Recensies, Samenleving

Werk in werkelijk perspectief

Werk is geen oplossing

Marguerite van den Berg

Wie door het voormalige gevangenisdorp Veenhuizen in Drenthe rijdt, zal de opvallende motto’s op verschillende huizen niet ontgaan. ‘Werk en bid’ staat er in de gevel gemetseld, evenals ‘Werken is leven’, ‘Arbeid is zegen’ en ‘Orde en tucht’. In de negentiende eeuw startte de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen gestichten die decennia als kinder- en strafkolonie hebben gediend. Bedelaars, landlopers en anderen die de gegoede burgerij als schorriemorrie zag, werden van straat geplukt, opgesloten en moesten door middel van arbeid tot hardwerkende, deugdzame burgers worden opgevoed. De veenkoloniën stonden niet op zichzelf, maar waren onderdeel van, zoals de Franse filosoof Michel Foucault dat noemt in zijn baanbrekende werk Discipline, toezicht en straf (1975), ‘een gevangenisarchipel’, ze waren een knooppunt in een netwerk van disciplinerende instituten dat zich over West-Europa uitstrekte. Is de tijd van knoet en dwang op de werkvloer voorbij? Of zijn er andere, subtielere en meer onzichtbare methoden voor teruggekomen om werkenden te ketenen?

Marguerite van den Berg, universitair hoofddocent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, ontmaskert in Werk is geen oplossing (2021) het adagium ‘arbeid adelt’. Voor haar is werk niet de weg naar ontplooiing of zingeving, oftewel een expressie van hartstochtelijke begeestering, zoals tot uitdrukking gebracht in Steve Jobs’ befaamde speech voor net afgestudeerden aan Stanford waarin hij zegt dat je moet ‘doen waar je passie ligt, wat je leuk vindt, doen wat je lief is’. In een kapitalistische samenleving waar werkenden niet de productiemiddelen bezitten, is werk uitbuiting, een vorm van diefstal. ‘Werk is niet emancipatoir in een wereld waarin we geen eigen toegang hebben tot wat we nodig hebben om te leven,’ stelt Van den Berg. ‘Werk biedt geen emancipatie als een belangrijk deel van het inkomen dat uit dat werk verkregen is meteen wordt opgeslurpt voor huur of hypotheek. Werk is geen emancipatie als het betekent dat niemand tijd of energie heeft om voor elkaar te zorgen en dat we daarom een luisterend oor en zorg moeten inkopen.’ Werk onderdrukt en vervreemdt, pakt uren af die we liever met onze geliefden willen besteden, doet onze ruggen slijten en maakt onze glimlach onpersoonlijk, werk vernedert, dwingt ons om in een ander geen mens maar een nummer te zien.

Bovenstaande woorden zouden geharnaste antimarxisten allicht laten ontvlammen in woede of minzaam gelach omdat het proza is dat doet denken aan shagrokende arbeiders en fabrieksbezettingen in de roerige jaren zeventig. Uitbuiting? Werken is diefstal? Wie heeft het halflauwe prakje van de ‘kritiese theorie’ dat naar de vuilnisbelt van de geschiedenis was verwezen weer opgewarmd? Dertig jaar lang bestond het credo van rechtse politici en economen uit lofprijzingen op de vrije markt en de illusie van het einde van de geschiedenis en zagen ze de stijging van aandelenkoersen als enige maatstaf van een succesvolle maatschappij. Het is echter gemakkelijk om te wijzen naar koppelbazen, malafide uitzendbureaus en belastingparadijspropagandisten als we de heersende ideeën over werk willen begrijpen, ontleden en aanvallen. Kijk bijvoorbeeld eens naar het kabinet-Kok I, de baanbrekende samenwerking tussen sociaaldemocraten en liberalen in Nederland in de jaren negentig. ‘Werk, werk, werk’, was het motto. De toenmalige liberale voorman Frits Bolkestein beaamde deze catchfrase door te stellen dat ‘werk de beste manier is om individuen te integreren in de maatschappij’. (Bij die opmerking vraag je je toch af in welke imaginaire ruimte die niet-werkende mensen dán waren als ze niet onderdeel waren van de maatschappij? Of bedoelt Bolkestein dat mensen die geen betaalde arbeid verrichten eigenlijk niet meetellen?) En hoe denken de verweesde sociaaldemocraten tegenwoordig over werk? De Nederlandse Mariëtte Hamer, voormalig Partij van de Arbeid-politica en heden ten dage voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, zei bij de presentatie van een rapport over een inclusieve arbeidsmarkt dat ‘er maar één ding erger is dan rotwerk en dat is géén werk’.

