton de analyse van het anarcho-primitivisme omtrent de oorzaken van de minder florissante ecologische situatie waarin wij verkeren, te onderschrijven: was de mensheid nooit aan landbouw begonnen, dan was ze nooit sedentair en stedelijk geworden, en had ze al jagend en verzamelend vrolijk voort kunnen leven, zoals ze eeuwen heeft gedaan zonder drastisch ingrijpen in de niet-menselijke leefomgeving – die ze daarom niet eens ‘natuur’ hoefde te noemen, als iets wat buiten haar staat, omdat ze er zelf integraal deel van uitmaakte. Het hele denken van Morton is een poging om met het probleem van de, zoals hij dat noemt, ‘agro-logistiek’ uit de voeten te kunnen zonder dezelfde consequenties te hoeven trekken als Zerzan, namelijk: dat het bestaan van jagers en verzamelaars maatgevend moet zijn voor de oplossing, richting beëindiging van de technologische civilisatie.

Geen garantie

Nu heeft dat uitgangspunt wat empirische haken en ogen. Uitvoerig multidisciplinair onderzoek heeft aangetoond dat in het Amazonegebied tot aan de komst van de Europeanen eeuwenlang sedentaire, met elkaar verknoopte stedelijke samenlevingsstructuren hebben gefloreerd die wel degelijk een hoog civilisatieniveau bereikten zonder de harmonie met de natuur te schaden: die werd zelfs bevorderd, met nota bene keramiek als meststof. Het sedentair worden is dus op zichzelf niet het probleem. Ook hebben auteurs als Michael Boulter en Jared Diamond duidelijk gemaakt dat jagen en verzamelen geen garantie vormen voor het niet schaden van niet-menselijk leven. Er zijn voldoende voorbeelden van jagende en verzamelende volksstammen die net als hun agro-logistieke nazaten in staat bleken tot het (nagenoeg) uitroeien van hele diersoorten. Noord-Amerikaanse indianen, van wie wordt gezegd dat ze altijd zo van de natuur hielden, deden dat (gemeten aan Boulter) uiteindelijk vooral als spijtoptanten.

Die tendens wordt nadrukkelijk ondersteund door een multidisciplinaire studie uit 2016 van Stanford University:

The assertion that preindustrial societies had only local and transitory environmental impacts is mistaken and reflects lack of familiarity with a growing body of archaeological data.

Die gegevens laten zien dat onze voorouders al zo’n 195.000 jaar geleden (toen ze nog ruim 180.000 jaar als jagers en verzamelaars te gaan hadden) een verregaande invloed uitoefenden op de niet-menselijke levende wezens, met onder andere uitstervingen tot gevolg. Je kunt dus hooguit zeggen dat de agro-logistiek sinds de Mesopotamiërs de problematiek versterkt heeft, maar zij is op zichzelf niet de oorzaak waartoe alles zich laat herleiden, voor zover die al bestaat. Morton mag zijn tegenstanders graag in de schoenen schuiven, dat ze – als het erop aankomt – volgens agro-logistieke logica denken, ook als ze denken dat niet te doen, maar dat lijkt eerder een geval van splinter en balk. De gedachte van het Antropoceen als nieuw verschijnsel en de agro-logistiek als bron van alle kwaad berust op een gebrek aan feitenkennis.

Factoïden

Dat is best jammer voor de tientallen spitsvondige pagina’s die in Duistere ecologie worden besteed aan de finesses van de agro-problematiek, maar ach, wat zijn feiten voor een filosoof? Morton weet er ook verder wel raad mee. We kennen de niet-aflatende stroom aan vervelende berichten over duistere ecologische ontwikkelingen. Morton behandelt ze nauwelijks rechtstreeks, maar schaart ze (in Ecologisch wezen) onder de noemer ‘factoïden’. Dat is zo’n Engels woord waar vertaler Rijk Schipper even niks voor bedenken kon. Al is deze vertaler nog consciëntieus, vergeleken met die van Duistere ecologie: die laat wel heel veel termen onvertaald. Maar waarom zou ‘Easy-Think’ een substantiëlere betekenis hebben dan ‘Simpel-Denk’?

