Recensies, Samenleving

Een rationeel debat zal niet volstaan

Het is allemaal de schuld van de Chinezen!

En andere dooddoeners over het klimaat

Tine Hens

Echt slechte timing – zo benoemt Naomi Klein in This Changes Everything (2014) het samenvallen van de klimaatcrisis met de dominantie en het succes van een geglobaliseerd en gedereguleerd kapitalisme. Elk vormt immers een bedreiging voor de ander: een dergelijk kapitalisme zorgt voor een verdere, snellere en grootschaligere planetaire plundering, terwijl de noodzakelijke klimaatacties onvermijdelijk de energie van de kapitalistische motor – fossiele brandstoffen – lamleggen: dat leidt volgens het Zektin Collective tot een existentiële crisis voor de fossiele brandstoffenindustrie, die moet ophouden te bestaan, en een structurele crisis voor de rest van het kapitalisme, dat voor zijn energievoorziening berust op die industrie. Niet verwonderlijk dat het fossiele kapitalisme al minstens dertig jaar de klimaatopwarming tracht te framen als een theorie in plaats van een feit.

Zeven jaar na Kleins boek moeten we vaststellen dat de timing blijkbaar altijd nog slechter kan: de temperaturen blijven stijgen, het kapitalisme gaat uiteraard na een pandemie ook nog onverdroten voort én intussen zit een extreemrechts nationalisme electoraal in de lift. Die politieke beweging neemt de klimaatcrisis amper serieus en ontkent die vaak boudweg. Ex-president Trump en president Bolsonaro zijn de exemplarische figuren die deze ontwikkeling zichtbaar maken met respectievelijk de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Parijse klimaatakkoord en de agressieve ontbossing van het Amazonewoud. Net wanneer klimaatontkenning minder dan ooit een rationele optie lijkt te zijn, keert ze in een nieuwe, zowel meer kluchtige als angstaanjagende gedaante terug.

Het is allemaal de schuld van de Chinezen! En andere dooddoeners over het klimaat, het nieuwe boek van journaliste en historica Tine Hens, opent met enkele haatmails die de auteur ontving nadat ze in het tv-programma De Afspraak had gezegd dat we klimaatontkenners het best negeren en dat we beter zouden focussen op de nodige klimaatactie. Haar inbox ontplofte: ‘Niet zozeer de onbeschoftheid en vijandigheid van de reacties verrasten me, maar wel de hoeveelheid en de felheid.’ Mogelijk is er een correlatie tussen die verrassende hoeveelheid en de klimaatontkennende tactiek van (extreem)rechtse partijen die zeker in Vlaanderen dominant zijn. Of de negationisten een ‘uitstervend ras’ zijn, zoals Hens aanneemt, is dan ook verre van zeker.

Hens wil deze witte woede echter niet accomoderen, noch heeft ze ‘de ambitie rabiate ontkenners op andere gedachten te brengen’. De doelstelling is bijdragen tot ‘klimaatalfabetisme’: ‘Ik beschouw dit boek als een naslagwerk bij oeverloze klimaatdiscussies. Het is een poging om feit en fictie van elkaar te scheiden en kan zo dienen als afremmende drempel voor de konijnenpijp’ die naar een ‘alternatieve realiteit’ op het internet leidt. Die bootst de formele aspecten van de wetenschap (jargon, tabellen, grafieken) na, maar zaait via cherry picking twijfel over de resultaten van de klimaatwetenschap. Hens’ naslagwerk krijgt vorm aan de hand van tien argumentatieve dooddoeners die het wie, waar en vooral wanneer van klimaatactie trachten te vertragen of verhinderen. Komen onder meer aan bod: het klimaat is altijd al veranderd; het moet betaalbaar blijven; het is al te laat; we zullen niets meer mogen in een klimaatdictatuur; CO2 is net goed voor planten. Om deze slagzinnen te weerleggen, gaat Hens in gesprek met allerhande klimaatwetenschappers en onderzoekers, put ze uit eigen ervaringen en gaat ze langs bij verschillende alternatieve projecten die nu al een verschil trachten te maken. Dat levert een goed boek op dat echter door het gekozen perspectief gelimiteerd is.