Van den Bergs boek is een pleidooi voor een links van links. Ze trekt ten strijde tegen de goedbedoelende PvdA’ers die hopeloze maatregelen zoals omscholings- en weerbaarheidscursussen voor bijna-gepensioneerden verdedigen, tegen casemanagers van bijstandsgerechtigden die hen dwingen tot vals optimisme op straffe van korting op hun uitkering, tegen hen die aan zzp’ers in de culturele sector vragen of ze niet enkele gratis producten – films, artikelen, uren, dagen – kunnen leveren, tegen academische leidinggevenden die met de mond tolerantie en inclusiviteit belijden, maar een ‘if you can’t stand the heat, get out of the kitchen’-mentaliteit op de vloer bedrijven, tegen derde-golf-feministen die de boardrooms bezetten en hun huishoudelijke arbeid (zoals zorg voor kinderen of schoonmaken van het huis) laten verrichten door vrouwen uit het mondiale zuiden, tegen nostalgische verzorgingsstaatapologeten die zich slechts het compromis tussen werknemers en werkgevers kunnen inbeelden, in plaats van totale decommodificatie en bevrijding van kapitaal. En dat doet Van den Berg met bescheidenheid, de meest ontwapenende methode. ‘Mijn rol is niet om het antwoord te geven, of de problemen op te lossen. Ik heb die sleutels niet. Wel kan ik perspectieven aanreiken waarmee we beter begrijpen waarom we ons zo slecht voelen over werk, waarom we zo moe zijn en hoe het anders kan.’ Eén zin blijft maar terugkomen in haar boek: ‘Iedereen is moe, niemand heeft tijd.’

Goedgevulde gereedschapskist

Een van de beste eigenschappen van Werk is geen oplossing is de paradoxaal theoretische zwaarte én lichtheid van het boek. Van den Bergs kennis van radicale denkers is groot, maar ze poseert er niet mee. Ze gebruikt de Amerikaanse filosoof Judith Butler om de kwetsbaarheid en verbondenheid van mensen centraal te stellen en het werk van Isabell Lorey en Butler om in te gaan op de politiek van onzekerheid. Precarisering is al enkele jaren een buzzwoord in publicaties over werkrelaties en onzekerheid, maar Van den Berg brengt een duidelijk onderscheid tussen ge- en misbruik van dit essentiële concept voor een begrip van de wereld waarin wij leven. In navolging van de eerder genoemde filosofen definieert ze precarisering als ‘een vorm van bestuur waarin kwetsbaarheid ons handelen stuurt en onzekerheid zo dominant is dat we het niet alleen accepteren, maar er ook zelf aan bijdragen’. Zorgen over aflopende wooncontracten en wisselende werktijden zijn volgens Van den Berg geen toevallige bijkomstigheden van een economisch systeem, maar het bedoelde resultaat van een proces van precarisering dat gedreven wordt door de gedachte dat kapitaal continu moet stromen. Wie denkt dat Van den Berg wel een erg cynische visie heeft op de wereld doet er goed aan om de woorden van het voormalige hoofd financiën van de Universiteit van Amsterdam Arne Brentjes tot zich te nemen:

