Fictie, Proza, roman, Signalement

Achter de schijn

Grensgebieden

Gerald Murnane

Recentelijk zijn er twee romans van de Australische schrijver Gerald Murnane (1939) naar het Nederlands vertaald, verleden jaar zijn ‘klassieker’ The Plains (1982) en onlangs zijn meest recente boek Border Districts (2017). Vermoedelijk heeft het opgeklopte auteursportret dat The New York Times in 2018 over de schrijver publiceerde daar enige invloed op gehad, vooral vanwege Murnanes benoeming daarin tot ‘the greatest living English-language writer most people have never heard of’. In Zweden echter geniet de schrijver al langer een cultstatus. In dat land verschenen de eerste monografieën over Murnane en werd The Plains al in 2005 vertaald; sindsdien wordt hij er getipt voor de Nobelprijs. Aangezien Murnane zijn late roem niet te danken zou hebben aan zijn landgenoten, maar met name aan in Zweden en elders ter wereld werkende critici en academici, wordt de Australische schrijver ook wel een internationale reputatie toegeschreven.

Die internationale reputatie valt mooi te rijmen met het introspectieve karakter van de literatuur die Murnane schrijft. Literatuur speelt zich volgens deze schrijver af in een gedenationaliseerd domein waar, naast de banale werkelijkheid, talloze andere mogelijke werkelijkheden bestaan. Schrijven vat deze schrijver op als het verslag doen van deze werkelijkheden, die volgens hem niet minder ‘echt’ zijn dan de alledaagse werkelijkheid. In het verlengde hiervan hanteert Murnane een literatuuropvatting waarbij de verteller onverbloemd hijzelf is en niet van het hoofdpersonage te onderscheiden valt. In dat opzicht vormt The Plains (De vlakte, 2020), Murnanes bekendste werk, binnen zijn elfdelige oeuvre een anomalie, omdat dit hierin bij uitzondering wel het geval is. Toch krijgen we ook in dit boek een idee van wat literatuur volgens Murnane vermag: een documentairemaker reist af naar ‘Inner Australia’, dat enkel in de hoofden van haar inwoners, de mythische plainsmen, bestaat, op zoek naar betekenis achter de schijn.

Nog een parallel die weleens in een verband met Murnanes werk wordt getrokken, is dat het introspectieve karakter van zijn boeken zou samenhangen met het teruggetrokken karakter van zijn persoon. Murnane, die op beeld een doodgewone, ietwat stugge indruk wekt, leeft een solitair doch geworteld bestaan in de kleine gemeenschap van Goroke, een dorp dat min of meer precies tussen Adelaide en Melbourne in ligt. Daar is hij vrijwilliger bij de plaatselijke golfclub, schrijft hij zijn boeken met één vinger op een typmachine en houdt hij nauwgezet een indrukwekkend archief aan schrijfsels bij. Alleen bij uitzondering zet hij voet buiten de grenzen van de staat Victoria en nog nooit trad hij buiten de landsgrenzen van Australië. Wat opmerkelijk is voor een schrijver met een internationale reputatie.

In Border Districts, Grensgebieden, krijgt deze afzondering een functie:

Als jongeman kreeg ik vaak de aandrang om op dergelijke wijze niet slechts schrijvers op te zoeken, maar ook schilders, beeldhouwers en componisten die geïsoleerd van hun vakbroeders leefden, ver van de vermeende culturele centra. Zelfs in mijn jeugd heb ik, zo lijkt het, gezocht naar bewijzen dat de geest het best vanuit grensgebieden kan worden aanschouwd.

De grensgebieden waar Murnane het over heeft lijken in eerste instantie fysiek – de schrijver maakt een autorit door de vaak onbepaalde grensgebieden van de provincie –, al wordt gaandeweg duidelijk dat de lezer deze moet begrijpen als de grensgebieden van de geest, hoewel tussen deze twee volgens de auteur geen wezenlijk onderscheid bestaat:

Naar ik begrijp doet een fictieschrijver verslag van gebeurtenissen die hij of zij als denkbeeldig beschouwt. De lezer van die fictie beschouwt die gebeurtenissen als waargebeurd, of doet alsof. Dit geschrift is een puur feitelijk verslag, al zou het kunnen dat voor een onzorgvuldige lezer vele van de vermelde gebeurtenissen fictief lijken.