 

Gelegitimeerd geweld

Hens kwijt zich uitstekend van de zichzelf gestelde taak. Het boek is vlot en helder geschreven, ontzettend leerzaam en gebaseerd op goed onderzoek. Het belicht de klimaatproblematiek telkens vanuit verschillende perspectieven: culturele narratieven waaraan de westerse mens zich (vaak onbewust) heeft gehecht, economische doxa, wetenschappelijke wetmatigheden, historische achtergrond en ervaringen op het terrein. Om de dooddoener ‘alternatieve energiebronnen zijn ook vervuilend’ te ontmantelen, put ze bijvoorbeeld uit de fysica, die stelt dat er ‘bij omzetting van materialen en grondstoffen […] altijd verlies op[treedt]’. Die is echter groter – en dus vervuilender – bij fossiele brandstoffen dan bij alternatieve energiebronnen:

Fossiele brandstoffen zijn in elk stadium van hun productie vervuilend. Bij de ontginning, bij de verwerking, bij de verbranding en zelfs bij hun afschrijving. Uit verlaten olie- en gasputten blijft het broeikasgas methaan ontsnappen, lang nadat ze geboord en geëxploiteerd werden.

Daarnaast wijst Hens erop hoe economische doxa de invoer van alternatieve energie bemoeilijken omdat het gebruik van duurzaam materiaal niet voldoende rendeert voor een kapitalistische markt: ‘Verspilling loont, terwijl zuinigheid de [economische] groei vertraagt.’ Ook een circulaire economie, waarin afval grondstof wordt, kan niet doorbreken omdat de ecologische én menselijke kosten van de extractie van primaire grondstoffen niet worden meegerekend volgens de klassieke economie. Als voorbeeld geeft Hens de hogere kans op kanker en misvormd geboren baby’s bij de Congolezen die kobalt, belangrijke grondstof voor batterijen, opgraven in mijnen.

Zoals elk boek dat handelt over het uitblijven van klimaatactie biedt Het is allemaal de schuld van de Chinezen! dan ook een rondleiding in de wereld van gelegitimeerde criminaliteit en geweldvoering. Zelfs de befaamde anderhalve graad opwarming van het Parijse klimaatakkoord – waarvan, zo meldt het boek, de slaagkans slechts op 67% wordt geschat; het meest recente IPCC-rapport meldt intussen dat die opwarming onvermijdelijk lijkt – impliceert al de opoffering van ‘bepaalde levensvormen’, zoals verschillende boomtypes, gletsjers en koraalriffen die elk hun functie vervullen in ecosystemen of in de levensvoorziening van bepaalde populaties. Willen we niettemin die doelstelling van anderhalve graad behalen, dan moet de globale CO2-uitstoot minstens met de helft verminderen tegen 2030. Volgens Antonio Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, zullen de huidige beloften leiden tot ‘welgeteld 1 procent’ minder uitstoot. Intussen blijven politici zich bedienen van allerhande argumenten die enerzijds hun eigen gebrekkige beleid maskeren en anderzijds de verantwoordelijkheid leggen bij de tot consument omgevormde burger. Met enkele gevatte, soms ook cynische zinnen zet Hens deze politieke wanverhoudingen op scherp:

Regeringen die beweren dat ze te klein zijn om het verschil te maken, zijn meestal ook degenen die de eigen burgers graag en veelvuldig aansporen om alvast zelf een duit in het zakje te doen door lichten te doven, afval te sorteren of al eens een auto te delen.

Verschillende malen verwijst Hens naar de ongelijkheid in en tussen landen, naar het Westen dat het meest profiteert van de uitstoot terwijl het Globale Zuiden het eerst de gevolgen van de klimaatcrisis ondervindt, naar de honderd bedrijven en 10% rijkste mensen die respectievelijk voor 70% en 50% van de uitstoot verantwoordelijk zijn. Desondanks neemt Hens verschillende malen ook het perspectief van de universele mensheid aan:

Dit is de mens. Ecce homo.

Hij heeft de capaciteit de planeet te veranderen op geologische schaal, terwijl hij de dodelijke gevolgen van zijn handelen kent en voorspelt. Hij heeft ook de capaciteit om te doen wat nodig is om erger te voorkomen.

