Poëzie, Recensies

Het woeden van de vrijheid

gemraad slasser d.d.t.

Robert Anker

Op de omslag van gemraad slasser d.d.t, de nieuwe bundel van Robert Anker, staat een agressief schilderij van Erik van Lieshout. Het enige wat je herkent is een schedel, en de insecticide uit de titel. Bepaald onheilspellend. En als je deze dichtbundel opendoet wordt het al niet beter: ‘gemraad slasser pukt een kogel / onverweerd / als was het maar een toekomstweetje / opent hij zijn borstvlees met muziek’. Neologismen suizen je om de oren. Geen woord doet wat je ervan verwacht. Geen zin sluit aan op de voorgaande. Geen beeld vormt zich. Onttakeling zover het oog reikt.

‘gemraad slasser d.d.t.’ is niet alleen de naam van het hoofdpersonage, maar ook de titel van de openingsreeks. Het personage slasser komt verderop in de bundel nog terug in het gedicht ‘gemraad retrouvé’, en zinsneden uit de reeks echoën in de slotafdeling , ‘in de blubber’. Deze slasser bezielt de bundel. Zijn eigenschappen beïnvloeden de vorm: slassers persoon is al evenzeer verbrijzeld als de zinsbouw. De ene keer heet hij ‘doctor ingenieur’, de andere keer gaat hij naar de beurs. Soms heet hij ‘gemraad slasser’, soms ‘g slasser’ of zelfs ‘adam slasser d.d.t.’ Meestal lijkt hij weinig goeds in de zin te hebben: ‘kijk daar heb je slasser / gekke vent ja / zwiept hij zwierig langs de waslijn / en veegt zich viezig af / voor een raam vol kinderstemmen’ of ‘kijk dan krijg je gemraad / met zijn honkbalknuppel / glimmend van dierenliefde’. Maar op een ander moment is hij onverwacht lyrisch ‘ik ben een wenszachte aanwezigheid / in het zoete oor van de liefde / in het open oog van de storm’.

De uitgeverij beweert achterop de bundel dat we hier met een ‘in taal en thematiek geheel nieuwe Anker’ van doen hebben, die ‘onrust’ zal opwekken. Dat kun je rustig serieus nemen. Ik ken Anker in elk geval niet op deze manier. De sprekers gaan bruut tekeer, ze slaan en schoppen om zich heen en laten de taal achter als een in elkaar getrimd bushokje.

Ik vond Robert Anker altijd een wat moeizame dichter. Houterig, hoekig. Schoonheid en elegantie zijn geen prominente kenmerken van Ankers poëzie. Anker zoekt. Hij wroet. Meer degelijkheid dan flair. Een dichter ook die meer neigt naar het verleden dan naar het heden. In zijn bekendste bundel, Goede manieren (1989), rijdt zijn alter ego Van Beek wel vaak over de ringweg van de stad, maar als hij even de kans krijgt, slaat hij ‘de klinkerwegen / van het hart’ in, naar het dorp van zijn jeugd. Anker wijdde zelfs een hele bundel aan heimwee, Heimwee naar (2006), met daarin onder meer ‘Heimwee naar 2006’, ‘Heimwee naar het postmodernisme’, ‘Heimwee naar een kadetje’ tot en met het onvermijdelijke ‘Heimwee naar heimwee’.

Claims dat Ankers poëzie postmodern zou zijn vond ik nogal overdreven. Redbad Fokkema haalde in zijn Aan de mond van al die rivieren (1999) Ankers omgang met zijn personages aan als argument hiervoor. In Goede manieren splitst Anker zich op in ‘de dichter’ en diens alter ego Van Beek. Maar om dit een ‘versplintering van het bewustzijn’ te noemen, zoals Fokkema deed, vond ik wat ver gaan. Thomas Vaessens en Jos Joosten, in Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen (2003), vonden Ankers problematische omgang met moraal een argument voor zijn postmodernisme. Als boerenjongen moest hij in de grote stad immers op zoek naar ‘goede manieren’. Goed, ik moest toegeven dat het er allemaal wel inzat. Maar Ankers postmodernisme kwam op mij schoorvoetend en licht kunstmatig over.