Mortons woord ‘factoïde’ is in elk geval gemunt door de Amerikaanse auteur Norman Mailer, die daarmee dingen bedoelde die niet waar zijn, maar wel als zodanig worden bericht. Inmiddels heeft het woord een neutralere betekenis, verwijst het naar trivialiteiten, al blijft de geur van bedrog penetrant aanwezig. Nu kun je je afvragen wat er triviaal is aan pakweg de (niet door Morton gepleegde) vaststelling, dat met de huidige manier waarop wij met de wereldzeeën omgaan, er volgens wetenschappers over een jaar of veertig alleen nog kwallen in leven. Mortons antwoord is simpel: omdat het zo’n vervelend gevoel oplevert, en dat kunnen we niet hebben. Dat is het probleem met al die feiten. Bovendien, alles wat je doet om ecologisch op te treden, is een druppel op de gloeiende plaat. Daar word je knap wanhopig van. Hoe kun je nog ecologisch wezen als het zo weinig uitmaakt? Daar moet toch iets tegen te doen zijn?

Ja, er is een oplossing: je hoeft je helemaal niet druk te maken over je ecologische verantwoordelijkheid, want wat je ook doet, je leeft sowieso binnen een netwerk van levende wezens, zelfs je hele lichaam bestaat eruit. Kort en goed, je bent van jezelf al een ecologisch wezen.

Probleem opgelost.
Echt waar.

Het klinkt misschien wat nihilistisch (alsof een hoogbegaafde vrouw die constant tegen het glazen plafond botst, van haar mannelijke therapeut te horen krijgt, dat ze een baarmoeder heeft, dus ze geeft al zoveel aan de wereld), maar we zullen nog zien dat dat helemaal niet erg is. En ik vat het hier ook best een beetje simpel samen, zonder al te veel boutades en onnavolgbare redeneringen, en ik heb ook nergens verwezen naar Jacques Lacan, Immanuel Kant, Martin Heidegger, The Cure of Talking Heads (Morton vergeet wel Beyoncé’s ‘I woke up like this; I’m flawless’, de perfecte samenvatting), maar het staat er toch heus. Nog leuker: met het oorspronkelijk twee jaar eerder verschenen Duistere ecologie levert Morton zelfs een psychologisch zelfhulpboek om met het probleem uit de voeten te kunnen. Daarover later, want dat is niet zomaar wat. Volgens Ecologisch wezen zit het ei van Columbus erin, dat we ten onrechte de som voor meer aanzien dan de delen. Het tegengestelde is namelijk het geval. Dus er is niet zoiets als een ecologie, een natuur, een biotoop: dat zijn allemaal toevallige netwerken van toevallige individuen. En al die entiteiten zonder richting ontbreekt het intrinsiek aan elk vermogen tot moreel kompas. We weten helemaal niet wat de functie van het universum is, dus wat zeuren we nou helemaal. Kant heeft het in wezen al gezegd, zoals Morton duidelijk maakt: we kunnen de dingen per definitie niet kennen zoals ze zijn. Dus waar bemoeien we ons mee?

Morton en Kant

Morton verwijst desalniettemin graag naar allerlei eigenschappen van de biologische opbouw van de wereld, microben, et cetera, en hij stelt zelf in Duistere ecologie, dat Kant zulke vaststellingen nog niet maken kon. De idee van het transcendentale object (het ding dat je per definitie nooit vanuit zichzelf kunt kennen) ontstond bij wijze van axioma in een tijd dat de wetenschap nog lang niet zo ver kon vorsen. De grenzen ervan zijn sindsdien enkel maar opgeschoven. Morton houdt echter de limiet van een louter formele benadering van het object overeind, dat wil zeggen je kunt het principieel nooit naar zijn ervaring van zichzelf kennen. Maar, even terzijde, als we al zoiets als CERN hebben, wat ten tijde van Kant ook niet voor de hand lag, wie zegt dan, dat we niet over een tijdje onmiddellijk de geest van een ander kunnen navoelen, of zelfs die van een fruitvliegje? Ja, het is een volstrekt theoretische mogelijkheid, maar ze bestaat – als denkmogelijkheid. Allerlei denkmogelijkheden zijn sinds Kant bewaarheid, dus waarom deze niet? Het is niet onbelangrijk, want misschien voelen we dan heel indringend dat het fruitvliegje heel erg verschrikkelijk graag wil blijven leven. De wereld nog in laatste instantie verklaren tot een netwerk van objecten, ook als dat de mens zelf betreft, draagt het gevaar in zich de objecten van hun subjectiviteit c.q. levensdrang te beroven.

