Interview met Hanneke van Eijken

Wat bedoelen we eigenlijk wanneer we het over ‘Europa’ hebben? In onze themareeks over Europa proberen we die vraag op scherp te stellen en te beantwoorden. Want Europa behelst niet zozeer een geografisch afgebakende ruimte tussen de Middellandse Zee en de Noordpool. Het is een eeuwenlang project. Achter dat Europese project schuilen helaas niet alleen ideeën van verlichting, vrijheid en democratie. Het bevat ook koloniale en imperialistische waanbeelden. Europa is een paradoxaal idee dat de nodige verbeelding vereist. Al geruime tijd buigen schrijvers en denkers zich in de Parijse salons en Weense koffiehuizen over de vraag wat Europa precies is en wat we ermee moeten aanvangen. En met de oorlog in Oekraïne, de opmars van extreemrechts en de verrijzenis van nieuwe grootmachten wordt het hoog tijd om die traditie voort te zetten.

In de aanloop naar de Europese verkiezingen sprak Paola Verhaert (1993) met Hanneke van Eijken (1981) over de invloed van taal op het heersende narratief van de Europese Unie en ons idee over Europees burgerschap. van Eijken (1981) is dichter en jurist. Haar debuutbundel Papieren Veulens (Uitgeverij Prometheus, 2013) werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2014 en werd bekroond met onder andere de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 2015. Hannekes tweede bundel heet Kozijnen Van Krijt (Uitgeverij Prometheus, 2018). Haar nieuwe bundel zal in het voorjaar van 2025 verschijnen bij Van Oorschot. Daarnaast is ze als hoogleraar verbonden aan de Universiteit Utrecht, waar zij onderzoek doet naar de rechtsstaat en democratie vanuit het perspectief van de burger.

 

Ik open dit gesprek graag met woorden waar jij de bundel ‘Papieren Veulens’ mee hebt geopend: laten we beginnen dingen te noemen die waar zijn. Hanneke, jij bent dichter en bijzonder hoogleraar Rechtsstaat en Democratie. Hoe beïnvloeden deze bezigheden elkaar?

 

Als dichter en als jurist ben je heel erg bezig met taal. In beide gevallen is taal de klei waar je mee werkt. Als dichter probeer je dingen aan de orde te stellen, te bezingen, of soms uit te vergroten, terwijl je als jurist zo precies mogelijk probeert te schrijven omdat je geen meerduidige taal wilt. Voor mij zijn het allebei manieren om op een zorgvuldige manier te werken met taal, ook al hebben ze een andere functie. Tegelijkertijd is er ook wel een overlap, in die zin dat taal de toegang tot het recht, en dus ook tot de rechtsstaat en de democratie, bepaalt. Ik werk nu bijvoorbeeld mee aan een project over laaggeletterdheid en leesstrategieën op scholen. Er zijn in Nederland best veel laaggeletterde mensen, en die laaggeletterdheid heeft een negatieve impact op hun toegang tot de democratie en de rechtsstaat. Taal kan dus zowel inclusief als exclusief zijn.

 

Valt er een vergelijking te maken tussen poëzie en recht, in de zin dat beide een soort van houvast kunnen bieden in onzekere tijden ? 

 

Veel mensen grijpen naar het recht als houvast. Neem bijvoorbeeld onze grondwet, die een fundament van onze samenleving is. Poëzie opent dan weer veel deuren, wat ook een manier is om grip te krijgen op de werkelijkheid. Dichters proberen vaak grote emoties te beschrijven, bijvoorbeeld over rouw of over liefde. Dat komt omdat je als dichter eigenlijk grip probeert te krijgen op iets waar weinig woorden voor is. Poëzie is een manier om zulke zaken zo precies mogelijk te benaderen, en het recht doet dat volgens mij ook. Bij allebei kijkt men naar de werkelijkheid en probeert men er woorden aan te geven.

 

Je hebt je als onderzoeker toegelegd op het thema van Europees burgerschap en de rol van burgerschap in het proces van constitutionalisering van de EU. Dat maakt jou een ideale gesprekspartner in het kader van deze reeks over Europa. Hoe ontstond jouw interesse in de EU als onderzoeksonderwerp?

 

De mens is altijd heel belangrijk geweest in alles wat ik heb gedaan. Ik heb tijdens mijn studies bijvoorbeeld met dak- en thuislozen gewerkt in Utrecht, en ben altijd op zoek naar hoe we mensen kunnen helpen die zich aan de rafelranden bevinden. Ik dacht eigenlijk altijd dat ik rond familierecht zou werken, tot ik het vak ‘Europees recht’ volgde. Internationale mensenrechten zijn best moeilijk, omdat je ze vaak niet kunt handhaven. We maken dan wel afspraken, maar een land kan beslissen dat het zich niet aan de gemaakte afspraken wil houden. Bij het Europees recht is dat anders, want hier gaat het over een groep landen die samenwerkt om mensenrechten te garanderen.