In 2006 verschenen al Ankers bundels tot dan toe als Nieuwe veters; verzamelde gedichten 1979-2006. Het lijkt wel of Anker daarmee een fase van zijn dichterschap heeft afgesloten, of dat hij de voortijdige doodverklaring van het schrijverschap waar een verzameld werk bij leven en welzijn altijd wat van wegheeft, heeft willen ontkennen door met extra levenslust opnieuw te beginnen.

En hoe. Er zit opvallend veel seks in zijn nieuwe bundel, er wordt gepijpt en geneukt bij de beesten af: ‘gepijld geteft geleukt in folour screen’. Van heimwee of zucht naar het verleden is hier geen spoor te vinden. Het eerste gedicht stuwt hij voorwaarts met woorden als ’toekomst’, ‘onverweerd’ en ‘voren’; ‘blijde te vermijden / wat hem achterop schoot / onstuimig is zijn stelling’. Verderop in de slasser-reeks lezen we:

fuck de toekomst als inschot op ons heden
allen: geef ons heden
fik de ouwelui de aow de beurse centen
alleen: geef ons heden.

Een andere variant op ‘geef ons heden’ uit het Onze Vader lezen we vrijwel aan het slot van de bundel:

je ziet
zonder bermbom
is er ook al geen redden aan maar we marcheren vrolijk slopend verder
naar de onverbiddelijke toekomst
ons enige heden
bidden wij: geef ons heden

DOEN WE
!

In zijn voorgaande werk was de figuur van de auteur, de dichter, vrij nadrukkelijk aanwezig. Hij bestierde expliciet het bestaan van zijn personages en hij had heimwee naar zaken die duidelijk met biografische gegevens van Robert Anker te maken hebben, zoals het schrijven van zijn dichtbundels. In deze nieuwe bundel is Robert Anker in die zin afwezig. gemraad slasser d.d.t. wordt nergens gepresenteerd als alter ego, zoals Van Beek in Goede manieren, Ankers ‘leger zelf’. In de slasser-reeks ligt het perspectief weliswaar buiten de hoofdpersoon, maar niet bij een dichter. Protagonist slasser wordt bekeken vanuit zijn omgeving. Verschillende, niet verder omschreven personen geven hun indrukken van slasser weer, in een collage van zinsfragmenten. In de andere reeksen in de bundel spreken de hoofdpersonen zelf, zonder inmenging van een vertellende instantie. In de afdeling ‘Meisjeskutjestijd’ krijgen hitsige boeren het woord, in andere reeksen, ‘Het volle pond’, ‘Jack’, ‘Niet zeuren’ en ‘Normaal toch’, luisteren we naar verschillende vormen van randgroepjongeren. Geen van al deze stemmen presenteert zich als die van de dichter.

De sprekers die Anker oproept zijn personages met een eigen idioom, dat in al zijn stilering authentiek overkomt. Ankers oor voor de taal van de tijd is al eerder geroemd. Slechts hier en daar is de weergave van het jongerentaaltje wat al te gemakkelijk (en daarmee neerbuigend), zoals wanneer in één enkel gedicht zowel ‘breezersletjes’, ‘afterparty’ als ‘navelpiercing’ voorkomen.

Ondanks het duidelijk kunstmatige karakter van de taal in gemraad slasser d.d.t. lijkt de bundel dichter bij de spreek- dan de schrijftaal te staan. Dit wordt bevestigd door wat bij de eerste publicatie van de slasser-reeks (in 2005) werd vermeld in Tirade: Anker kreeg het idee voor het schrijven ervan tijdens het luisteren naar een free style-versie van ‘Naima’ door John Coltrane. Hij probeerde een dergelijke vrijheid te bevechten in zijn poëzie. Bij die publicatie heette de reeks dan ook nog ‘gemraad slasser d.d.t / free style’.