Strikt genomen is dit irrelevant, zodra je Kant als leidsman neemt. Die plaatste het transcendentale object namelijk binnen een ethische context met als stelregel je zo te gedragen dat de maxime van je handelen kan gelden als een algemene wet. Die zogeheten categorische imperatief roept hier en daar wat problemen op voor het ecologische handelen. Het zou eventueel het geval kunnen zijn dat het besef ervan zich uitdrukt in de ongemakkelijke gevoelens waartegen Morton zijn elixer biedt. Neem nou dit. Er zijn wetenschappers (beslist niet veel, en het hoeft ook helemaal niet te kloppen), die het mogelijk achten dat in de loop van de tweeëntwintigste eeuw, als we niks veranderen, het zuurstofaandeel in de atmosfeer (dat toch al slinkt) zakt onder het niveau waarboven nagenoeg al het dierlijk, zeker ook menselijk leven überhaupt mogelijk is. Nogmaals, die desastreuze versnelling is beslist nog omstreden, maar als je vindt dat je je daar niet druk over hoeft te maken, omdat deze factoïde zo’n vervelend gevoel oproept, dan zeg je, volgens de categorische imperatief, dat menselijk leven je aan je reet kan roesten, en dat dus strikt genomen ieder mens het recht heeft om met een AK-47 willekeurig schietend over straat te gaan, bijvoorbeeld. Maar ja, kun je zoiets als algemene wet hanteren?

Met dit alles wil ik niet zeggen, dat we niet kritisch mogen zijn over het algemene groene vertoog zoals we dat kennen. Integendeel. In Duistere ecologie tipt Morton zelfs een belangrijk punt aan: oplossingen voor ecologische problematiek blijken vaak geen oplossingen, maar maken de zaak alleen maar erger. De portee van de opmerking ziet hij echter niet in. Juist hier speelt de categorische imperatief op de achtergrond vaak zijn rol. Een voorbeeld: voor onze toekomstige auto’s op lithiumbatterijen zullen we vroeg of laat bijzondere landschappen naar de sodemieter moeten helpen. Maar als je in Bolivia zo met de natuur mag omgaan, dan mag je toch ook gaswinning blijven plegen in Groningen? Of andersom: als we tegen de voortzetting van gaswinning zijn, waarom mogen we dan wel Salar de Uyuni, een van de mooiste natuurgebieden ter wereld, vernietigen?

Culturele marxisten

Zulke vraagstukken (naast vaak verdoezelde neteligheden als de tweede hoofdwet der thermodynamica en de daaraan verwante paradox van Jevons, maar dat voert hier te ver) raken minstens aan de kwestie kolonialisme. Maar wie daarover begint, wordt in Duistere ecologie meteen voor ‘cultureel marxist’ uitgemaakt. Dit in Nederland door dr. Th. Baudet gehanteerde scheldwoord komt uit rechtse Amerikaanse kring, werd vóór Baudet ook gebruikt door Anders Breivik en heeft een nog langere voorgeschiedenis. Morton zelf duidt er domweg alle mensen mee aan, met wie hij het oneens is. Die had hij natuurlijk ook ‘progressieven’ kunnen noemen, maar nee, hij verloor zich liever in de term die in de jaren negentig populair werd gemaakt door William Lind. Die, zoals dat heet, paleo-conservatieve auteur bedoelde er een door de Frankfurter Schule opgezet complot mee om traditionele Amerikaanse waarden over de kling te jagen. Logisch, volgens Lind, want de Frankfurter Schule bestond ten slotte alleen maar uit Joden (geldt niet voor Herbert Marcuse of Jürgen Habermas, maar ach, wat zijn feiten voor een paleo-conservatief?). En dat wekt weer reminiscenties aan het nazi-bedenksel ‘Kulturbolschevismus’, volgens welk de Joden samenspanden ter verbreiding van het communisme. Ik heb gek genoeg moeite met intellectuelen die dit soort terminologie in omloop brengen, zelfs als ze de uitgangspunten niet delen.

Ecognosis

Maar wat zou ik zeuren: de goede zestig pagina’s op het einde van Duistere ecologie bieden een waarachtige mystieke uitweg uit het ecologisch probleem van de agro-logistiek, via diverse stadia van innerlijke ontwikkeling. Helemaal zoals ik mij de gang naar en voorbij het Clear-stadium van Scientology voorstel. Of een stelselmatige opgang naar het Nirwana, want de man heeft ook boeddhistische neigingen. Of stoppen met roken in tien simpele stappen. Amerikanen kunnen dat heel slim organiseren. En literair ook nog eens van niveau, een fulminante draaikolk, met humor, inzichten, verwijzingen, weelderige beeldspraak, wat kan ik nog meer willen? Ik betwijfel wel het directe praktische nut, het zal gauw een jaar of tien kosten om dat in jezelf te ontwikkelen (misschien een idee om er speciale psychologen voor op te leiden?). Maar dan heb je ook wat: het verlossende culminatiepunt waarbij alles op zijn plaats valt, je alle samenhangen ziet, is niets minder dan, echt, ongelooflijk maar waar:

de Vreugde.