De UvA beschouwt haar mensen als haar werkelijke kapitaal. Maar kapitaal moet niet stilstaan. Om te renderen moet het dienstbaar zijn aan de bestaansreden: de resultaten van onderwijs en onderzoek. Gebruikmakend van de disciplinerende werking van geld heeft de UvA de afgelopen jaren het onderwijs en het onderzoek centraal gesteld en de budgettering strak verbonden aan de onderwijsvraag, met zoveel mogelijk vermijding van perverse prikkels. Dat geeft beweging, met de daarbij horende interne onrust en ongerustheid. Bestuurlijk geeft het juist veel rust en voorspelbaarheid in het op koers houden van de instelling tegen minimale beleidskosten.

Zo wordt er dus in de vergaderkamers van een universiteit, een instelling waar burn-outs en depressies welig tieren, gesproken over studenten en medewerkers. De continue druk en de knagende onzekerheid is geen natuurverschijnsel, maar een intentioneel effect van beleid.

Van den Berg weet in haar boek verbanden te leggen tussen de pakketbezorgers die als zzp’er door een algoritme door de straten worden gejaagd, de flexwerkers die ’s ochtends een bureau moeten bevechten in de kantoortuin, de altijd vrolijke en netwerkende journalisten die afhankelijk zijn van hun netwerk voor een klus. Allemaal doen ze ander werk, maar worden ieder op hun eigen manier bestuurd door onzekerheid. En ze zijn allemaal moe en hebben geen tijd.

De tweede grote inspiratiebron van Werk is geen oplossing zijn de radicale theorieën en praktijken die zich in de loop van de lange jaren zeventig in Italië hebben ontwikkeld. Van den Berg besteedt veel aandacht aan het werk van de Italiaans-Amerikaanse feministisch-marxistische denker Silvia Frederici, die niet-betaalde arbeid centraal stelde in haar analyse van het kapitalisme. Huisvrouwen zijn arbeiders, evenveel als mannen in de fabriek. Want koken is werk, schoonmaken is werk, kinderen baren is werk, kinderen opvoeden is werk. Te vaak worden deze vormen van werk – zorgende arbeid, emotionele arbeid etc. – niet als zodanig gezien of erkend, terwijl het de dobber is waar kapitalisme op drijft. Zie bijvoorbeeld hoe angstig er wordt bericht over teruglopende geboortecijfers: vrouwen reproduceren te weinig en daarom geven sommige overheden en bedrijven toelagen om de constante aanwas van nieuwe handen veilig te stellen.

Van den Berg laat op subtiele wijze het gehele pantheon van Italiaanse denkers die gevormd zijn tijdens de anni di piombo (de loden jaren), die liepen van 1969 tot 1982, de revue passeren. De hierboven genoemde Frederici, maar ook Mariarosa Dalla Costa en Franco ‘Bifo’ Berardi worden genoemd, een vleugje Antonio Negri zijpelt door en Van den Berg noemt expliciet operaismo, het militante arbeiderisme dat de creativiteit van de arbeiders centraal stelt en de strijd die zij voeren om hun leven buiten kapitalistische relaties vorm te geven. De kennis over deze tijd, over de strijd die werd gevoerd in de Fiat-fabrieken en in de straten van steden als Turijn, Bologna en Rome, ontbreekt grotendeels in het Nederlandse publieke debat. Veel werken van bovengenoemde auteurs zijn niet vertaald en dat is zonde. De vernieuwing en invloed ervan kunnen niet worden onderschat. Denk daarbij aan begrippen zoals post-fordisme, immateriële arbeid, affectieve arbeid en het eerder besproken precarisering: concepten die bijdragen aan het begrijpen van de structuren van het hedendaagse kapitalisme, maar die vaak enkel bekend zijn bij een kleine groep kritische studenten en docenten aan geesteswetenschappenfaculteiten.