De vrijheid in associaties en zinsbouw die Anker zich in de slasser-reeks veroorlooft, is in de rest van de bundel niet overal even hevig voelbaar. De sprekers in de andere reeksen maken gangbaarder zinnen, ontwikkelen de rudimenten van een verhaal. Pas in de laatste reeks, ‘in de blubber’ bereikt de bundel weer eenzelfde intensiteit. De reeks opent met een reeks namen van moderne kunstenaars, onder wie Erik van Lieshout, wiens werk voor de omslag gebruikt is. Terwijl de gedichten in de rest van de bundel tegen de linkerkantlijn zitten, neemt Anker hier de ruimte van de hele bladzijde om plaats te geven aan wat nog het meest op spreekkoren lijkt.

Wij zitten in de blubber jongens, da’s nie leuk, veel kapotte koelkasten ook en
hard plastic, lichtblauw, geel, roze ook – als een zuurstok, als een
kinderkutje kun je niet zien kun je alleen
schrijven
MAAR GOED OOK
gluurders, niet dan?
Waarom lees je dit dan touwhaarteefje met je
portobelloneger met je
blanke pijpartiest met je
schrale koranbezweerder met je en zonder berm-
bom!

Wacht maar guus
In de blubber met ons?
Waar is het kristal?
Want het begint langzaamaan te stinken
naar betekenis (voor recensenten en andere gluurders naar de nevel in den
hoge maar uit de zucht naar het kinderkutje, hardroze onder een tak)
en dan nog al die welvaart (verkeersweg in de verte, viaduct tegen oranje avond-
licht, echt een plaatje)
en maar stinken uren tegen de wind in, en maar gluren om een hoekje, niks
kutjes maar speelautomaten, seksmachines, geflikker
en moet iedereen zijn stront kwijt bij de schutting of is het chocola?

Langzamerhand is het hier eigenlijk altijd gewoon nacht lijkt het wel.

De postmoderne kenmerken die ik in eerdere poëzie van Anker niet overtuigend vond geïntegreerd, vormen in gemraad slasser d.d.t. de kern van de poëzie. Deze krijgt daarmee een brute scherpte. gemraad slasser d.d.t. is nergens een mooie bundel, wel een zeer overtuigende. Er spreekt een felle wanhoop uit over de huidige tijd, een wanhoop die de dichter alleen te lijf kan gaan door zich er vrijwel totaal mee te identificeren. Anker laat ons van binnenuit een onverschillige, harde, verscheurde wereld zien. De stemmen in de bundel spreken helder en onnavolgbaar en staan onmiskenbaar op eigen benen.

het elan
teistert burgerdoelen
slasser
een nieuwe vent
dat wil niet wennen

Links

Querido, Amsterdam, 2009
ISBN 9789021437408
72p.
Bestellen: clk.tradedoubler.com/click?a=1724103&p=67859&g=17297694&epi=1001004006851100 p.

Geplaatst op 06/01/2010

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

  1. Jan Maurits

    Alles goed en wel, Han, aar waar gáát volgens jou deze bundel over. Volgens mij (zie mijn recensie op boox.nl), is het een poëtisch onderzoek naar de verontrusting die op zijn minst het personage gemraad slasser, maar, blijkens de andere gedichten kennelijk ook de auteur, bevangt rond het thema ‘seks met (zeer) jonge meisjes.
    Vanuit die optiek is dit in het geheel geen postmodern werk, maar eerder een behoorlijk strak opgezette ‘klassieke’ bundel, met een kern, een thema, en uitwerkingen in alle richtingen. Modern, of zelfs pre-modern, dus.

    Beantwoorden

  2. Han van der Vegt

    Beste Jan Maurits,
    Het is me wel opgevallen dat er diverse malen sprake is van seks met jonge meisjes, maar volgens mij is dit niet het thema van de bundel. Volgens mij geeft de bundel in het algemeen beschrijvingen van ontspoord gedrag, van binnen uit. Daar valt seks met te jonge meisjes natuurlijk binnen.
    Als ik de bundel postmodern noem dan wil ik daarmee overigens niet zeggen dat hij geen thema heeft. Ik bedoel dat hij is geschreven met postmoderne technieken, waarbij ik het vooral heb over de behandeling van de persoonlijkheid, en de onttakeling van grammaticale structuren.

