Proza

Wat we te verliezen hebben

Als dit zo doorgaat

Auke Hulst (samensteller)

Als dit zo doorgaat is een onalledaagse bundeling teksten. Samensteller Auke Hulst (1975) bedacht het concept in de eerste week van Donald Trumps presidentschap (eind januari). Amper twee maanden later lag de bundel in de winkel. Het was dan ook nadrukkelijk de bedoeling om dicht op de actualiteit te zitten.

Uit Hulsts inleiding blijkt verder nog dat de opdracht aan de vierentwintig auteurs erin bestond hun engagement vorm te geven in literaire teksten die contemporaine ontwikkelingen extrapoleren naar een denkbeeldige toekomst – speculative fiction dus. Dat genre zou je kunnen zien als het slimme neefje uit de sciencefictionfamilie, dus ook in dat opzicht valt Als dit zo doorgaat op. Het is in ons taalgebied immers nog niet zo lang bon ton om als serieus literair auteur sciencefiction te schrijven.

De speculatieve literaire geste die Hulst voor ogen staat is uiteraard altijd een beweging die twee kanten op gaat: van nu naar straks en via die verbeelde toekomst weer terug naar het heden. Dat die sprong naar de toekomst niet heel radicaal of groot hoeft te zijn, bewijst Lieke Marsman (1990) in haar gedicht ‘Alternatieve vragen en antwoorden’. Haar analyse van het heden is daarin zo scherp verwoord dat ze slechts een uit de losse pols geschetste toekomst nodig heeft om te laten zien dat de woorden ‘een open en democratische samenleving’ (haar laatste regel) toegepast op Nederland anno 2017 een gotspe zijn. Dat Marsmans taal in haar gedicht direct en haast alledaags is, neemt niet weg dat haar tekst juist op retorisch niveau meerwaarde heeft: Marsman gebruikt en ontleedt de taal van de macht.

Misschien heeft Hulst een dergelijk effect in gedachten als hij aan de hand van het werk van Robert Heinlein beweert dat ‘literatuur de aartsvijand van de tirannie [is].’ Desondanks lijkt het mij dat Hulst iets langer had mogen nadenken over zijn uitgangspunten. Zoals gezegd, het idee voor Als dit zo doorgaat stamt van vlak na de inauguratie van de vijfenveertigste president van de Verenigde Staten.

Maar behalve over Trump zelf, maakte ik me zorgen – en kwaad – over diens coterie van radicale ideologen, de chaos die geboren wordt uit incompetentie, en over het vooruitzicht van Europese verkiezingszeges van inherent antidemocratische partijen. We staan op het kruispunt van radicaal verschillende wegen. Welke wereld willen we?

Mij valt het gebruik van het woord ‘radicaal’ in dit fragment op. Eerst in de zinsnede ‘coterie van radicale ideologen’ (lees: Steve Bannon), die verraadt dat we vertrekken vanuit een niet ideologisch gemarkeerd midden dat de maat van alle dingen is. Vervolgens is de vraag welke wereld we willen, een vraag die op speculatieve literaire wijze in de bundel zal worden beantwoord. De mogelijkheden zijn in elk geval ‘radicaal verschillend’. Voor mij laat dit fragment het onvermogen zien om zich in andere dan haast apocalyptische termen een samenleving te kunnen voorstellen die verschilt van de huidige. Trump maakt alles stuk!

Dat noem ik simplistisch. Een analyse die ervan uitgaat dat het populisme géén breuk is met alles wat de westerse samenlevingen dierbaar is, maar er logisch uit voortkomt, biedt veel meer ruimte voor vruchtbare literaire en ideologische kritiek. Het heeft ook weinig zin om literatuur tot aartsvijand van de tirannie te verklaren.

Ten eerste is dat aantoonbaar onjuist, omdat er genoeg voorbeelden zijn van literaire werken die lippendienst hebben bewezen aan tirannieke systemen en opvattingen. Ten tweede ontslaat zo’n gedachte de auteur van de verantwoordelijkheid om een echt kritische houding in te nemen: dat er literatuur wordt bedreven, is al voldoende en wat er gezegd wordt, doet er niet toe.

Fahrenheit 451

Het is in dat licht niet verbazingwekkend dat Ray Bradbury’s toekomstroman Fahrenheit 451 zowel in de inleiding als in het openingsverhaal van Nelleke Noordervliet (1945) en in het afsluitende verhaal van Hulst wordt genoemd. Het schrikbeeld van de boekverbranding (centraal thema in de roman uit 1953) zit er goed in.