Alledaags verzet

Het grootste kritiekpunt op Werk is geen oplossing is dat Van den Berg in haar bespreking en behandeling van deze denkers de fijnproevers in de steek laat. Ze beheerst de theorie op hoog niveau, koppelt die in haar eigen onderzoek aan praktijkervaring – volgens de traditie van Quaderni Rossi, het sociologische tijdschrift uit de jaren zestig dat als de bakermat van het autonoom marxisme in Italië kan worden gezien – maar schrijft te veel voor de leek om bovengemiddeld geïnteresseerden theoretisch bij te scholen. Haar simpele doch scherpe observaties van de onzekerheid van twintigers, dertigers en veertigers – geconfronteerd met vragen over wanneer ze een echte baan en een echt huis nemen in plaats van aanrommelen met nulurencontracten en samenwonen met vrienden – bieden meer houvast en inzicht in sociale verhoudingen dan twaalf Alain de Bottom-boeken en twee School of Life-cursussen bij elkaar, maar zijn onbevredigend voor wie op het intellectuele vuurwerk hoopt dat de aangehaalde Italiaanse denkers zo aantrekkelijk maakt. Het is te hopen dat de auteur in de toekomst tijd heeft om aan zo’n boek te werken, want het zou een verrijking zijn van het publieke debat in de Lage Landen.

In zijn inleiding ‘Laboratory Italy’ in de bundel Radical Thought in Italy: A Potential Politics (1996) schrijft Michael Hardt:

the tasks of political theory do indeed involve the analyses of the forms of domination and exploitation that plague us, but the first and primary tasks are to identify, affirm, and further the existing instances of social power that allude to a new alternative society, a coming community.

Het eerste deel van het examen heeft Van den Berg met verve volbracht, maar hoe deed ze het op het tweede onderdeel?

‘Verzet begint niet met grote woorden / maar met kleine daden’, dichtte Remco Campert. Van den Berg stelt het aanvallender, maar de boodschap is hetzelfde: weigeren, staken en stelen. Ze roept op om dat individueel te doen als het kan, collectief waar het moet. Check enkel je werkmail als je ervoor betaald wordt. Als eten op je werk aan het einde van de dag wordt weggegooid, neem het mee. (Voor wie dit als normaal klinkt: bij een niet nader te noemen supermarktketen uit Zaandam worden vakkenvullers ontslagen als zij aan het eind van de dag de niet-verkochte broodjes opeten.) Weiger vervanging voor je dienst te regelen als dat de verantwoordelijkheid is van je baas. Lees tijdens je werk een roman. Pak je tijd terug, roept Van den Berg ons in haar boek toe.

Ze presenteert niet enkel een luide nee, maar ook een hartgrondige ja. Ja tegen collectief organiseren in commons, een ‘sociale relatie’ waarin wederkerigheid en zorg centraal staan. Denk daarbij aan woongroepen en -coöperaties, aan het delen van gereedschap in de buurt zonder een applicatie ertussen die ervan wil profiteren, aan eetgelegenheden die draaien op vrijwilligers zonder winstoogmerk, aan gemeenschappelijke tuinen waar collectief groenten worden verbouwd. Geen grote revolutie, maar alledaagse kleine praktijken die gedeeltelijk al bestaan. Een pleidooi voor de DIY-mentaliteit die kenmerkend is voor de kraakbeweging, een sociale en politieke beweging waarin veel van Van den Bergs ideeën te herkennen zijn. Werk is geen oplossing levert geen utopische vergezichten, maar toont ons een realiteit die vlak onder het oppervlak soms al zichtbaar was, maar enkel door een gids blootgelegd moest worden. Zoals een beroemde Amsterdammer ooit zei: ‘Je ziet het pas als je het doorhebt.’

 

Een recensie door Teun Dominicus over Werk is geen oplossing van Marguerite van den Berg.

Amsterdam University Press, Amsterdam, 2021
ISBN 9789463725170
186p.

Geplaatst op 12/01/2022

Tags: burn-out, economie, werkdruk, werken

Categorie: Recensies, Samenleving

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.