    Beantwoorden

  3. Jan Maurits

    Beste Han: wijs me één gedicht aan in deze bundel die niet van doen heeft met seks met te jonge meisjes. Ik kan hem niet vinden, en het zou dus een uitzondering zijn. dat jij dat niet gezien hebt!
    Wat er postmodern is aan de persona van de schrijver zoals die geconstrueerd wordt in deze bundel zie ik niet in. Of het zou het vaag soort postmodernisme zijn waar warhoofden als dr. Joosten en consorten in grossieren: een verstikkende deken waar je álles onder kunt vegen en waarmee je niets verklaart. En wat betreft die onttakeling: het zijn behoorlijk goed begrijpelijke gedichten, at heb ik wel eens onttakelder gezien, zonder de behoefte te voelen dat postmodern te noemen.

    Beantwoorden

  4. Han van der Vegt

    Sorry, maar dit vind ik onzin. Er is, bijvoorbeeld in ‘Meisjeskutjestijd’, regelmatig sprake van meisjes, maar ook van jongens, en dat ze te jong zouden zijn kan ik nergens uit afleiden. In ‘gemraad retrouvé’ gaat het over ‘meisje twaalf’ die dus twaalf jaar zou kunnen zijn (het zou ook het twaalfde meisje kunnen zijn) maar ‘gemraad’ is hier vijftien, dus ook minderjarig. In de laatste reeks is er sprake van een ‘kinderkutje, hardroze onder een tak’ waarnaar gezucht wordt. Er zijn nog wel enkele andere (twijfelachtige) voorbeelden te noemen (de breezersletjes bijvoorbeeld), maar zeker niet voldoende om ‘seks met erg jonge meisjes’ tot thema van de bundel te verheffen.

    Beantwoorden

  5. Jan Maurits

    Het aat niet over het feit dat de meisjes te jong zijn, het gaat over de verontrusting over seks met jonge meisjes. In de meest eenvoudige lezing is ‘gemraad retrouvé’ het sleutelgedicht: een jonge jongen doet zijn wil met een meisje van twaalf, belooft haar daarbij van alles (Gemraad)’belovende belofte’, maar verarmt in zijn gevoel en onttrekt zich aan haar. Verontrustend immoreel gedrag, achteraf, maar misschien ergens ook terecht want de 12-jarige was ook manipulatief: ‘kindje twaalf boterde genoeg gezien/ gepijld geteft geleukt in folour screen’: werd de jonge jongen verleid door deze Lolita? En wat zegt dat dan over zijn hardvochtige reactie?

    Dat de bundel in dit licht gelezen moet worden moet kennelijk uitgelegd worden:

    gedicht 1: zeer klassiek openingsgedicht: Gemraad slasser wordt geintroduceerd. Wat gaat hij doen? ‘opent hij zijn borstvlees met bidde handen’: de verwijzing is natuurlijk het de kleren scheuren in rouw van de Griekse tragediën, de verplaatsing naar ‘vlees’ in verband met de ‘borst’, plaats van het gevoel, wijst er op dat het hier over het berouwen van vleselijke lusten zal gaan.

    gedicht 2: gaat over ‘gemraads grandioze liefde’: ‘ik was jouw misverstand/slist slasser/jouw incident’ (…) ‘in mijn opgesloten tijd/vol perk/en paal/en kut’. Er is iets ernstig misgegaan tussen gemraad en en vrouw, maar hij wil er iets aan doen,´maar ik breuk voor jou-in de getegde la mijn krome kruiden´

    gedicht 3. begint met ´zij noemen mij´, dan een aantal strofen die verwarring en benauwing uitdragen, dan daartussen ´agro agens´, en dan soortgelijke strofen. We moeten dat vertalen als ´De handelende natuur´. Volgde gemraad niet anders dan een natturkracht, die handelde door hem..