Wanneer de hoofdpersoon uit Hulsts ‘Het Normalisatiebureau’ zich op het afvalverwerkingsbedrijf van zijn boeken ontdoet, werpt hij ze ‘met armen vol de diepte in. […] Tot hij, o ironie, Fahrenheit 451 opraapte.’ Hulst waarschuwt in zijn verhaal voor ‘normalisatie’: een procedure die ertoe leidt dat degene die hem heeft ondergaan de wereld alleen nog maar in simpele, ongenuanceerde termen kan zien.

Het lijkt er echter op dat hij zijn eigen verhaal ook aan normalisatie heeft blootgesteld. De kritiek is makkelijk en voor de hand liggend, lijdt aan wij-zij-denken en maakt gebruik van sleetse motieven en verwijzingen, met de allusie op Bradbury’s roman en de schoolse uitleg die erop volgt als dieptepunt.

Gelukkig staan er ook stukken in Als dit zo doorgaat die op interessante wijze de relatie tussen literatuur en engagement onderzoeken. Zo laat Daan Heerma van Voss (1986) in ‘Interview met de moordenaar’ een vraaggesprek tussen een journalist en de man die de president van de Verenigde Staten vermoordde op zodanige wijze ontsporen dat de moordenaar de slotvraag stelt aan de journalist. Impliciet weerklinkt in die vraag het verwijt dat het geëngageerde schrijven van de journalist niets meer was dan een lafhartig uitstellen van echte actie; een daad in woorden in plaats van een ingreep in de werkelijkheid.

In ‘Animal Farm 2.0 – een non-fictiefabel’ graaft Frank Westerman (1964) enkele wortels van het denken over natuurbehoud op om de verdachte ideologische herkomst ervan aan het licht te brengen. De stap naar het presidentschap van Trump maakt hij via George Orwells Animal Farm (1945); de novelle is het draaipunt in een betoog dat laat zien hoe verontrustend makkelijk de stap van de evolutiebiologie naar abjecte maatschappelijke opvattingen nog steeds kan worden gemaakt.

In het gedicht ‘Must Be a Way Out of Here’ van Jannah Loontjens (1974) figureren Virginia Woolf en Edward Albee in de zinnen ‘Ik schuil in een kuil want ik houd van Woolf’ in de eerste strofe en ‘Jij schuilt in een struik want jij bewondert Albee’ in de tweede. Op het eerste gezicht niet heel ver verwijderd van de makkelijke allusies op Bradbury van Noordervliet en Hulst, ware het niet dat juist dat woordje ‘want’ in het hele gedicht tot ver voorbij de grens van het logische wordt opgerekt: Ik vermom me als paard, / want de vrouw is de slaaf. We kalken ons roze, / want dat is normaal.’ Loontjens’ zinnen lijken telkens net wel of net niet naar de actualiteit te verwijzen, waardoor het geheel begint te schemeren op de grens van waar en onwaar – een ervaring die mij deed denken aan de manier waarop feiten en alternatieve feiten langzaam in elkaar over beginnen te vloeien.

Wie de stukken in Als dit zo doorgaat leest met de vraag naar literair engagement in het achterhoofd, komt helaas ook een paar verhalen tegen die op zo’n luie manier cynisch zijn dat ze de vraag rechtvaardigen waarom ze überhaupt geschreven, laat staan gepubliceerd zijn. A.H.J. Dautzenberg (1967) maakt zich er wel heel makkelijk vanaf door in een brief uit de toekomst zijn afscheid als schrijver alvast aan te kondigen: hij maakt zich geen illusies meer over wat literatuur teweeg kan brengen. Dan volgt ‘De bol.com CPNB Top 40 – week 5, 2027.’ En inderdaad, de literatuur is verdwenen als massaconsumptiefenomeen en geheel vervangen door makkelijk verzonnen uitingen van de spektakelmaatschappij als de titel Mark Rutte, de man die normaal deed van Jort Kelder.

Ook P.F. Thomése (1958) lijkt elk geloof verloren te hebben in het vermogen van literatuur om betekenisvol te zijn. Hij gebruikt de hem toebedeelde ruimte om de bewonderaars van een jong gestorven dichter aan het woord te laten. Deze ‘wij’ worden door de zelfmoord van hun held gedwongen om zijn op talige wijze geëngageerde werk alsnog biografisch te lezen. Hiermee gaan ze natuurlijk tegen de opvattingen van hun held in (‘O, ironie’ zou Hulst zeggen) en hiermee is dan schijnbaar het failliet van het literaire engagement aangetoond. Het deerniswekkendste hieraan is nog wel dat het erop lijkt dat Thomése zich specifiek richt op (de bewonderaars van) het werk van Jeroen Mettes, dat zich evenwel tot dit gezemel verhoudt als de leeuw tot de vlooien in zijn pels.

