Tien tips voor Renske Jonkman

Zo gaan we niet met elkaar om

Renske Jonkman

Hoi Renske,

Ik schrijf je dit stuk (dat aan je gericht is en tegelijkertijd gaat over je roman Zo gaan we niet met elkaar om) omdat ik me nogal verbaasd heb over de ‘Tien geboden voor de schrijver’ die je onlangs in NRC Handelsblad publiceerde. Ik was verbaasd, omdat ik het niet zo sympathiek vond ten opzichte van de literaire kritiek, die je nochtans behoorlijk vriendelijk ontvangen heeft. Je mag zelfs de recensent die je boek in NRC afkraakte in diezelfde krant van weerwoord dienen. Ik vraag me echter af of je jezelf met dat weerwoord niet in de vingers snijdt.

Waarom? In de eerste plaats omdat ik denk dat de literaire kritiek, ondanks alle bezwaren die je kan hebben tegen de wijze waarop ze beoefend wordt, een functie heeft. Dat die kritiek ook voor de schrijver van waarde kan zijn. En dan doel ik niet alleen op positieve kritiek (die natuurlijk vooral gratis reclame voor je winkel is), maar juist op besprekingen van vervelende wijsneuzen als ik, die weliswaar potentie in je werk zien, maar van mening zijn dat je als auteur nog niet bent waar je wil zijn.

Daarnaast vraag ik me af of het slim is om het conflict met de literaire kritiek op te zoeken als je geen blijk geeft van een visie op die kritiek. Natuurlijk is het legitiem om de kritiek te bekritiseren, maar dan wel op basis van een overtuiging over hoe het anders moet. Ik lees nu vooral een erg defensief stukje waarin je verontwaardigd bent omdat er te weinig positieve aandacht is voor het soort literatuur dat jij schrijft. Het was beter geweest als je wat meer moeite genomen had om uit te leggen waarom ‘Adam Levin, Henk van Straten, Keith Gessen, Maartje Wortel en Sacha Sperling’ die aandacht verdienen. Wat je daar nu over zegt, blijft vooral impliciet en is niet altijd steekhoudend.

Ik denk dat het nog wel goed kan komen tussen jou en de kritiek, als jij ons critici wat meer krediet geeft en wij de moeite nemen om ons werkelijk te verhouden tot wat jij schrijft. Vandaar dit weerwoord, van een criticus die ook vindt dat de dagbladkritiek wel eens wakker geschud mag worden, in de hoop dat we er allemaal beter van worden.

Tip 1. Bied een doordachte visie op onze tijd

Je schrijft in je tien geboden dat de kritiek de opvatting huldigt dat ‘het nieuw ontworpen universum op respectabele afstand van de realiteit dient te staan’. Daarom zou het not done zijn om over Heerhugowaard of Schagen te schrijven, of over de kenmerken van de huidige generatie. Ik ben het van harte met je eens dat literatuur iets te zeggen moet hebben, dat je het met haar eens of oneens moet kunnen zijn en dat literatuur die zich loszingt van de wereld waarin ze leeft, niets waard is. Maar of je dat nu bereikt door het hier en nu domweg te benoemen? Zijn de toekomstroman en de historische roman bijvoorbeeld niet bij uitstek geschikt om – via een omweg – iets over de huidige tijd te zeggen? En kan een roman niet juist ook op het niveau van de taal geëngageerd zijn?

Misschien bedoel je dat de kritiek te veel de nadruk legt op de Grote Thema’s die door de jaren heen telkens terugkomen, en te weinig op wat die thema’s nu kunnen betekenen. Mee eens. Maar zelf schrijf je wel een roman waarin de aloude tegenstelling tussen het dorp en de stad prominent aan bod komt en waarin je hoofdpersonage probeert om met de leegte van het universum in het reine te komen. Vervreemd van de traditionele gemeenschap waar ze vandaan komt, vindt je hoofdpersonage Hazel in de grote stad niets dat haar leven richting of zin kan geven. Het lijkt me geen toeval dat haar geesteszieke broer Jaris in het communisme en het christendom manieren zoekt om zich staande te houden in die beangstigende en lege wereld. Hij is, vooral als ze nog een kind is, Hazels grote voorbeeld. Hoe kan zij een betekenisvol en authentiek leven leiden als hij zo gefaald heeft?

Ik vind dat je die wanhoop soms mooi verwoordt, vooral als je het verhaal zijn werk laat doen en de feiten voor zich laat spreken. Tegelijkertijd vind ik het jammer dat je Jaris’ gekte zo nauw verweeft met de mogelijkheid om andere ideologieën dan die van de status quo aan te hangen. De gek die oprechter en meer lucide is dan zij die normaal zijn, is al sinds Hamlet (Hallo eeuwige literatuur!) een gekend personage en een beproefde manier om iets duidelijk te maken over de wereld om ons heen. Maar met Jaris’ ondergang help je ook de mogelijkheid van een zinvol alternatief om zeep en zit er voor Hazel weinig anders op dan hem te volgen in zijn waanzin. Kom je dan niet gevaarlijk dicht in de buurt van een aloud romantisch cliché? En maak je daarmee niet elk verlangen naar een andere wereld dan die van onze laatkapitalistische, neoliberale werkelijkheid, onmogelijk?

