poëtische stijl, Proza, roman

De geest van een bloem

Het aanbidden van Louis Claus

Helena Hoogenkamp

Disclaimer: In deze tekst komt een ‘deadname’ voor. Dat betekent dat de auteur van  gender en naam is veranderd. In deze bespreking betreft de deadname ‘Helena Hoogenkamp’. Want tegenwoordig gaat diezelfde persoon als ‘Valentijn Hoogenkamp’ door het leven. 

De Reactor streeft ernaar een inclusief platform te zijn. De Reactor is kritisch over de literatuur die zij recenseert en heeft de beslissing genomen om niet te censureren maar kritisch te beschouwen. Daarom geeft De Reactor het aan wanneer er in een tekst taal voorkomt die in een inclusief en divers wereldbeeld problematisch is. Ben je benieuwd naar een inclusief beleid op taalgebruik, download dan hier de handreiking van Codedi.

Rilke en Freud wandelden ooit samen door een tuin, filosoferend over de vergankelijkheid van het bestaan. Freud was dol op bloemen, Rilke niet. Voor Freud waren bloemen het bewijs dat na verval, wederopbouw zou plaatsvinden. Maar het zien van al dat opgebloeide leven stemde Rilke juist droevig: ze zouden immers geen van allen de herfst overleven. Zo houdt de dood in het ontluikende bestaan ook altijd een oogje in het zeil. Dit besef kan je droevig of juist optimistisch stemmen. Want kun je die bloemen van de vorige zomer ook gaan missen? En weerhoudt dit je ervan te genieten van bloemen in de zomer?

Om deze vragen draait Het aanbidden van Louis Claus, een roman waarin opbloeien en een naderend einde hand in hand gaan. De hoofdpersoon Cara is veertien, wanneer ze verliefd wordt op de jongen die in een clownspak naar school komt. Om hem altijd bij zich te hebben, kerft ze zijn naam in haar arm. Maar zoals het jeugdliefdes betaamt, blijkt ook deze eindig. Jaren later draagt Carla Louis nog steeds met haar mee: niet alleen op haar lichaam, maar ook in haar gedachten. Het aanbidden van Louis Claus leest als een coming-of-age-roman, over een tiener vol zelftwijfel die zich aan de voeten werpt van een jeugdliefde. De link met Vestdijks Terug tot Ina Damman (1934) is snel gelegd. Niets ten nadele van Vestdijks prachtige klassieker, maar we kunnen ook zeker niet meer om Helena Hoogenkamp heen. De roman leest niet slechts als een melancholische terugblik naar een voorbije zomer, maar is ook meer dan dat. Aan de hand van poëtische taal en originele en humoristische beelden schotelt Hoogenkamp ons de grote thema’s liefde, vriendschap en dood voor. Is hier een nieuwe klassieker gedebuteerd?

Hoogenkamp heeft naam gemaakt als dichter en schrijver van theaterteksten. We kennen haar onder andere van haar theatertekst Alle plaatsen waar ik naartoe wil bestaan niet (2014) – die haar een nominatie van de It’s Ro Theater Award opleverde – en van A garden in Hell (2012), waarmee ze geselecteerd werd voor Interplay Europe Madrid 2012 en Women Playwriting International Conference Stockholm. Met Brief in Schemer (2012) won ze de El Hizrjah Literatuurprijs. Daarnaast droeg ze haar poëzie voor op onder andere Lowlands, de Parade en Oerol.

 

Poëtische stijl

Hoogenkamps poëtisch talent is onmiskenbaar aanwezig. Het aanbidden van Louis Claus is een roman die onder je huid gaat zitten. Een wirwar aan thema’s – abortus, kanker, de dood – wordt aangestipt, zonder dat de tekst maar een moment gekunsteld aanvoelt. Hoogenkamps verwoordingen zijn altijd subtiel. Ze zegt precies genoeg om de lading van de thema’s te dekken. De moeder van Carla heeft kanker en heeft niet lang meer te leven. Hoogenkamp beschrijft de gedachtes van Carla als volgt:

Vlak voordat mama niet meer kon praten, vroeg ik: ‘Willen jullie iets liefs tegen elkaar zeggen, voor mij?’ Papa en mama keken elkaar lang aan. […] Hij doorbrak als eerste de stilte: ‘Je was een hele goede patiënt.’ ‘En jij was een hele goede dokter’, zei mama. ‘Je hebt uitstekend voor me gezorgd.’

Als veertienjarige heeft Carla verdriet om haar moeders ziekte, maar ze maakt zich in de eerste plaats druk om de liefde tussen haar ouders, die niet overeenkomt met haar visie op liefde. Net als in het hoofd van een tiener, gaat er in haar zinnen veel meer schuil onder de oppervlakte. Dit ‘tussen de regels door lezen’ biedt een leeservaring die goed aansluit bij de thematiek en het perspectief. Als tiener is immers niets eenvoudig. Zo beschrijft Carla dat haar vriendin Juicy van school werd gestuurd ‘omdat ze steeds met een bloedneus in de klas zat. Onze mentor beweerde dat het aan haar cijfers lag.’ Terwijl later blijkt dat ze een cocaïneverslaving had.

