Poëzie, Signalement

Signalement: verdere bijzonderheden – Rozalie Hirs

verdere bijzonderheden

Rozalie Hirs

De Nederlandse componist en dichter Rozalie Hirs (1965) is met verdere bijzonderheden toe aan haar zesde bundel. verdere bijzonderheden is een logisch vervolg op haar vorige bundel gestamelde werken (2012). Daarin viel al op dat Hirs’ vitalistische poëzie uiterst vloeibaar is: regels stromen in elkaar over waardoor er meerduidige leesmogelijkheden ontstaan. Dat procedé herneemt ze in haar nieuwe bundel. Bijvoorbeeld in het volgende gedicht, dat ik graag wil verbinden met het begrip ‘nabeeld’, een sleutelbegrip in het werk van Luc Tuymans. Schilderkunst is voor hem, in haar figuratieve vorm, niet louter de weergave van de visueel geregistreerde werkelijkheid. Zij is het resultaat van een proces waarin wat wordt waargenomen, zich vermengt met al dan niet bewuste gegevens uit het geheugen. Zo is het mogelijk een beeld uit de herinnering te construeren of kunnen de hersenen ontbrekende gedeeltes van een voorstelling aanvullen:

-iemands waarnemen
is bestemd om te worden – gezien – nu – te zien –
gehoord – nu – te horen – gevoeld – nu – te voelen
als wereld van levende dingen aangeraakt – aan te raken –
vallen zijn en verschijnen samen – verdwijnend in het niets

De gedichten in verdere bijzonderheden zijn bestemd om ‘te worden’ en niet om ‘te zijn’. Ze blijven in beweging. Afwezigheid (gezien) en aanwezigheid (te zien) katalyseren rond het ‘nu’. Het is alsof je een foto neemt die aan een duidelijke plaats (‘een wereld van levende dingen’) en moment (een bevroren stukje ‘nu’ uit het verleden) refereert en je die foto vervolgens op bepaalde plaatsen overschildert. Er ontstaan diffuse, vloeibare grenzen tussen schilderkunst en fotografie. Het beeld komt los van de tijd en de plaats waarin het lag verankerd. De poëzie van Hirs bevindt zich op die diffuse grens, tussen schildering en fotografie; tussen tastbare lichamelijke herinnering en een afwezigheid van dat lichaam in het heden:

sporen over huid langs spieren – kneden voorbij de tijd, handen richten
de ruggengraat, bewegen hem licht, wervel voor wervel, schijf voor schijf.
paden over huid, willen, ontdekken.

Er wordt een fysieke nabijheid geïnsinueerd, maar de afwezigheid van een duidelijke context maakt een eenduidige reconstructie van een anekdote onmogelijk. Er zijn ook sporen en wat is een spoor anders dan het tastbare bewijs van iemands afwezigheid? Die afwezigheid, dat ontbreken van een coherent en gestructureerd verhaal is geen doel op zich, maar een gevolg van de werkelijkheid. De meerduidigheid van die werkelijkheid wordt soms schitterend uitgewerkt:

terwijl uiteengaande paden elkaar weer naderen, kruisen

in een ophanden zijnd gevecht, de klap van emotie, hitte raast

In de eerste plaats valt de tegenstrijdige beweging op tussen paden die uiteengaan en tegelijk elkaar weer naderen, zelfs kruisen. Het woord ‘kruisen’ wordt gevolgd door een witregel, die beide zinnen – beide paden – weer uit elkaar trekt. Toch is er naast deze discontinuïteit ook samenhang tussen beide regels. ‘Kruisen’ is een homoniem dat ook refereert aan het kruisen van degens, een gevecht. Kruisen krijgt ook nog een derde functie, omdat het voorloopt op de chiastische constructie binnen de tweede regel, waarin enerzijds ‘ophanden’ en ‘klap’ en anderzijds ‘emotie’ en ‘gevecht’ betekenis uitwisselen met elkaar. Het gevecht is zowel fysiek als emotioneel. Zo worden er allerlei bewegingen in gang gezet en mogelijke verbanden gelegd, waardoor de verschillende regels en woorden elkaar tegenspreken of aanvullen binnen het geheel van het gedicht. Dit is Hirs’ vertrouwde concept: het gedicht als lichaam, onderhevig aan het proces van natuurlijke bewegingen:

een daad van luisteren. verandert het lichaam. door. en door het luisteren zelf. steeds. opnieuw.