Na al die ellende, moeilijkheden, twijfels, wirwar, beloon je jezelf met ‘een volledig gerealiseerde ecognosis.’ Dat laatste woord staat voor het diepe alle grenzen overschrijdende inzicht in alle samenhangen, en dat is nog lekker ook, want dat zijn niet zomaar woorden in je hersens, nee, nee, gnosis is het ‘denken dat seks heeft met zichzelf.’ Je hoeft dus niet eens meer te neuken. Maar hoe dragen we nu onze geile verantwoordelijkheid (want die doet toch wel mee) binnen al die weefsels van levende wezens uit? In het echt? Nou, dan gaan we brokjes plutonium vereren, heel ritueel en kunstzinnig, heel publiekelijk ook. Dat we beseffen, waar onze verantwoordelijkheden liggen.

Nou, dan komt alles goed.
Wat een opluchting.

Ja, ik geef toe, vroeger noemden ze dat de dans om het gouden kalf, maar dat is wel weer heel agro-logistiek gedacht. En heb je dus eenmaal dat inzicht in de plutoniumbrokjes gehad, dan kun je eens te vrolijker het nihilisme botvieren. Dat bedoel ik niet vervelend. Vele pagina’s eerder in Duistere ecologie lazen we al – nee: sprak Duistere ecologie al, want zo doet Morton dat, zijn boek is een wezenheid die door zijn mond spreekt: ‘Wellicht nog belachelijker is het dat, zoals we nog zullen zien, de ecognosis zich op heideggers-nazistisch gebied zal moeten begeven [Sic. Beetje raar geplaatste cursivering. LH] en zelfs nog dieper zal moeten zakken: door middel van, en niet ondanks het nihilisme.’

Dan moeten we dus domweg heideggeriaanse nazi’s worden, wat zullen die cultuurmarxisten zeuren? Heinrich Himmler, zo’n lollige factoïde van vroeger, hield ook van ecologie, echt wel! Ik geef toe, Morton pleegt wat vage verwijzingen naar het anarchisme, maar waarom en hoe je dat met het nazisme moet verbinden, komt niet heus uit de verf. De politieke consequenties in de harde mensenwereld worden vast nog eens uitgewerkt. In zo’n nieuwe Baghwan moet je niet meteen te wereldse verwachtingen stellen. Met zijn allen rituelen organiseren, dat is alvast een leuk begin.

Menselijke factoïden

Vanwege mijn voornaam zag ik het natuurlijk wel als mijn taak om de blijde boodschap te verbreiden, dus ik meteen naar Senegal. Daar heb je van die lui van wie de voorouders voor eigen consumptie eeuwenlang vis uit zee haalden zonder de visgronden naar de mallemoeren te werken. Nu varen er allemaal visfabrieken voor mensen uit verre landen die heel hard Omega-3 nodig hebben, en zo krijgen de Senegalezen zelf steeds minder vis. Nou, die hebben staan janken van geluk om die Morton. Zij voelden zich direct diep verantwoordelijk voor dat plutonium: na al die eeuwen werd eindelijk hun diepste behoefte begrepen. Vis, wat moet je ermee? Meteen met zijn allen door de Sahara naar Europa, maar die Europeanen werden me daar woedend: ‘Eigen plutonium eerst!’

Goed, ik was toch net in de buurt, dus ik meteen door naar de 3,6 miljard mensen die volgens de nieuwste berichten van Unesco minstens een maand per jaar te weinig water tot hun beschikking hebben, tendens stijgend. Ik roepen: ‘Niet zeuren, lui, ga dansen, vind de Vreugde!’ Zij aan de gang. Sommigen vielen meteen om. Toch wat mystieke stadia overgeslagen, misschien niet zo slim, en ze hadden ook geen plutonium, dus ik een monument laten bouwen voor de Verdwenen Waterdruppel. Bleken die slappelingen daar niet eens toe in staat. Ik: ‘Die Morton zegt zulke diepzinnige dingen over waterdruppels, ondankbare honden!’

Werd ik ook nog gelyncht – en Kaczynski was er niet eens bij.

Recensie: Duistere ecologie van Timothy Morton door Lucas Hüsgen.

Boom, Amsterdam, 2018
ISBN 9789024419395
238p.

Geplaatst op 02/04/2018

Tags: anarcho-primitivisme, Antropoceen, Duistere ecologie, ecofilosofie, factoïde, Heinrich Himmler, Huub Stegeman, Immanuel Kant, Jacques Lacan, Jared Diamond, John Zerzan, Lucas Hüsgen, Martin Heidegger, Michael Boulter, Norman Mailer, Rijk Schipper, Ted Kaczynski, Th. Baudet, Theodor W. Adorno, Timothy Morton, William Lind

Categorie: Filosofie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.