Proza, Recensies

Romeo en Julia in de Kaukasus

Oneindig

Nicholas Tchkotoua

In 1949 verschijnt bij uitgeverij Putnam & Co in Londen de roman Timeless. Als auteur wordt Prince Nicholas Tchkotoua vermeld. Het is de eerste en enige roman van deze Georgische edelman in ballingschap. Het boek verkoopt nauwelijks en raakt in de vergetelheid.

September 2008. De Engelse reisauteur, uitgever en Georgië-expert Peter Nasmyth wordt door een bevriende handelaar in tweedehands boeken uit Camden Town gebeld. Hij heeft zojuist een Georgische roman gelezen. Een geweldig boek dat hij in één ruk heeft uitgelezen. Weet Nasmyth iets meer van de schrijver? Nasmyth heeft nog nooit gehoord van Tchkotoua. Maar zo gauw hij begint te lezen, is hij verloren. ‘Dit was één van die boeken waarvan je zoveel houdt dat je gewoon niet wilt dat ze eindigen,’ zegt hij er later over. Hij besluit de roman opnieuw uit te geven. De eerste uitgave was duidelijk niet geredigeerd. Bij deze nieuwe uitgave is dit wel gebeurd. Nasmyth was er in geslaagd Charles Tchkotoua, de zoon van de auteur, op te sporen. Deze leeft als gepensioneerd zakenman in Marbella. De redactie vond plaats onder zijn supervisie.

Nicholas Tchkotoua wordt in 1905 in de Georgische kustplaats Batumi geboren als zoon van een welgestelde zakenman en een prinses. De eerste zestien jaar van zijn leven brengt hij afwisselend door in Batumi, Tbilisi en het Franse Montpellier. Als in 1921 het bolsjewistische leger Georgië bezet, vlucht de familie naar Frankrijk. Tchkotoua vervolgt zijn opleiding in Parijs en Berlijn totdat een aanval van ernstige tuberculose hem in een Zwitsers sanatorium doet belanden.

Een aangetrouwd Engels familielid nodigt hem vervolgens in 1931 uit om bij haar in Chelsea te herstellen. Daar leert hij Engels, zijn vijfde taal na Georgisch, Russisch, Frans en Duits. Aangemoedigd door dit familielid vertrekt Tchkotoua in 1933 naar de Verenigde Staten. Nadat hij een periode als zanger en artiest heeft gewerkt, leert hij de rijke erfgename Carol Marmon kennen. Met haar trouwt hij en samen krijgen ze zes kinderen. Door dit huwelijk was hij in staat trouw te blijven aan zijn Georgische aristocratische idealen. Hoeveel van zijn lotgenoten zijn niet geëindigd als kelner of taxichauffeur? Na gewoond te hebben in Santa Barbara (waar hij Oneindig in het Engels schreef), San Francisco en Mexico verhuist het gezin Tchkotoua in 1954 naar Europa. Na verblijven in Italië, Spanje en Peru overlijdt Tchkotoua uiteindelijk in 1984 in Lausanne.

Tchkotoua heeft Georgië nooit meer teruggezien. Maar des te levendiger waren zijn herinneringen aan zijn vaderland. Ze hebben de grondstof geleverd voor zijn enige roman. In Oneindig vertelt hij ons de onmogelijke liefdesgeschiedenis tussen de Georgische prins Sjota d’Iberio en de Russische prinses Taya Rurikova.

Sjota d’Iberio is na een verblijf van twaalf jaar in het buitenland teruggekeerd naar Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. Een paar dagen na zijn terugkeer ontmoet hij op een tuinfeest bij Gravin Gedeminoff Taya.

Het is liefde op het eerste gezicht. ‘Ik werd verliefd in Tiflis [de oude benaming voor Tbilisi], laat op een middag in augustus 1897. Maar die dag heeft, net zoals andere data, verder geen betekenis. Ik hield al van Taya toen de aarde nog leeg en zonder vorm was, en zal nog van haar houden als de aarde weer verandert in een waterloze, luchtloze bevroren bol die doelloos ronddraait door zwarte en dode eindeloosheid.’ En daar voegt hij nog aan toe: ‘Dit is filosofie noch poëzie.’

Samen brengen ze enkele weken door op het landgoed van Sjota’s familie in de Kaukausus. Hun verblijf wordt ruw onderbroken door het plotselinge overlijden van zijn geliefde grootvader, de oude prins. Als Taya terugkeert naar Parijs om haar opleiding af te maken, volgt Sjota haar. Niets lijkt hun geluk nog in de weg te staan. Ze hebben zelfs al een huwelijksdatum in hun hoofd.

Toch zullen ze nooit met elkaar trouwen. Dat kun je noodlot noemen. Maar misschien is noodlot niet het juiste woord. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat het leven een spaak in het wiel heeft gestoken. Misverstanden en domheid zorgen ervoor dat Sjota en Taya elkaar niet krijgen. Maar vreemd genoeg lijkt dat hun liefde alleen maar te versterken. Die staat boven het dagelijkse leven. Hun liefde heeft geen bewijzen nodig, geen woorden. ‘Niet praten, Sjota. Zeg maar niets. Ik weet alles, lief. Ik ben al die tijd bij je geweest, ik heb samen met jou geleden, heb jouw tranen gehuild en ben steeds meer van je gaan houden… Wij hebben samen één ziel, en niets ter wereld kan die scheiden, zelfs de dood niet.’ Het zijn woorden die Taya haar geliefde toefluistert als hij doodziek van verdriet in een kliniek ligt. Was ze het echt daar aan zijn bed? Of was het een koortsdroom? Zelfs dat doet er niet meer toe. Het zijn precies de juiste woorden om hem uit zijn suïcidale dal te trekken. Hij wil leven, hij moet leven.