    gedicht 4 beklaagt vooral slasser, die verleid werd. ´het was een ruwe eeuw voor slasser/naastenliefde lag in hinderlaag/…/vingerde zich de shoonheid/dat hou je toh niet vol!´

    gedicht 5 een lyrisch vrij-gedicht, waarin slasser als een tamelijk tedere minnaar wordt neergezet. Maar hoe verhoudt zich dat tot het voorgaande… ironisch.

    gedicht 6 constateert ´wéh wéh is in slasser´ als dat geen kindergeroep is dat slasser met zich meedraagt. Drie keer raden waar die kinderkreten vandaan komen. wat doet slasser daarmee.. ´leg uw zenuw bloot anesthezeer´ het dichten is een uitzeggen dat voor verwerking moet zorgen.

    gedicht 7 slasser ´veegt zich viezig af/voor een raam vol kinderstemmen´ I rest my case

    gedicht 8 is lastig, een oude wet, die van de vader, wordt tegenover een nieuwe wet gesteld, die ´wreder´ is, en ´laat gelijkgeschakelde kinderen/geboortig zijn en wrikt ons hart er uit/voor benzinebonnen huppelkutjes´ maar gemraad wil tot het einde denken ´tot het klopt´. Gaat dit over de moraal na de dood van God… Dat gemraad streng moreel wil oordelen over wat is voorgevallen, en daarbij niet op een relgieuze moraal kan terugvallen… In de kern lijkt het in ieder geval weer iets met kinderen te maken te hebben.

    in gedicht 9 kijkt gemraad tv naar ´henny henny´. dat moet Huisman zijn met zijn mini-playbackshow. ´de waarheid zo geleerd gevingerd giechelt mee/voor hogere doelen die een slasser al doorziet/als hij zich heeft afgeveegd…´ we hebben hier met een pedoseksueel opgewondene te maken.

    en zo gaat het door. Interessant, intrigerend, zeer klassiek en allemaal over de verontrusting rond seks met -te- jonge meisjes
    Quod eram demonstrandum

    Beantwoorden

  6. Willem Thies

    Beste Jan Maurits,

    Volgens mij ben je wel erg monomaan aan het interpreteren, gefixeerd op de ‘seks met jonge meisjes’, ik zou zelfs zeggen: *eenzijdig* gefixeerd, maar dat is allicht een pleonasme. Uit jouw reacties spreekt een tunnelvisie, die jouw opmerkzaamheid betreffende dat segmentje vergroot, maar ook veel buiten beschouwing laat.

    Han van der Vegt zegt het m.i. goed: de bundel ‘gaat over’ geweld(dadigheid) en agressie, en seks (dwz seks zonder enige emotie, tederheid en genegenheid) met jonge meisjes (maar ook met dieren! volgens mij wordt daar ook op gezinspeeld, of ook met (bijna-)leeftijdgenoten) vormt daar vanzelfsprekend een onderdeel van. Het lijkt mij dat het dan gaat om ‘gepornoficeerde’ seks (‘de pornoficatie van de samenleving’, om die term maar weer eens van stal te halen), dus seks met vreemden, zonder enige betekenis of waarde; brute en/of mechanische seks; en zelfs aanranding en verkrachting (en ‘verkrachting’ valt eerder onder ‘geweld’ dan onder ‘seks’; het gaat om dominantie, macht, agressie, het gaat minder om het libido); het gaat inderdaad wel om een verknipte en geperverteerde beleving van de werkelijkheid, om grofheden en geweldsdaden, en seks met kinderen of jongelingen is daar een onderdeel van – een belangrijk onderdeel weliswaar, maar een onderdeel. (Het gaat volgens mij eerder om het type seks: koud, gevoelloos/zielloos, zonder enige hartstocht of tederheid.)

    Niet voor niets wordt gemraad slasser, onder andere, een ‘sloper’ genoemd, en een ‘breker’. Het gaat geweld(dadigheid) en agressie in hun algemeenheid (en, in bepaalde gevallen, om – gewelddadige of geperverteerde – seks in het bijzonder) , om een hedonistisch en destructief (en verknipt) figuur.