How to Survive in a Science Fictional Universe

Wat Thoméses keuze om juist zijn pijlen op Mettes te richten nog verbazingwekkender maakt, is dat er voldoende raakvlakken zijn tussen diens lange prozagedicht N30 (2011) en speculatieve fictie. N30 gaat over de onmogelijkheid om je in het huidige tijdsgewricht een andere wereld voor te stellen. Hoewel dit op het eerste gezicht de antithese is van het project van deze bundel, maakt Mettes wel degelijk hetzelfde onderzoekende gebaar: hij verzamelt als het ware de taal van het heden en probeert door literaire kunstgrepen het mogelijk andere tevoorschijn te halen. De tragiek is dat dit niet lukt, dat auteur en lezer gevangen blijven in de ellende van het nu.

Philip K. Dick geeft in ‘How to Build a Universe That Doesn’t Fall Apart Two Days Later’, een lezing uit 1978, de volgende definitie van realiteit:

It was always my hope, in writing novels and stories which asked the question ‘What is reality?’, to someday get an answer. This was the hope of most of my readers, too. Years passed. I wrote over thirty novels and over a hundred stories, and still I could not figure out what was real. One day a girl college student in Canada asked me to define reality for her, for a paper she was writing for her philosophy class. She wanted a one-sentence answer. I thought about it and finally said, ‘Reality is that which, when you stop believing in it, doesn’t go away.’ That’s all I could come up with. That was back in 1972. Since then I haven’t been able to define reality any more lucidly.

De realiteit is in deze opvatting niet alleen relatief, maar vooral precair. ‘The problem,’ zo vervolgt Dick:

is a real one, not a mere intellectual game. Because today we live in a society in which spurious realities are manufactured by the media, by governments, by big corporations, by religious groups, political groups – and the electronic hardware exists by which to deliver these pseudo-worlds right into the heads of the reader, the viewer, the listener.

Daarom moet een sciencefictionauteur volgens Dick geen coherent verhaaluniversum opbouwen, maar juist een inconsequente wereld scheppen die op paradoxale wijze meer ‘waar’ is dan de alledaagse realiteit. (Een opdracht waar deze fantastische lezing zelf overigens ook met vlag en wimpel voor slaagt. Doe jezelf een plezier en lees hem.)

N30 toont een werkelijkheid die de ontmaskerende geste van Dick helemaal niet meer nodig heeft: er is met de beste wil van de wereld geen coherente realiteit van te maken. Of, zoals Marsman het verwoordt:

Maar al gauw moest ik concluderen
dat er vaker wel dan niet sprake was
van journalisten die een spel speelden
waarbij men vijf verschillende meningen nam
ze in een yahtzee-kokertje stopte
een paar keer goed schudde
en daarna op het blaadje
bij het kopje ‘objectieve verslaggeving’
het maximale aantal punten invulde
Bovendien doemde steeds vaker
de term ‘alternatieve feiten’ op

Is er in zo’n wereld nog wel een rol weggelegd voor kritische speculatieve fictie? Of moeten we concluderen dat we in het jaar 2017 zozeer in een sciencefictionuniversum zijn terechtgekomen dat het volkomen overbodig is om daar nog een laag fictie aan toe te voegen?

Misschien, en het zou kunnen dat het merendeel van de verhalen uit Als dit zo doorgaat om die reden simpelweg niet zo heel erg memorabel is. Naast de gedichten van Loontjens en Marsman bleven de bijdragen van Wytske Versteeg (1983) en Hannah Bervoets (1984) bij mij het langste hangen. Opvallend genoeg spelen in beide verhalen ziekte, virtuele werkelijkheden en de vermenging van lichaam en technologie een belangrijke rol – wat er dan weer op kan wijzen dat er nog voldoende ruimte is voor spannende speculatieve fictie, als er maar een intelligente opvatting over het nu aan ten grondslag ligt.

 

Recensie van Als dit zo doorgaat door Jeroen van Rooij

Ambo/Anthos, Amsterdam, 2017
ISBN 9789026339813
245p.

Geplaatst op 11/05/2017

Categorie: Proza

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.