Dus is dit geen fictie, maar een verslaglegging van wat Murnane afwisselend zijn geesteslandschap, -gebied, -grasveld, -beeld en geestesblikveld noemt. Meanderend voeren kruiselings door elkaar lopende (jeugd)herinneringen, gedachtes en associaties hem hiernaartoe, naar de verbeelding die bij Murnane beeldrijk, gelokaliseerd, gevoeld en gekleurd is – hij vergelijkt het met de kleurschakeringen van transparante knikkers en met datgene wat je ziet als je door de lens van een caleidoscoop kijkt. Evident is in dit opzicht zijn letter-kleur-synesthesie:

Ik beschouw mijzelf als een kenner van kleuren, schakeringen, nuances en tinten. Karmozijn, gebrande omber, ultramarijn… Als kind was ik te onhandig om met een vochtig gemaakte kwast het landschap te schilderen dat ik zo graag had willen scheppen. De rechthoekige rijtjes kleurstof van mijn waterverf liet ik liever onberoerd in hun witmetalen omlijsting; ik las liever hardop de piepklein gedrukte namen voor naast de kleurige rechthoekjes, liet elke kleur doortrokken raken van zijn eigen naam, van elke lettergreep of elk woord van elke naam zelfs, zodat ik me later, bij een beeld dat slechts uit zwarte letters op een witte achtergrond bestond, de precieze schakering of nuance voor de geest kon halen.

Vanwege het primaat dat Murnane aan de verbeelding toekent is Grensgebieden ook een boek over de ontoereikendheid van verhalen en concepten. Murnane, die zichzelf de beste van zijn klas achtte bij Latijn en Engels maar voor een leesverslag waarin hij verslag deed van zijn ‘oprechte, ongeveinsde leeservaring’ een slecht cijfer kreeg, en daarnaast ook wars is van ‘lieden die praten over een fictieboek, of wat voor boek dan ook, alsof het eenvoudigweg bestaat uit onderwerpen, ideeën of kwesties die besproken dienen te worden in plaats van uit woorden en zinnen die gelezen willen worden’, wil in zijn fictie vooral iets zeggen over het wezen van literatuur:

Als lezer van teksten die de geest probeerden te verklaren mislukte ik, omdat de woorden en zinnen die ik las enkel zeer gebrekkige beelden opleverden. Wanneer ik las over ‘onze gedachten’ of ‘de geest’, en over zogenaamde instincten, bekwaamheden of vermogens, om het nog niet eens te hebben over hersenschimmen als ego, id en archetypen, dan bedacht ik dat de schijnbaar eindeloze landschappen van mijn eigen gedachten en gevoelens wel paradijselijk moesten afsteken bij de grauwe oorden waar anderen hun eigen zelf plaatsten, hun persoonlijkheid of hoe ze hun geestesgebieden ook noemden. En daarom besloot ik lang geleden dat ik in plaats daarvan het hier en nu zou bestuderen, dat voor mij de schijnomgeving vormde van al wat ik deed, dacht of las.

Over de geestesgebieden van anderen, zoals die van zijn oud-collega aan de universiteit, een priester die ‘volgens de mode’ van zijn geloof was gevallen, kan hij dan ook kritisch zijn:

[Zijn boeken] hadden meestal een zalverig toontje; de schrijvers trachtten nog altijd klaarblijkelijk misstanden in de maatschappij – een van hun meestgebruikte woorden – recht te zetten, of op zijn minst lamenteerden ze erover […] Ik vond het vreemd dat een priester er wel over kon schrijven hoe hij had gemasturbeerd, maar niet over hoe hij verliefd was geweest op een bepaald godsbeeld.

Grensgebieden is daarmee uiteindelijk een boek dat niet uitgelegd wil worden, wat het bespreken ervan een verleidelijke maar nogal heilloze zaak maakt. Het is een boek dat vooral geschreven wilde worden en daaraan heeft de beeld- en kleurrijke vertaling van Thijs van Nimwegen zeker recht gedaan. Tussen alle ‘woorden en zinnen die gelezen willen worden’ roept Grensgebieden tegelijkertijd wezenlijke vragen op over de relatie tussen werkelijkheid en fictie, literatuur en kritiek, afzondering en schrijven.

Een recensie over Grensgebieden door Abel van Oosterwijk.

Signatuur, Amsterdam, 2021
Vertaald door: Thijs van Nimwegen
ISBN 9789056726843
184p.
Prijs: 21,99
Meer info: awbruna.nl/boek/romans/gerald-murnane/grensgebieden/ p.
Bestellen: awbruna.nl/boek/romans/gerald-murnane/grensgebieden/ p.

Geplaatst op 24/09/2021

Tags: 'Literatuur', Achter de schijn

Categorie: Fictie, Proza, roman, Signalement

Naar boven

Reacties

  1. Johnny Piolon

    Op p. 45 citeert G.M. uit de Aeneis. Het vers als dusdanig is echter niet scandeerbaar want onvolledig. Moet zijn: Iam(-que) rubescebat etc.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.