    En *natuurlijk* gebruikt Anker daarbij postmoderne technieken –
    en bevat de bundel postmoderne kenmerken en elementen, zoals Han van der Vegt – terecht – heeft opgemerkt. Daarmee is geenszins gezegd (daarmee beweer Van der Vegt niet) dat de bundel door en door postmodern is, postmodern pur sang of zoiets. Als iemand aan 6 van de 15 elementen (symptomen) ‘voldoet’ om te kunnen worden gediagnosticeerd als ‘lijdend aan de persoonlijkheidsstoornis van borderline’ is hij strikt genomen geen ‘borderliner’ – maar helemaal normaal is hij ook niet.

    Daarbij vraag ik me af of je de bundel zo ‘didactisch-moralistisch’ moet lezen als jij dat doet.

    Voorts: Van der Vegt benadrukt wel degelijk de rol van seks in de bundel.

    Ten slotte: het mag zijn dat de bundel een bepaalde thematiek heeft (geweld, en gevoelloze of gewelddadige of geperverteerde seks), maar om de bundel daarmee meteen ‘volledig’ klassiek te noemen. Juist de *willekeur* van het geweld en de seks is heel postmodern te noemen. In klassieke romans en films is het geweld altijd (min of meer!) gerechtvaardigd; in ieder geval gemotiveerd. Of het nu gaat om ‘zelfverdediging’ of ‘gelegitimeerde’ wraak/vergelding of zelfs sadisme (een experiment, nieusgierigheid, etc) of wreedheid of moordzucht of heerszucht of … noem maar op.

    Complete willekeur, lukraak moorden, zonder wat voor reden dan ook (niet eens voor de kick of de lol, maar *zomaar*, uit verveling, totaal ongemotiveerd) en ook compleet willekeurige/lukrake seks (met volkomen vreemden, een onbekende – zonder dat er ook maar sprake is van enig gevoel of hartstocht of zelfs maar geilheid jegens die persoon; het had evengoed een ander kunnen zijn); ja *dat* is (in mijn ogen althans) toch een postmoderne trek/kenmerk.

    Of vervolgens de (maatschappij)kritiek voor de maker primair en doorslaggevend is, of dat deze kritiek hem een vrijbrief geeft, een carte blanche, om eens helemaal los te gaan, om zich te buiten te gaan aan een explosie van geweld en immoraliteiten – *dat* is vervolgens de vraag. Want de fenomenen in de samenleving die hij kritiseert (of ‘claimt’ te kritiseren, om mij anglicistisch uit te drukken; die hij beweert te kritiseren; of waarvan anderen beweren dat hij ze kritiseert) in zijn werk, mag hij op die wijze straffeloos *reproduceren* en hyperboliseren. Maar dat is weer een andere kwestie.

    Maar om kort te gaan, Jan Maurits, ik denk dat je ietwat reductionistisch te werk gaat; kort door de bocht. Je bent zo gebrand op de seks met jonge meisjes (althans, in interpretatief opzicht), dat je het grotere verband uit het oog verliest… je kunt dat element niet isoleren van de rest (waarbij zulke zaken horen als de ‘verharding’, ‘verruwing’ van de samenleving, ‘pornoficatie van de samenleving’, zinloos/ongemotiveerd geweld, hedonisme, hooliganisme, destructie, anderen psychische schade toebrengen, nihilisme, directe gratificatie van van seksuele en agressieve impulsen)