Tip 2. Blijf grappen maken

Je beweert dat de kritiek om een serieuze, humorloze literatuur vraagt. Ik betwijfel of dat waar is. Arnon Grunberg bijvoorbeeld is niet alleen aan van de best besproken auteurs uit ons taalgebied (ook wanneer hij het niet helemaal verdient), maar volgens velen ook een van de grappigste. Hij blinkt vaak uit in grappen die een inzicht in zich dragen: je lacht om de tragiek van zijn personages, om de absurde manier waarop ze zich in welbeschouwd afgrijselijke dilemma’s staande proberen te houden, waarin ze het goede proberen te doen maar het foute veroorzaken, zoals Jörgen Hofmeester in Tirza.

Met Keizer, de huisgenoot van Hazel in Amsterdam, heb je een personage geschapen dat er op een kwaadaardige manier genoegen in schept om pijnlijke situaties nog pijnlijker te maken. Zo weet je heel mooi de tergende besluiteloosheid van Hazel aan de oppervlakte te brengen. Volgens mij zal iedere criticus die zijn beroep waardig is, daar enthousiast over zijn. Pas als humor geen doel dient, wordt het vervelend. Blijf aan de goede kant van die scheidslijn. Eén Ronald Giphart is al meer dan genoeg.

Tip 3. Maak je gekken betekenisvol

Je schrijft dat de kritiek niet van gewone mensen houdt. Laat ze toch! Als jij het voor elkaar krijgt om op intelligente en doorleefde wijze een gewoon mens te beschrijven, zal niemand daarover struikelen. Nu heb je met Hazel een personage geschapen dat erg hoog scoort op de schaal van ongewoon-maar-interessant: ze studeert filosofie, heeft een traumatisch verleden en weigert mee te gaan in de manier waarop mensen in haar omgeving omgaan met incongruenties in hun wereldbeeld of inbreuken op hun leefwereld. Ze probeert deze feiten niet onder het tapijt te vegen, zoals haar ouders doen, maar weigert ook een cynische nar als Keizer te worden.

Hazels houding zorgt ervoor dat de inauthenticiteit van de gewone mensen om haar heen aan de oppervlakte komt, en de lezer heeft via haar een scherpe blik op de moeite die ze moeten doen om hun normale wereld intact te houden. Gewoon zou ik daarom niemand willen noemen in je roman. Ik heb alleen moeite met de gekte van Jaris, zoals ik hierboven al schreef.

Tip 4. Stijl!

Je schrijft in je tien geboden dat critici alleen waardering hebben voor auteurs die de stijl van ‘dode coryfeeën als Reve, Hermans en Mulisch’ imiteren. Zelfs al was dat waar, dan nog is dat geen reden om zo slordig te schrijven als jij regelmatig doet. Zo schrijf je: ‘In een straal van fel ochtendlicht werd zijn uitgestrekte lichaam gereflecteerd.’ Iets dat reflecteert, weerkaatst licht en dat lijk je hier te bedoelen. Maar iets dat gereflecteerd wordt, is tweemaal zichtbaar: één keer in het echt en één keer in het spiegelend oppervlak. Als ik deze zin lees, zie ik twee naakte, bleke jongens voor me: eentje in bed en nog één die op een wijze die spot met alle natuurwetten nogmaals zichtbaar is in een straal fel ochtendlicht.

En dit is echt niet de enige stijlfout die ik uit Zo gaan we niet met elkaar om haal. Sterker nog, soms schrijf je zinnen die ook grammaticaal helemaal niet kloppen. Ik heb sterk de indruk dat de tekstredacteur van je uitgeverij een totale off-day had toen hij of zijn je manuscript persklaar moest maken.

Hoe dan ook: het geeft geen pas om je tegen opmerkingen over je stijl in te dekken door recensenten van een conservatieve smaak te betichten, wanneer je zelf nog wel het een en ander te verbeteren hebt op dat gebied. Juist als je vindt dat schrijven zonder opsmuk beter is dan een hoogdravende stijl, moet je ervoor zorgen dat alles er precies zo staat zoals het er moet staan. Dit soort foute ongeveer-formuleringen zijn de doodsteek voor een schrijfwijze waarin het verhaal primeert op de manier waarop het verteld wordt: iedere keer als ik zo’n vreemde zin tegen kom, kukel ik zo de verhaalwereld uit.