Ook in dit vers kan de lezer verschillende mogelijke zinnen construeren. De punten onderbreken de woordenstroom maar voorzien haar ook van ambiguïteit, van fluïde grenzen tussen woorden en zinnen. Zo maakt Hirs veelvuldig gebruik van stijltechnieken als het oxymoron, de apokoinou en het enjambement. Dat geeft haar de mogelijkheid tegenstrijdige betekenissen binnen een enkele zin, woordgroep of regel met elkaar te verbinden; het maakt het ritme van haar poëzie vaak stotterend. Daarnaast zijn er woorden, woordgroepen en zinnen van verschillende gedichten – soms ook uit verschillende hoofdstukken – die aan elkaar refereren. De bundel vormt zo één groot trillend spinnenweb. Zo schrijft Hirs in gedicht ‘[15]’ van de eerste cyclus:

[…] bestel je franse terwijl een hoop rode aarde / van hitte openbarst. en benen zich snijden aan lemetten van verder behoorlijk / onberispelijk gras. bloed weggewuifd door zingend gras. […]

Een dikke twintig pagina’s later noteert Hirs in het gedicht ‘de tijd niet lang genoeg gedacht’:

genoeg gekust hield de storm je voor genoeg gestorven / bibberend gras genoeg gewerkt spint aarderood vanavond […]

En toch is de bundel niet altijd even sterk. De verstrengeling tussen lichaam, gedicht en omgeving in de afdeling ‘varens’ is soms heel gekunsteld en gezocht. Neem bijvoorbeeld deze regels uit het gedicht ‘[2]’:

betreed het wolkenbos om de vleugelloze varen te vinden / of juist die met een gevleugelde middelrib […] of met talloze ruggengraten en schubben die doen denken aan vlindervleugels […] met bijna doorschijnende bladeren. dansende muze van de wind. donkere randen om helder gekleurd. als ware het. gebrandschilderd glas.

In dit gedicht bevinden we ons ergens in Zuid-Amerika. In andere verzen worden plaatsnamen als Bogotá en Orinoco vermeld. Lichaam, vogel, vlinders, vissen, planten en lucht wisselen hier eigenschappen uit, vloeien in elkaar over. Ze behoren allemaal tot hetzelfde proces en daarin bewegen zij in elkaar. Alle delen van het geheel besmetten elkaar. De bladeren van de boom doen zelfs denken aan gebrandschilderd glas. De dichteres kijkt vol verwondering naar de natuur. Ze kijkt naar iets en denkt aan iets anders: bewegende bladeren worden dansende bladeren en dan wordt de wind hun muze. Schubben doen denken aan vlindervleugels. De natuur wordt in een etalage gelegd, wordt een statisch object waarop een actief subject een aantal poëtische projecties kan doen. Je kunt je perfect voorstellen hoe Hirs een strandwandeling maakt, een schelp vindt, die tegen haar oor drukt en in dat geluid het gefluister hoort van, ik verzin maar iets, wolkenvissen. Het lijkt wel of de natuur in Hirs’ poëzie op een bepaalde manier stilstaat. De betekenisverschuivingen die de bewegingen in haar poëzie genereren, zijn lang niet altijd zinvol. Alsof het gedicht zich onttrekt aan een specifieke plek en context, en Hirs de natuurlijke verbindingen bekijkt in hun globaliteit.

verdere bijzonderheden is vooral sterk als de meerduidige verstrengeling van taal zich verhoudt tot menselijke sporen, als de bewegingen plaatsvinden binnen een specifiek gebied. De bewegingen van de taal en de sporen die deze bewegingen achterlaten, lijken vooral een tastbare afwezigheid zichtbaar te maken. Die afwezigheid wordt ook gethematiseerd door allusies op de afwezige ‘andere’: een geliefde, een overleden persoon. De natuur als concept komt veelvuldig voor in deze bundel. In de eerste plaats lexicaal, maar voornamelijk in de bewegingen zelf. Een boom, een park en een regenwoud staan er bij de gratie van een door mensen ondertekend document. De manier waarop het licht invalt, de wind blaast en een druppel van een blad valt, daar heeft de mens geen controle over. In die zin is de bundel een ‘natuurlijk herstel’ van de afwezige ander. Door te focussen op deze bewegingen, kan een overleden persoon tot hetzelfde actieve proces behoren als de nog levende persoon – beide lichamen zijn onderhevig aan dezelfde processen van aftakeling en afbraak. Sporen vinden, is niet alleen een zoektocht naar de ‘ander’, maar kan ook het begin zijn van acceptatie. Sporen zijn een materialisatie van diens vertrek, beweging is een natuurlijk proces van verwerking. verdere bijzonderheden is een bundel waar ‘te voelen’ en ‘gevoeld’ in het hier en het ‘nu’ samenkomen. Maar dat ‘nu’ en ‘hier’ zijn in de bundel te vaak afwezig, daardoor lijken Hirs’ bewegingen soms zelf het spoor bijster.

Recensie: verdere bijzonderheden van Rozalie Hirs door Bob Vanden Broeck.

Querido, Amsterdam, 2017
ISBN 9789021408576
64p.

Geplaatst op 04/03/2018

Tags: Bob Vanden Broeck, Luc Tuymans, Rozalie Hirs, Verdere bijzonderheden

Categorie: Poëzie, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.