    Beantwoorden

  7. Jan Maurits

    @ Willem. Jammer dat je je betoog niet met bewijzen uit de bundel schraagt. Ik kan dat wel.
    Het interessante aan deze bundel is nu juist dat die helemaal niet zo woest is, zo ongemotiveerd, zo gepornoficeerd. Hij doet zich in eerste instantie wel zo voor (al voel je al meteen de veren voeten van de muze), maar blijkt niet zulke algemene, platgewalste thema’s te behandelen als ‘hedonisme, pornoficatie, zinloos geweld’, maar ál deze begrippen en veel meer in het licht van één welbepaald thema, misschien wel één welbepaalde gebeurtenis, beschreven in het scharniergedicht ‘gemraad retrouvé’.
    Ik noem de bundel ‘klassiek’ om een aantal redenen. Ten eerste om de strenge opbouw: een intro, een toegeleiding, de sleutelpassage, het draaipunt in het midden, met een herneming van het thema in het tweede deel.
    Ten tweede ook om de leesbaarheid van de gedichten: ze zijn begrijpelijk, willen begrepen worden, kunnen natuurlijk niet restloos uitgelegd worden dan was het geen poëzie meer, maar ‘vertellen’ iets. Niet alleen per gedicht, maar ook nog eens in het geheel (zoals zonet betoogd).
    Ten derde gaat het in deze bundel helemaal niet om het evoceren van zinloos geweld o.i.d. als zodanig, maar is het geheel een worsteling met een veelheid van gevoelens, overwegingen, normen en gedachten over, ik zeg het nog maar een keer: de verontrusting rond seks met (te) jonge meisjes.
    En, Willem: (betekenisloze) seksualiteit in al zijn perversies en nuances (en dus uiteraard ook de machtswellust en alle agressie van dien) is geenzins een postmodern gegeven. Wie dat beweert kent zijn Livius, zijn Suetorius, zijn De Sade niet, of zijn dat nu opeens ook allemaal postmodernen geworden?
    En tenslotte: als ik elke schrijver die creatief met taal omgaat, zijn eigen woorden en wegen vindt postmodern moet noemen, kan ik daar Cervantes onder scharen, Couperus, Multatuli, Mann… eigenlijk iederéén die serieus literatuur heeft geschreven.

    Beantwoorden

  8. Willem Thies

    Ik ken De Sade ook niet van kaft tot kaft, omdat het weliswaar een meesterwerk is, maar ik het in stilistisch opzicht nogal een schraal boek vind, om niet te zeggen saai. Maar ik heb er wel pakweg een honderdvijftig bladzijden uit gelezen en ik moet zeggen: het geweld en de seksualiteit in dit werk zijn in het geheel *niet* ongemotiveerd of willekeurig; ze maken onderdeel uit van een machtsspel, en van een groot experiment, enfin…
    zoals ik zelf zei: ‘In klassieke romans en films is het geweld altijd (min of meer!) gerechtvaardigd; in ieder geval gemotiveerd. Of het nu gaat om ‘zelfverdediging’ of ‘gelegitimeerde’ wraak/vergelding of zelfs sadisme (een experiment, nieusgierigheid, etc) of wreedheid of moordzucht of heerszucht of … noem maar op.’

    (wreedheid – bloeddorst, etc. – is inderdaad zo oud als de mensheid, maar daar heb ik het niet over)

    De Sade – het woord ‘sadisme’ komt er zelfs vandaan, al was het volgens mij niet alleen wreedheid en sadisme die hem tot deze daden dreven, maar – zoals ik zei – experimenteerzucht en nieuwsgierigheid, het was een soort project van hem, in een theatrale setting, waarbij hij telkens een stap verder ging, een machtsspel, kortom: in dit opzicht zeer klassiek. Het geweld/de seks in ‘De Sade’ is toch echt gemotiveerd, en verre van willekeurig; het is zelfs ‘geensceneerd’, in zekere zin, het is allemaal met voorbedachten rade.

    Je zegt: ‘Het interessante aan deze bundel is nu juist dat die helemaal niet zo woest is, zo ongemotiveerd, zo gepornoficeerd. Hij doet zich in eerste instantie wel zo voor…’

    Ik beweer ook nergens dat de BUNDEL woest, etc is. Ik beweerde enkel – en blijf beweren – dat een van de grondthemata van de bundel geweld(dadigheid)/agressie is (met hieraan gelieerd seks, en seks met jonge meisjes vervolgens weer als onderdeel hiervan). Ik heb het, kortom, niet over stijl maar thematiek, zoveel was u toch wel duidelijk? Nogmaals: ik zeg niet dat de bundel *zelf* gewelddadig of woest is, maar hij gaat – hoofdzakelijk – *over* geweld.