Tip 5. Wees niet eigentijds als je dat niet bent

Ik vind dat je boek met frisse moed een paar oude thema’s bij de kladden pakt. Als je suggereert dat critici vallen over woorden als ‘MTV’ en ‘elleboogjesmacaroni’, denk ik dat ze zitten te slapen. Wie zo op ‘elleboogjesmacaroni‘ let dat hij niet ziet dat je een behoorlijk klassieke roman geschreven hebt, moet zijn blikveld flink verruimen.

Wat niet wegneemt dat ik je eigentijdsheid nogal naar de jaren negentig van de vorige eeuw vind smaken. Op jouw MTV is ‘gewoon muziek zoals vroeger’ te zien, ‘Black Hole Sun’ van Soundgarden nog wel. Geen reallifesoap, vermeld je er nog bij, terwijl MTV die de laatste jaren bijna exclusief uitzendt. Maar vergis ik me nu, of zeggen reallifesoaps meer over 2011 dan Soundgarden? In de roman De stolp van Jeroen Theunissen staat de reallifesoap onder meer voor de manier waarop de postmoderne mens zijn voeling met de werkelijkheid verloren heeft omdat men zich totaal overgeleverd heeft aan de massamedia. Een eigentijds en belangwekkend thema, als je het mij vraagt.

Tip 6. Vermijd anti-intellectualisme

Je schrijft dat een auteur ontoegankelijk moet zijn en haar (of zijn) belezenheid moet etaleren. Natuurlijk heb je gelijk dat het getuigt van luie kritiek als de criticus alleen ziet dat je ook nagedacht hebt tijdens het schrijven, wanneer je overduidelijk moeilijk probeert te doen of literaire reuzen navolgt. Maar gooi het kind niet met het badwater weg: gebruik wat er al is geschreven als dat je zo uitkomt en durf het aan om in moeilijke bewoordingen te schrijven als dat nodig is. Een lezer die niet de moeite wil nemen je daarin te volgen, is je boek niet waard. Je gaat zelf de dialoog aan met Heidegger, met het Christendom en het communisme. Interessant, maar je had daarin wel een stapje verder mogen gaan: ik vind dat je vooral die laatste twee wereldvisies te weinig ruimte geeft om echt betekenisvol te worden.

Tip 7. Geef je personages iets te doen

‘In een poging Jaris terug te vinden start Hazel een zoektocht naar haar broer,’ staat er op je achterflap (zie ook Tip 4!). Die zoektocht heb ik gemist, of is het misschien meer een zoektocht naar de waarden die Jaris vertegenwoordigt? Dan is het duidelijk: Hazel ziet, net als Jaris, dat het onmogelijk is om een authentiek leven te leiden in een vijandige wereld. Toch probeert ze om een leven te leiden dat niet ontkent dat het zinloos is. Maar hoe ze dat precies wil doen, blijft onduidelijk. Door het zwijgen van haar ouders over haar broer te doorbreken? Door zich niet beter voor te doen dan ze is? Is dat alles, vraag ik me dan af. En was het niet beter geweest als ze een duidelijker doel had gehad? Dan blijft de vraag open of ze daarin slaagt of niet. Nu kan je haar alleen dieper laten wegzakken in haar wanhoop, en eindigt je roman daardoor te melodramatisch.

Tip 8. Betekenis

Weinig ergerlijkers dan een romanpoëtica waarin geen mus dood van het dak mag vallen, zonder dat het een vastomlijnde betekenis heeft, dat ben ik met je eens. Maar probeer je lezers niet te verbieden om aan alles wat je doet in je roman, betekenis te geven. Waarom zou het er immers staan, als het niet de moeite van het lezen waard is?

Een lezer die van een auteur verwacht dat hij aan alles een eenduidige betekenis gegeven heeft, geeft het avontuur van zijn eigen leeservaring uit handen. Maar een auteur die denkt dat er in haar boek dingen gebeuren die niet in potentie betekenisvol zijn, vergist zich jammerlijk. Dode coryfee Reve schrijft in Nader tot u dat hij ‘weer een van de ontelbare nutteloze geschiedenissen’ die hij kent, ‘die geen begin of einde hebben, maar, als kankers in elkaar uitgezaaid, aan elkaar vastzitten’ op schrift heeft vastgelegd. Misschien krijgen die nutteloze geschiedenissen zin door het schrijven, of het lezen ervan. Misschien zelfs betekenis. Maar wat die zin en die betekenis kan zijn, staat niet vast, is onderdeel van een ingewikkeld speculatief spel dat literatuur heet.

Tip 9. Vooral doorgaan

Ik ben benieuwd wat ervan gaat komen. Je hebt een boek geschreven met pit en durf.

Tip 10. Geen stomme stukjes schrijven in NRC

Je zou volgens mij meer gebaat zijn bij een wat bescheidener opstelling.

Links

Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam, 2011
ISBN 9789038894409
319p.

Geplaatst op 23/09/2011

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.