Van kippen en mensen

In het begin was er niemand

Mineke Schipper

Mineke Schipper publiceert op haar vakgebied, de interculturele literatuurwetenschap, niet alleen wetenschappelijke teksten maar ook boeken voor een lekenpubliek, waarvan Trouw nooit een vrouw met grote voeten. Wereldwijsheid over vrouwen (Het Spectrum, 2004) het meest succesrijke is. Vorig jaar wijdde ze een boek aan mythen over ‘het einde van de mensheid’ (Na ons de zondvloed, Bert Bakker), en al in 1980 was gebleken dat ook het begin der tijden haar belangstelling heeft: ze bezorgde toen een bundel Afrikaanse scheppingsmythen (Het zwarte paradijs, herdrukt in 1999 bij Elmar).

In het begin was er niemand sluit daarbij aan, maar dit nieuwe werk over de oorsprong van de mens bestrijkt zowat de hele wereld, en het is geen echte bloemlezing. De verhalen worden niet letterlijk weergegeven zoals ze in de bronnen staan opgetekend; soms zijn het slechts fragmenten, en meestal werden ze ‘ingekort en bewerkt om de leesbaarheid te bevorderen’. Schipper heeft ze ook voorzien van uitvoerige bindteksten en heeft ze thematisch gegroepeerd.

Beeldengalerij

De verhalen doen grofweg twee dingen: gegevens verklaren en gedragingen en verhoudingen voorschrijven. Vaak genoeg gaat dat samen – zeggen waarom de dingen zijn zoals ze zijn en waarom ze moeten blijven zoals ze zijn. In de regel gaat het dus om behoorlijk conformistische, rechtvaardigende, ‘maatschappijbevestigende’ teksten – al hoeft de lezer van hier en nu ze niet op die manier te lezen. Misschien zouden oorsprongsmythen ook kunnen vertellen waarom er verandering nodig is? Ik weet het niet.

Het eerste deel van het boek behandelt verschillende aspecten van het begin van de mensheid. Er zijn vooreerst verhalen waarin mensen niet door schepping in strikte zin ontstaan: ze kwamen uit de hemel of uit de aarde, of uit een ei, of waren de vrucht van een godenparing… Daarna volgen gevallen van schepping uit het niets, uit aarde of uit andere materialen, met ook aandacht voor de wijze waarop de pas gevormde mensen tot leven kwamen. Het derde hoofdstuk stelt de vraag waarom de goden mensen wilden maken, het vierde gaat over de verhouding van de mens tot stenen, planten en dieren, het vijfde over het ontstaan van de ongelijkheid.

Deel twee spitst zich toe op ‘mannen en vrouwen’ in de oorsprongsverhalen. Hoofdstuk zes: de twee seksen, naast elkaar of uit elkaar geschapen, met de vrouwen veelal meteen in een ondergeschikte positie; zeven: verhalen met bij het begin alleen vrouwen, of alleen mannen, of met androgyne of halve mensen; acht: geslachtsorganen en seks, gedaante- en plaatsveranderingen van de organen, diverse hindernissen (onwetendheid, vagina dentata, verboden…); negen: bloed (menstruatie, ‘mannenbloeding’…); en tien: conceptie, zwangerschap en geboorte.

In het nawoord noemt Mineke Schipper haar boek ‘een beeldengalerij van eerste voorouders’, en dat lijkt me juist. Want al zijn de beelden wel aan elkaar geschreven, toelichting en interpretatie blijven uiteindelijk vrij beperkt. Op de ordening, de keuze en de presentatie kun je als gewone lezer weinig aanmerken. Ik had zelf liever wat minder bladzijden gezien over ‘mannen en vrouwen’ en meer voor het ontstaan van de dood (die nu alleen aan het slot even verschijnt); dat was zeker te verantwoorden geweest. Verder valt me op dat Europa, afgezien van de oude Grieken, toch wel bescheiden vertegenwoordigd is: misschien betekent dat een heilzaam gebrek aan eurocentrisme, al kun je het ook anders bekijken.

Belangrijker lijkt me het feit dat door de thematische indeling er erg weinig aandacht is voor de historische en maatschappelijke inbedding van de verhalen. Schipper schrijft: ‘Ondanks fascinerende lokale details houden verhalen van het begin zich bezig met universele observaties en emoties rondom het eerste mensenleven op aarde.’ Dat zal wel waar zijn, maar die nadruk op het ‘universele’ is toch mede een beslissing van de schrijfster – een beslissing die allicht ook met het streven naar een ‘groot publiek’ te maken heeft.