    Voorts zeg je: ‘(…) maar blijkt niet zulke algemene, platgewalste thema’s te behandelen als ‘hedonisme, pornoficatie, zinloos geweld’, maar ál deze begrippen en veel meer in het licht van één welbepaald thema, misschien wel één welbepaalde gebeurtenis, beschreven in het scharniergedicht ‘gemraad retrouvé’. Precies. Je begon de zin goed. De bundel bestrijkt AL deze themata/fenomenen en nog veel meer… dan help je de zin alsnog om zeep DOOR WEDEROM ALLES TE WILLEN REDUCEREN TOT SEKS MET JONGE MEISJES. Hoe? door dat ene gedicht dan maar meteen ‘scharniergedicht’ te noemen, dan is je hele argumentatie klaar. Klaar, maar wankel. Ik vind toch dat je wel erg kortzichtig je oogjes gericht houdt op die seks met meisjes, alles buiten dat allesbepalende en -overheersende thema, is volgens mij voor jou 1 wazige vlek, volkomen d i f f u u s.
    (En ik zeg ook niet dat Anker die themata als ‘verruwing van de samenleving’, ‘hedonisme’, ‘destructie’, ‘hooliganisme’ ‘pornoficatie’ op een platte of clichematige manier aan bod laten komen / de revue laat passeren, maar hij laat ze wel degelijk aan bod komen, dat is enkel mijn punt, zonder uiteraard dat soort platgetreden woorden te gebruiken. Hij *toont* de fenomenen, roept ze op.)

    Je eindigt je stukje met: ‘En tenslotte: als ik elke schrijver die creatief met taal omgaat, zijn eigen woorden en wegen vindt postmodern moet noemen, kan ik daar Cervantes onder scharen, Couperus, Multatuli, Mann… eigenlijk iederéén die serieus literatuur heeft geschreven.’

    Maar, Jan Maurits, wat is de relevantie van deze woorden? Nergens heb ik het over ‘creatief met taal omgaan’ en dat dit bij uitstek postmodern zou zijn (of modern, of wat dan ook). Ik rep in het geheel niet van ‘creatief met taal omgaan’, noch van ‘eigen woorden en wegen vinden’, of iets van gelijke strekking, niet in verband met het postmodernisme (of postmoderne kenmerken), noch in enig ander verband. Toch even verhelderen, die wazige vlek rond uw directe focus, Jan Maurits, als het geen blinde vlek is. Poets de glazen op, dan kunt u beter lezen.

    Maar goed: als je maar *blijft* stampvoeten: ‘De bundel gaat over seks met veel te jonge meisjes! De bundel gaat over seks met veel te jonge meisjes! De bundel gaat over seks met veel te jonge meisjes!’, dan moet je dat zelf weten. Tabee. Ik treed niet meer met je in discussie. Veel plezier ermee. Schrijf er een recensie over, zou ik zeggen. O, dat heb je gedaan. Op boox.nl. Op *wat*? Op boox.nl. (Zodat iedereen die *ook* hevig verontrust is over het hedendaags fenomeen ‘seks met veel te jonge meisjes’, weet dat hij/zij deze bundel moet aanschaffen; want die gaat *precies* daarover – en nergens anders!)

    Beantwoorden

  9. Jan Maurits

    @ Willem: nou, nou… je raakt een beetje opgewonden. Ik kan er toch ook niets aan doen dat Anker dit thema kiest in zijn dichtbundel?
    Dat is nu eenmaal overduidelijk het geval. Het verbaast me dat jij en Han dat niet zien.
    Daarom probeer ik dat uit te leggen, aan de hand van heel eenvoudige kriteria: opbouw, woordkeus, betekenis, verband.
    Als je tegenargumenten hebt lees ik die graag, maar daar begin ik nu toch wel aan te twijfelen. Als je Anker leest zoals je De Sade leest en je er ook nog een mening over meent te moeten permitteren, dan houd het wel een beetje op. Ik ga je niet ook nog eens De Sade uitleggen…

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.