Het eerste gedeelte van de roman heet heel toepasselijk ‘Hunker’ en beschrijft vooral een verliefde tiener die zich volledig laat meeslepen in haar devotie voor een jongen. Tot dusver vertoont Het aanbidden van Louis Claus de typische kenmerken van een coming-of-age-roman. De roman overstijgt het genre wanneer de dood van Carla’s moeder intreedt. Alhoewel we weinig van haar weten, echoën haar woorden wel na in de roman. Haar uitspraken doet ze voornamelijk verzwakt vanaf de bank. Wanneer we echter letten op wat ze daadwerkelijk te zeggen heeft, zijn de dialogen erg scherp en gevat. Op het moment dat Carla bijvoorbeeld thuiskomt nadat ze bij Louis is geweest, vertelt ze haar moeder over zijn ervaringen op de toneelacademie:

‘Ze zeiden dat hij meer zichzelf moest zijn, hij vond het erg dat ze dat hadden gezegd.’
‘Waarom?’ vraagt mama.
‘Hij wil acteur worden.’
‘Maar hoe kan dat nou,’ zegt ze vanuit het donker. ‘Die jongen heeft geen ziel.’

 

Het vacuüm

De liefde met Louis gaat over, maar deze jongen zonder ziel blijft haar achtervolgen. Op volwassen leeftijd rouwt ze om het verlies van haar inmiddels overleden moeder en bekijkt ze Louis van een afstandje. Als gevierd acteur verschijnt hij intussen op het grote doek en duikt hij op in menig interview. Waar Louis de alom aanwezige jeugdliefde is, schittert Carla in de afwezigheid van haar eigen leven. Het is alsof zij zichzelf vanuit de kantlijn observeert. De scène waarin zij over het oorlogsverleden van haar oma vertelt, is dan ook veelzeggend. Op veertienjarige leeftijd liep zij over de Afsluitdijk, waar ze een lift kreeg van een Duitse soldaat:

‘Soll ich dich mitnehmen?’ vroeg de soldaat en oma die veertien was knikte. Aan de overkant bedankte ze hem en bleef maar lopen, haar vingers werden gevoelloos en het landschap hield maar niet op dus ging ze liggen, niet midden op de weg maar in een greppel vol grind, erop vertrouwend dat iemand zou komen. Ik lig op zijn eenpersoonsbed en kijk naar de poster waarop Carmen Electra een bikini draagt van ducttape.

Zoals haar oma in de greppel lag te wachten op haar redding, zo laat Carla ook het leven op haar afkomen. Op jonge leeftijd spoort haar vader haar aan een spiraal te laten zetten, om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Wanneer dit per ongeluk toch gebeurt, ondergaat ze de abortus met dezelfde gelatenheid. En eenmaal volwassen, heeft ze in haar eigen woonplaats de huizen van exen en therapeuten nodig als referentiepunten voor het vinden van haar route. Prachtig is dan ook het gesprek met Carla’s vader, na de dood van haar moeder:

‘Ze was zo slecht met kinderen. Vanaf je elfde ben ik gaan sparen voor jullie therapie. Je zus wilde niet, die heb ik het bedrag gewoon uitgekeerd.’

In het hete theewater drijven sinaasappelschillen, een anijsster en schijven gember. Als hij ernaar vraagt zal ik hem vertellen dat ik zo’n moeite heb met opstaan.

Alhoewel veel ongezegd blijft, is het verdriet en de worsteling van Carla overduidelijk. Aan de hand van de eenvoudige maar sprekende beelden brengt Hoogenkamp op een scherpe, luchtige en humoristische manier de complexiteit van rouw en verlies in kaart. Het resultaat is een debuut zoals we dat maar zelden zien: de poëtische vorm versterkt de inhoud en andersom.

Terug naar de bloemen van de vorige zomer. Kun je rouwen om bloemen die zijn gestorven? Ook Carla stelt zichzelf deze vraag bij het lezen van het essay over de wandeling van Rilke en Freud. Het motto van de roman zet deze vraag nog eens op scherp: ‘Verbeeld je dat je achtervolgd wordt, door de geest van een bloem.’ Het is de vraag wie de grote afwezige, oftewel de bloem is in deze roman. Is het Louis, Carla’s moeder of de herinnering aan een meeslepende jeugdliefde? Het antwoord blijft in het midden, maar misschien dat Carla’s overpeinzingen hier licht op kunnen laten schijnen. Bij het lezen van het essay wordt ze aan het denken gezet door Freuds belofte dat er volgend jaar altijd weer nieuwe bloemen zullen bloeien. ‘Hetzelfde DNA maar toch anders,’ denkt Carla, ‘en dat scheelt nogal als er in het vorige seizoen een bloem groeide waar je hartstochtelijk veel van hield.’

Een recensie over Het aanbidden van Louis Claus door Tara Neplenbroek.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2021
ISBN 9789403101415
213p.
Prijs: 21,99
Meer info: debezigebij.nl/boek/het-aanbidden-van-louis-claus/?gclid=CjwKCAjwxo6IBhBKEiwAXSYBs9nH0M4RQMgvFf7BSfvm5lPXacLU8gnZSxlWPh5pCyMpoDUKN9koIhoCk8EQAvD_BwE p.
Bestellen: debezigebij.nl/boek/het-aanbidden-van-louis-claus/?gclid=CjwKCAjwxo6IBhBKEiwAXSYBs9nH0M4RQMgvFf7BSfvm5lPXacLU8gnZSxlWPh5pCyMpoDUKN9koIhoCk8EQAvD_BwE p.

Geplaatst op 29/08/2021

Tags: 'Literatuur', De geest van een bloem, Helena Hoogenkamp, tara neplenbroek

Categorie: poëtische stijl, Proza, roman

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.