Uit het zicht en meer op de achtergrond speelt nog een ander fenomeen: hoe we geleerd hebben de korte termijn te verkiezen boven de lange, de onmiddellijke bevrediging op het uitgestelde genot.

Dergelijke uitspraken gelden voor mij ook als dooddoeners omdat ze voorbijgaan aan machtsrelaties, en behoren zo tot de meer alomvattende dooddoener voor klimaatactie: de idee dat vanuit een rationeel debat de nodige daden wel zullen volgen. Die notie schraagt het klimaatdebat alsook Hens’ boek: het overvloedige (maar zeker niet overbodige) feitenmateriaal; de vele gesprekken met wetenschappers; de hoop dat de feiten voor zich zullen spreken en de wanhoop dat ze dat niet lijken te doen. Dat perspectief limiteert het boek omdat het de noodzakelijke politieke machtsstrijd buiten beschouwing laat.

Vandaar ook mijn ontgoocheling over de cover en begeleidende illustraties van Bart Schoofs. Die stellen vaak een soort algemene deler van de gefrustreerde burger voor, terwijl die toch niet verantwoordelijk is voor de circulatie van deze dooddoeners. De tekeningen doen daarom naar mijn gevoel te zeer een appel aan de klimaatbewuste middenklasse die haar eigen rationaliteit steevast overschat. Om maar te zeggen: elke beeldvorming rond het klimaat articuleert altijd al machtsverhoudingen.

 

Het rationele debat als dooddoener

De grote ironie van de klimaatbeweging, zo zei een vriend op een snikhete dag in de koelte van een gewelfde inkomhal volgestouwd met planten, is dat in de afgelopen dertig jaar zowel het ecologisch bewustzijn als de uitstoot van CO2 is gestegen. Hens geeft daarvoor het cijfermateriaal. Sinds het Parijse klimaatakkoord uit 2015 is de uitstoot vermeerderd alsook de toelagen aan de fossiele industrie: van 4,7 biljoen dollar aan publieke middelen in 2015 naar 5,2 biljoen in 2017. Het is ijdele hoop te denken dat de corona-epidemie in deze trend een kink heeft geslagen: de uitstoot in december 2020 is groter dan in december 2019. De eerder genoemde VN-secretaris-generaal Guterres stelt dat het ‘geld van belastingbetalers’ gebruikt wordt om ‘orkanen aan te wakkeren, droogte te verspreiden, gletsjers te laten smelten en koralen te verbleken. Samengevat: om de wereld zoals we hem kennen te vernietigen.’ Daaraan valt toe te voegen: mensen te laten verbranden, verstikken en verdrinken, in oorlogsconflicten te doen verzeilen, te laten verhongeren, dwingen te migreren.

Een versterking van klimaatalfabetisme is zonder meer nodig, maar volstaat in het licht van dit geweld niet. Er is meer nodig dan te argumenteren tegen dooddoeners. Want dat is wat deze dooddoeners doen: ons telkens opnieuw tot het debat verleiden, tot uitleggen en weerleggen, tot mede de indruk geven dat er überhaupt iets is om een debat over te hebben. Een tweet van Theo Francken uit 2016 legt het mechanisme bloot:

Klimaatopwarming dr mens: groep A zegt JA!, groep B zegt NEEN! Ik zeg: er is een debat. Groep A keelt: negationist! #ridicuul #vermoeiend

De schijn van een debat wekt de schijn op van democratie, van verschillende stemmen die zich laten horen, een schijn van bezorgdheid bij zelfs de ontkenners en tegenstribbelaars en een schijn van een fatsoenlijke en redelijke discussie. Het debat vormt het excuus om achter al die schijn het geweld onverminderd door te laten gaan.