Het burgerschap is voor mij dan weer een heel natuurlijk thema, omdat ik altijd op zoek ben naar wat het recht betekent voor de mensen, voor wie we deze rechtvaardige samenleving maken. Ik vind het Europees burgerschap fascinerend. De Europese Unie is eigenlijk een heel roekeloos project, waarbij lidstaten hebben beslist om een supranationaal burgerschap te creëren. Hoe ga je dat vormgeven? Dat vind ik tot op de dag van vandaag een fascinerende uitdaging, maar het werpt natuurlijk ook veel vragen op over wat jou een Europees burger maakt of niet, welke rechten je hebt, en welke verantwoordelijkheden je draagt ten aanzien van andere Europese burgers.

 

Poëtische koorddansers

 

In de bundel ‘Papieren Veulens’ beschrijf je Europa als “zevenentwintig landen die als koorddansers in evenwicht proberen te blijven.” De Europese Unie is een organisatie die voortdurend verandert en die de voorbije jaren vele crisissen heeft doorstaan. De bundel dateert van 2013. Houdt deze beschrijving een tiental jaar later stand?

 

Soms lijken de lidstaten wel sumoworstelaars geworden, maar uiteindelijk proberen ze nog steeds onderling een evenwicht te behouden. Ik heb zelf mogen onderhandelen over Europese wetgeving namens de Nederlandse overheid in Brussel. Daar heb ik gezien hoe ambtenaren dag in, dag uit met elkaar in gesprek zijn. Zelfs als ze het niet met elkaar eens zijn, blijven ze praten met elkaar. Waarom is in één land het homohuwelijk bijvoorbeeld niet acceptabel en in Nederland wel? Wat zit er achter deze verschillen? Door die vragen te stellen blijf je voortdurend in dialoog met elkaar, en dat is wat ik bedoel met dat koorddansen: constant de dialoog aangaan, omdat er een punt is dat je gezamenlijk zou willen bereiken.

 

De vraag is ook of iedereen wel naar hetzelfde punt wil.

 

Dat punt verandert natuurlijk, maar als je de Europese Unie helemaal uitkleedt, gaat het niet over de richtlijn artikel twee, lid C, sub A. De Europese Unie handelt over vrede, veiligheid en sociale gelijkheid; dat is waar men uiteindelijk naar probeert te streven binnen dat project.

 

De Europese Unie heeft, zoals ik net ook zei, een dynamische en veranderlijke aard. Hoe beïnvloedt de veranderlijkheid van de Europese Unie als organisatie onze ideeën over wat het betekent om Europees burger te zijn?

 

In mijn proefschrift heb ik deze vraag andersom gesteld en gekeken hoe de Europese Unie het burgerschap instelt. Wat betekent burgerschap eigenlijk voor deze organisatie? Moet de organisatie meer naar grondrechten gaan kijken? Als de Europese Unie verandert, kan dat anderzijds ook een impact hebben op de betrokkenheid van burgers. Er werd laatst een onderzoek gepubliceerd waaruit bleek dat veel Nederlanders het belangrijk vinden dat de Europese Unie er is, maar er niet per se erg van houden. Er is, in ieder geval in Nederland, een urgentie om grote problemen aan te pakken die we niet alleen kunnen oplossen. Tegelijk ontbreekt er volgens mij iets in het narratief ten aanzien van de Europese Unie. Het huidige verhaal over de Europese Unie wordt momenteel vaak gevoed door politici die zeggen dat wij zaken moeten van Brussel; maar Brussel, dat zijn wij allemaal. De mensen voor wie wij nu gaan stemmen bij de Europese verkiezingen zullen medewetgever zijn en mee bepalen welke wetgeving tot stand komt. Dat verhaal horen we veel te weinig.

 

Welke rol kunnen taal en poëzie spelen in het voeden of veranderen van het heersende narratief over de EU?

 

Kunstvormen zoals muziek en poëzie kunnen helpen om een kwalitatief narratief te creëren over Europa. Europa is namelijk meer dan de rechten die we hebben; het is ook cultuur en uitwisseling. Je merkt dat in de poëzie. Als je de Nederlandse lyriek naast de Duitse legt, dan kan je verschillen zien. Maar als je daarnaast een Zuid-Amerikaanse dichtbundel zou leggen, merk je dat die Nederlandse en Duitse dichtbundels van Europese aard zijn.

 

Wat maakt dat een Nederlands gedicht op een Duits gedicht kan lijken? Bestaat er volgens jou iets zoals Europese poëzie?