Sjota heeft het allemaal opgeschreven en zorgt ervoor dat Taya, die inmiddels in Parijs woont, het manuscript na zijn dood in handen krijgt. Ze laat zich in een taxi naar Café de la Colombe brengen, de plek waar ze tientallen jaren geleden zulke gelukkige momenten met Sjota heeft beleefd. Als ze de laatste pagina heeft gelezen komt er een ober op haar tafeltje afgelopen. Even heeft ze ‘het gevoel alsof een oude bladzij van haar jeugd openviel’. Maar dan verzucht ze: ‘Nee, jij kunt François niet zijn.’ Het is Gaston, de zoon van de oude ober François. Misschien dat zijn vader zich nog twee jonge geliefden herinnert die lang geleden eens in Café de la Colombe zijn geweest. Hij gaf haar toen een nikkelen plaatje met het getal 9 als teken van geluk. ‘Vergeet niet hem te vertellen dat zijn teken van geluk goed heeft gewerkt, dat ze een lang en heel gelukkig leven hebben gehad.’

Hoewel Oneindig in het Engels is geschreven en zich ook afspeelt in Zwitserland en Frankrijk, is het onmiskenbaar een Georgische roman en behoort daardoor tot de rijke Georgische literatuur die een ononderbroken traditie heeft van meer dan vijftien eeuwen. Het is doorspekt met persoon- en plaatsnamen, gebruiken of landschappen die er geen twijfel over laten bestaan waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. Na de vertalingen van twee verhalenbundels van Erlom Achvlediani die Uitgeverij Voetnoot de afgelopen jaren uitgaf, is dit de derde vertaling in het Nederlandse taalgebied van een literair werk uit Georgië. Dat is van groot belang. Nu is er weer een werk ontsluierd uit een van de landen die door het communisme tientallen jaren voor ons waren afgeschermd. Wat is er in die tijd niet allemaal verloren gegaan?

Door het hele boek spookt de geest van de grote Georgische dichter Sjota Roustavelli (1172-1216), bekend als dichter van De ridder in het pantervel, een bekend nationaal epos. Dat de voornaam van Prins d’Iberio Sjota is kan geen toeval zijn. Halverwege vertelt een monnik de twee geliefden het verhaal van de onmogelijke liefde tussen de grote koningin Tamar en de nederige dichter Roustavelli: ‘Er kwam een moment waarop ze wisten dat ze geen ander alternatief hadden dan voorgoed uiteen te gaan’.

‘Wat betekent onze liefde, Tbilisi, als we zo bang zijn die te verliezen?’ vroeg koningin Tamar zich af. ‘Als die inderdaad zo groot is als wij denken, hoe kan die dan ooit verdwijnen? Als onze liefde voor eeuwig zal blijven bestaan, dan zullen we die nooit verliezen. Als onze liefde verdwijnt, dan is die onze wanhoop niet waard geweest.’ Hiermee preludeert de auteur op het tragische verloop van de liefde tussen Sjota en Taya.

Tchkotoua doet niet aan mooischrijverij. Zijn taal is onopgesmukt en hij gebruikt niet meer woorden dan nodig. Het is vooral het verscheurde hart van de balling dat aan deze tekst zo’n lading geeft. Dit is geen sentimentele roman, nee, dit is een in en in tragische roman die maar een doel lijkt te hebben: tegen beter weten in troost geven.

Natuurlijk is Oneindig veel meer dan een Georgische variant op Romeo en Julia. Oneindig is ook een boek over ballingschap. Geschreven in de Verenigde Staten in het Engels en uitgegeven in Londen. Tchkotoua heeft de herinneringen aan zijn vaderland concreet gemaakt door er een roman over te schrijven. Het stelde hem in staat in gedachten steeds weer terug te keren naar de landschappen van zijn jeugd. In je herinneringen blijft alles hetzelfde. Soms biedt dat troost. Maar soms verworden herinneringen tot dromen, en eenmaal opgeschreven kan dat kunst worden. Dan ontstijgt de tekst het persoonlijke en wordt ze universeel. In die zin zou je kunnen zeggen dat Oneindig een roman over de ongrijpbaarheid van het verleden is. Precies dat geeft aan deze roman zowel een klassiek als een eigentijds karakter.

Nicholas Tchkotoua heeft maar één boek geschreven, lees je in beschouwingen over Oneindig. Het klinkt bijna als een verwijt. Wellicht heeft hij in dit boek alles gezegd wat hij te zeggen had. En dat is niet weinig.

Links

Prometheus, Amsterdam, 2009
ISBN 9789044613766
231p.
Prijs: 19,95
Bestellen: clk.tradedoubler.com/click?a=1724103&p=67859&g=17297694&epi=1001004006537972 p.

Geplaatst op 11/11/2009

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.