Prikkelend

Schipper verdient lof en dank voor de beeldenrijkdom die ze toegankelijk maakt: je zou wel een hele recensie willen vullen met citaten, en met curieuze, grappige, poëtische of ontroerende details. Er blijkt zowaar een god geweest te zijn die de wereld deed ontstaan door zeven keer te lachen, maar zelf heb ik een zwak voor de Congolese god Nyamuzinda, die in zijn eenzaamheid een kip schiep – en toen dat niet bleek te volstaan, gaf hij zijn gezellin de opdracht eieren te leggen waaruit mensen zouden komen. Volgens de Gond (Midden-India) trouwde Moeder Aarde met hemelgod Nandsur Dano en baarde vervolgens tweeënvijftig kasten; daarna sloeg haar man gewelddadig aan het scheppen: ‘De Dano pakte de borsten van Moeder Aarde vast en trok ze eraf. De ene borst werd de zon, de andere de maan. Haar clitoris werd de bliksem, flitsend en tintelend als de clitoris is. Daarna trok hij zijn eigen schaamhaar uit en dat werd het gras dat de aarde bedekt. Hij rukte zijn eigen ballen eraf, die grote rotsen werden, en ook zijn penis, die veranderde in de bomen van het bos.’

Doorgaans vertelt Mineke Schipper de verhalen aantrekkelijk, maar vooral in de commentaarpassages toont ze zich niet echt een stijlvirtuoos. Dus lezen we ‘prikkelende nieuwsgierigheid naar seks’, en een zin als: ‘De eenzaamheid of onzekerheid van eerste mensen in oude verhalen is niet minder herkenbaar dan hun vragen over het begin, ook al worden die verschillend geformuleerd.’ Of: ‘Er zijn ook volken die het belang van bloed verbinden met de rode kleur van aarde. Die vruchtbare aarde heeft immers dezelfde kleur als het bloed dat door onze aderen gepompt wordt.’

Maar komaan. Ik heb soms meer last van inhoudelijke oppervlakkigheid of fletsheid. Neem dit: ‘Verschillen zullen er altijd zijn, al was het alleen al [sic] omdat mensen met ongelijke talenten en kansen geboren worden. Maar sommige vormen van ongelijkheid zijn zo onrechtvaardig en schrijnend dat ze lokaal en mondiaal tot grote spanningen en conflicten leiden.’ (Waarop de vraag volgt of de rechtvaardiging van onrecht in oorsprongsverhalen nu nog invloed heeft.) En: ‘Harmonie in de hedendaagse samenleving hangt af van wat mensen onderling aan ethiek kunnen delen vanuit hun verschillende achtergronden. Het betekent in de praktijk dat we anderen als (mede)mensen zien en niet als vijanden.’ Tja.

Tot slot sta ik even stil bij twee problematische passages.

De besten

In hoofdstuk vijf heeft Schipper het over groepen of volken die zich als min of meer uitverkoren beschouwen. ‘De Tutsi in Rwanda claimen ook zo’n bijzondere positie. […] In hun eigen oorsprongsmythe spelen de Tutsi zelf een prominente en bevoorrechte rol, terwijl de andere volkeren van hetzelfde land, de Hutu en de Twa, nederig dankbaar moeten zijn aan de Tutsi […] [omdat] zonder hun hulp de Hutu en de Twa nooit hadden kunnen overleven.’ Dan volgt een citaat uit de mythe, en daarna: ‘Echo’s van oude mythen blijven generaties lang doorklinken. Door de geschiedenis heen hebben mensen oorlog gevoerd met buren die er net zo uitzagen als zij, en met mensen die er anders uitzagen. […] Op grond van een mythe kan het zuiveringsritueel van de ene cultuur de holocaust worden van een ander cultuur. Denk aan het Derde Rijk, waar Hitler het idee van het arische heersersras rechtvaardigde zoals Wagner dat gepopulariseerd had in zijn opera’s.’

Een vreemde bladzijde, vind ik. De verwijzing naar het nazisme is om twee redenen eigenaardig: omdat de Duitsers op dat moment nog niet voorgekomen zijn in het boek en ook verderop nauwelijks meespelen; en, vooral, omdat iedere lezer na het Tutsi-verhaal een verwijzing naar de Rwandese genocide verwacht. Kun je het eigenlijk wel maken, na 1994, om dat voorbeeld te geven zonder specifiek commentaar? En bovendien: kun je het wel maken om Tutsi en Hutu zonder meer ‘volkeren’ te noemen? Zoals bekend hebben de koloniale heersers en de missionarissen een kapitale rol gespeeld in de verscherping, fixering en ‘etnisering’ van de oude, moeilijk grijpbare Rwandese tegenstellingen. (Zie onder meer Dominique Franche, Généalogie du génocide rwandais, Tribord, Brussel, 2004.)