 

Ik denk wel dat Europese poëzie bestaat, al heb ik hier natuurlijk geen grondig onderzoek naar gedaan. We hebben, ondanks de specifieke achtergrond van de verschillende lidstaten, in zekere zin een gemeenschappelijk verleden. De invloed van de Tweede Wereldoorlog op de literatuur is bijvoorbeeld enorm, en de gemeenschappelijke ervaring van deze oorlog werd overgedragen van generatie op generatie. Zelfs als gedichten niet specifiek over oorlog gaan, kunnen ze een bepaalde grondtoon hebben die daaruit voortkomt.

 

De maatschappelijke context is dus bepalend voor hoe literaire kunstenaars en dichters in het leven staan en hun werk vormgeven. Is poëzie voor jou politiek?

 

Niet per se, maar poëzie zendt wel altijd een boodschap uit. De eerste boodschap die ik meegeef aan de studenten in mijn cursus ‘Taal, Recht en Cultuur’ is dat je als jurist nooit neutraal bent. Taal is niet neutraal en alles wat je doet met taal heeft een bepaalde lading. Dat geldt ook voor poëzie. Het maakt wel degelijk uit waar ik een bundel over schrijf of hoe ik over dingen schrijf. Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij de Klimaatdichters, en in mijn werk vind je verwijzingen terug naar de natuur. Je zou kunnen zeggen dat dit op zich al een normatief gegeven is, maar dat wil niet zeggen dat ik politieke ambities heb met mijn poëzie.

 

Hoe reageren de rechtenstudenten op het idee dat taal niet neutraal is?

 

Ze vinden het best schokkend. Ze krijgen dit vak in hun derde jaar, nadat ze eerst werden getraind in het gebruik van een specifiek jargon. Na drie jaar horen ze dan plots: jongens, stop daar maar mee. Tegelijk zijn ze enthousiast over het vak omdat het voor velen een eye-opener is en we mooie discussies kunnen hebben over taal.

 

Taal bepaalt hoe iemand wordt gestraft, maar bepaalt ook het verhaal van de dader en dat van het slachtoffer. In een arrest lees je de uitspraak van een rechter, en daar zitten bepaalde stemmen en verhalen in. Die verhalen worden bepaald door het systeem, door wat een advocaat aanbrengt en door wat een rechter belangrijk acht. In een arrest vinden we dus eigenlijk maar een klein gedeelte van de bestaande verhalen. In één van de opdrachten die de studenten van me krijgen moeten zij in een arrest over Europees burgerschap de stem opvoeren van iemand die niet in het arrest zit, maar die wel essentieel is. Op die manier kunnen zij verschillende luikjes in het verhaal openen.

 

Het toont mooi aan hoe een verhaal, afhankelijk van wie het vertelt, verandert.

 

Precies, het gaat over perspective taking. Welke rol heb jij en welke verantwoordelijkheid heb ik? Dat is een vraag die ook zal gelden als de studenten later bijvoorbeeld rechter worden. Ik hoop heel erg dat ik juristen opleid die zich deze vragen stellen.

 

De Europese verkiezingen staan voor de deur en de voorbije maanden waren alvast vrij volatiel op politiek vlak. Hoe heb jij persoonlijk de recente en nakende politieke verschuivingen beleefd?

 

Persoonlijk vind ik het alarmerend om te zien dat Europa ook kwetsbaar is. Ik geloof heel erg dat Europa kan zorgen voor vrede, en voor een groene toekomst voor de volgende generaties. Niet iedereen is het daarin met mij eens, en dat mag ook volgens de democratie. Waar ik wel bang voor ben is dat er beloftes worden gedaan die niet stroken met de Europese wetgeving. Dat is gevaarlijk, omdat mensen bij zulke uitspraken de indruk krijgen dat “iets niet mag van Brussel.” Zo werkt het natuurlijk niet; we hebben afgesproken met elkaar dat we ons aan bepaalde regels moeten houden. Als je dan de belofte maakt dat je die afspraken zal veranderen, kan dat natuurlijk niet. Ik vrees voor wat dit soort beloftes doet met het vertrouwen van burgers.

Tegelijk ben ik heel benieuwd naar wat er gaat gebeuren bij verkiezingen voor het Europees Parlement. Het Europees Parlement is medewetgever, dus ik hoop dat mensen beseffen dat deze verkiezingen wel degelijk van belang zijn. Door te stemmen bepaal je mee je eigen toekomst en die van je kinderen. Ik hoop persoonlijk dat mensen zullen stemmen voor de toekomst van de volgende generaties, mensenrechten en een duurzame leefomgeving.

Geplaatst op 03/08/2024

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.