Hens leest de verschillende gemeenplaatsen voornamelijk als argumentatieve dooddoeners die politieke effecten hebben, m.n. het uitstellen van veranderingen. Maar we zouden ze ook moeten beschouwen als politieke claims die bepaalde machtsverhoudingen willen behouden of versterken. Uitspraken als ‘technologie zal ons redden’, ‘hoe meer CO2 hoe beter voor planten’ of ‘we mogen niet alarmistisch zijn’ dienen alle om de kapitalistische machtsrelaties te versterken: ‘wees niet ongerust, via marktmechanismen zullen we ons wel kunnen aanpassen aan de klimaatveranderingen’. Andere claims wijzen vooruit naar meer extreemrechtse of zelfs fascistische politieke fantasieën. Het argument ‘Wij zijn te klein om het verschil te maken. Het is de schuld van de Chinezen’ behelst een nationalistische verbeelding die teert op racistische sentimenten en die een globaal probleem terugplooit op nationale grenzen. Op die manier kunnen de nadelige gevolgen van de uitbuiting en kolonisatie van andere gebieden buiten beeld blijven

Nóg angstaanjagender als dooddoener is de politieke claim dat de klimaatopwarming te wijten is aan de overbevolking. Een claim, zo geeft Tine Hens aan, die voornamelijk gemaakt wordt door machtige witte mensen en over het Afrikaanse continent. Hens citeert de klimaatoplossing van Vlaanderens grootste talkshow-egotripper Bart De Wever: ‘maatregelen tegen de overbevolking […], zeker op het Afrikaanse continent, want voor de komende honderd jaar zijn de projecties echt niet goed’. Om te weten tot welk geweld een dergelijk gedachtegoed kan leiden, hebben we zelfs geen verbeelding nodig. Zo noemt het Zetkin Collective enkele voorbeelden uit de recente geschiedenis: 190 overlevenden van de doortocht van de orkaan Dorian in de Bahamas werden door Trump uit Florida weggestuurd; EU-ropa wil zo weinig mogelijk vluchtelingen opnemen uit Syrië, een land waar het conflict deels ontstond door de grote droogte. Of wat te denken van columniste Lionel Shriver die in het Britse weekblad The Spectator – niet bepaald een krocht van het internet – meent dat de Afrikaanse klimaatvluchtelingen die naar Europa zullen migreren in feite ‘populatie-vluchtelingen’ zijn. Om de status quo te behouden, zullen niet-witte mensen beschuldigd en aangevallen worden.

 

Politieke strijd

Enkel een rationeel debat zal kortom niet volstaan om tot de nodige klimaatactie te komen. Een politieke tegenstander als Shriver smijt immers toch gewoon met andere tabellen en grafieken om het gelijk aan haar politieke kant te krijgen. Degenen die aan deze politiek geloof hechten, zullen door andere tabellen en grafieken niet overtuigd worden. De status quo duurt niet voort omdat ‘wij’ koppig en irrationeel zijn, maar omdat het politieke conflict al minstens dertig jaar lang gewonnen wordt door diegenen die gebaat zijn bij het behoud van die status quo. Politieke strijd, polarisatie en confrontatie zullen met andere woorden evenzeer nodig zijn om een klimaattransitie te bewerkstelligen.

Dit veronderstelt onder meer een analyse die de klimaatcrisis niet reduceert tot een teveel aan CO2, maar die aandacht heeft voor de manier waarop het raciale kapitalisme een specifieke manier is van het organiseren van de natuur, bijvoorbeeld door het goedkoop maken van die natuur en van niet-witte lichamen, en het plunderen van de planeet via het model van de plantage. Zo’n analyse onderkent dat wetenschap geen neutraal terrein vormt, maar evenzeer geïmpliceerd is in deze raciale organisatie, en vraagt om andere vormen van kennis, zoals die van indigenous people die altijd al in verwevenheid leven met de natuur.

Het is deel van de rijkdom van het boek van Hens dat ze aan dergelijke ideeën refereert, maar de beperking ervan is dat die niet het startpunt vormen van het betoog. Het is allemaal de schuld van de Chinezen! geeft de nodige argumenten voor wie tijdens een barbecue, een cafégesprek, een familiefeest, een ongewilde dialoog op de trein klimaatontkenners op andere gedachten willen brengen. Om die mensen vervolgens ook te kunnen engageren voor een strijd en politiek project tegen de status quo hebben we nog andere boeken nodig.

EPO, Berchem, 2021
ISBN 978 94 6267 192 8
245p.

Geplaatst op 19/09/2021

Tags: Antonio Guterres, Bart Schoofs, Het is allemaal de schuld van de Chinezen!, Klimaat, Klimaatverandering, Naomi Klein, Tine Hens, Zetkin Collective

Categorie: Recensies, Samenleving

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.