Nog iets. Schipper baseert zich hier (zoals eerder in Het zwarte paradijs) op de pater-etnoloog Loupias (1908), die het verhaal uit de mond van een Tutsi had opgetekend. Maar kennelijk was die zegsman geen onbeschreven blad, en is ‘zijn’ tekst reeds een onder westerse invloed ‘geëtniseerde’ versie… Ik druk me voorzichtig uit, omdat ik de informatie daarover maar ten dele heb kunnen lezen op books.google.be. Het gaat om een studie van de historicus Jean-Pierre Chrétien, ‘Mythes et stratégies autour des origines du Rwanda (XIXe-XXe siècle): Kigwa et Gihanga, entre le ciel, les collines et l’Éthiopie’, in: J.-P. Chrétien en J.L. Triaud, Histoire d’Afrique. Les enjeux de mémoire, Karthala, Paris, 1999.

Daarmee kan meer in het algemeen de vraag rijzen naar de bronnen van Schipper; niet alle werken die ze citeert zijn wetenschappelijk te noemen, maar ik veronderstel dat ze er geen lichtvaardig gebruik van maakt. Het punt is dat wij, lezers, ons in elk geval goed moeten realiseren dat de ‘auteurs’ van de verhalen niet direct tot ons spreken: er zijn verschillende tusseninstanties, waarvan Schipper slechts de laatste is. Vertekeningen zijn altijd mogelijk, en conclusies worden dan hachelijk. Jammer dat dit boek zulke kwesties niet even ter tafel brengt.

De wet

In hoofdstuk acht zegt Schipper een en ander over Adam en Eva en hun ‘zondeval’. Zoals: ‘Psychoanalytische theorie voegt een ongebruikelijke dimensie toe […]. Hier is de redenering dat Eva niet uit Adam is geschapen, maar omgekeerd, omdat het verhaal zou onderdrukken wat het niet durft uit te spreken.’ Adam pleegt om God te weerstaan incest met zijn moeder Eva! ‘In de meeste interpretaties is de aandacht vooral naar Eva’s afkeurenswaardige gedrag gegaan, maar psychoanalytici houden vol dat dit verhaal over Adam gaat. […] En Eva dan? Zij heeft geen penis en is dus niet staat om de grond te “bewerken”. Dat betekent dat er voor haar geen rol is weggelegd in de schepping van de beschaving.’

De cursiveringen zijn van mij: in godsnaam, om welke volhoudende psychoanalytici gaat het hier? Niet om de boeiendste soort. Schippers mosterd komt blijkbaar uit een vrouwvriendelijk cultuurhistorisch boek over Eva; maar waarom niet een kijkje genomen in Lotgevallen. De bijbel in psychoanalytisch perspectief van Joop Smit en Harry Stroeken (Boom, 1993)? Het paradijsverhaal draait om de ontwikkeling van de mens naar volwassenheid. Smit (exegeet) en Stroeken (analyticus) stellen sober: ‘Man en vrouw moeten zich losmaken uit de geborgenheid en breken met de totale bevoogding om elkaar en zichzelf te ontdekken.’ Hier geen óf Adam óf Eva, en geen onnozele moeder-zoon-relatie. Beide mensen zijn aanvankelijk kinderen, ze letten niet op elkaars naaktheid en zijn afhankelijk van hun ouders (God). Door van de boom te eten leren ze het seksuele onderscheid kennen, nemen ze hun eigen verantwoordelijkheid, volgen ze hun eigen verlangen, en aanvaarden ze de dood; juist door hun overtreding erkennen ze de centrale wet van het menselijke bestaan (de wet tegen incest): een kind mag niet bij zijn ouders blijven hangen.

Een beroep op de psychoanalyse is bij het bijbelse paradijsverhaal zeker niet verplicht, maar als het dan toch gebeurt en er is iets degelijks voorhanden in het Nederlands… Terloops gezegd, ook elders blijkt Schipper het eigen taalgebied wat te verwaarlozen; zo verwijst ze naar Engelse uitgaven van Hesiodus en Gilgamesj, terwijl daar voortreffelijke Nederlandse uitgaven van bestaan: Hesiodos, De geboorte van de goden / Werken en dagen (vertaling Wolther Kassies, Athenaeum-Polak & Van Gennep 2002) en Het epos van Gilgameš (vertaling Herman Vanstiphout, SUN, 2001). En nu we het toch over anglicismen hebben, nog deze vitterij: het irriteert me om een heel boek lang te lezen over ‘Hindoe mythen’, een ‘Apache verhaal’, een ‘Genesis commentaar’, enzovoort.

Een beetje brutaal geformuleerd zou de conclusie kunnen luiden dat er in In het begin was er niemand bewonderenswaardig veel wordt verzameld maar wat te weinig wordt nagedacht. Het waardeoordeel hangt uiteindelijk af van de lezersverwachting: wie vooral mooie verhalen en aardige wetenswaardigheden zoekt en niet zozeer diepgaande inzichten, vindt hier zeker zijn gading.

Links

Bert Bakker, Amsterdam, 2010
ISBN 978 90 351 3558 1
319p.
Bestellen: athenaeum.nl/shop/details/In+het+begin+was+er+niemand&b=9789035135581 p.

Geplaatst op 01/09/2010

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.