Essays

Belangen en rumoer

Something’s happening! Something’s actually happening!’ Ik voel vaak zielsverwantschap met Judith uit Life of Brian (1979) maar deze dagen kan ik haar beroemde schreeuw wel de hele dag herhalen. Hoe dat komt? Something is actually happening. Sinds een paar weken zit het publieke debat in een stroomversnelling. Onderwerpen waarover in de marge al jaren wordt gesproken genieten opeens de hoogste prioriteit. Er klinken nieuwe stemmen, er ontstaan nieuwe allianties. Gevestigde namen worden gedwongen positie te kiezen. De macht in het laaglandse medialandschap is aan het verschuiven. Althans, zo lijkt het.

Het meest in het oog springende symptoom van deze verschuiving is natuurlijk de oproep aan bedrijven om niet langer op GeenStijl en Dumpert te adverteren, geschreven door Loes Reijmer, Esma Linnemann en Rosanne Hertzberger. Ik kan me niet herinneren dat een in essentie feministische betoog zo breed werd gedragen. De oproep is ondertekend door honderd vrouwen, vrijwel allemaal prominente spelers in het medialandschap. Geplaatst werd de oproep in de twee meest prestigieuze kranten van Nederland: de Volkskrant en NRC Handelsblad. Voor wat de oproep heeft uitgelokt schiet de term mediaecho tekort. Veeleer resulteerde de oproep in een mediaknal. De schrijvers ervan hebben inmiddels zelfs bijval gekregen van maar liefst twee ministers, wat in Nederland volgens mij zonder precedent is.

Het tweede symptoom van de verschuiving is de receptie van Hallo witte mensen! (2017) van Anousha Nzume. Net als over misogynie is er over racisme de afgelopen jaren veel discussie geweest, maar met de verschijning van dit boek is het voor opiniemakend Nederland definitief onmogelijk geworden dit onderwerp links te laten liggen. En dat hebben we geweten! Dat de media uit de stal van de Telegraaf Media Groep in een heftige afweerkramp zouden schieten viel natuurlijk te verwachten, zoals ook de gedegen en genuanceerde kritiek in De Groene Amsterdammer voorspelbaar was. Verrassend waren echter de reacties van Trouw, NRC en de Volkskrant, vooral vanwege hun ambivalentie.

In Trouw mocht Sylvain Ephimenco het opzichtig niet over de inhoud van het boek hebben, wat resulteerde in een betoog waar Seada Nourhussen dan weer scherp op mocht reageren. Daarnaast verscheen er een recensie van Nelleke Noordervliet die niet polemisch van toon was, maar waarin eveneens een echte inhoudelijke bespreking ontbrak. NRC publiceerde een uitgebreid interview met Nzume, om vervolgens met een nogal wispelturige recensie te komen. de Volkskrant spande de kroon: ik telde elf stukken die aan de verschijning van Hallo witte mensen! zijn gerelateerd. Die waren bijna allemaal negatief en ook hier ontbraken uiteenzettingen over de inhoud. Zelfs de twee positieve artikelen, van Asha ten Broeke en Markus Balkenhol, gingen primair in op de kritiek elders.

De reeks in de Volkskrant kent een saillant detail: het felste stuk is geschreven door Elma Drayer, wier naam ook opduikt in de lijst van ondertekenaars van de oproep tot de boycot van GeenStijl – een oproep die, behalve de virulente misogynie, ook het racisme aankaart dat die site propageert. Die paradox is typisch voor het Nederlandse medialandschap. Aan de ene kant faciliteert het antiracisme en feminisme, met verstrekkende gevolgen. Laten we eerlijk zijn: zonder de steun van NRC en de Volkskrant was de oproep niet zo’n succes geworden; de aandacht zou minder groot zijn geweest en er hadden zich veel minder vrouwen bij aangesloten. Terecht overigens: GeenStijl intimideert haar tegenstanders op een hele agressieve manier, dus als je tegen de site protesteert wil je stevige rugdekking hebben.

Aan de andere kant: laten we eens een paar stappen terug doen en kijken hoe NRC, de Volkskrant en andere geëtableerde media door de jaren heen met GeenStijl zijn omgegaan. We kunnen namelijk gerust van synergie spreken. Veel auteurs wier loopbaan ten burele van GeenStijl begon hebben later carrière gemaakt in prestigieuzere mediahuizen. Jan Bennink en Bert Brussen, twee van de felste agitatoren van de site, hebben als columnist voor de Volkskrant gewerkt. Annabel Nanninga mag publiceren in NRC en is een graag geziene gast op belangwekkende debatpodia. PowNed, de omroep die uit GeenStijl is voortgekomen, is al bijna tien jaar lang een vast onderdeel van het bestel en leent hun bekendste gezichten – Dominique Weesie en Rutger Castricum – graag uit aan veelbekeken talkshows. Nico Dijkshoorn, medewerker van het eerste uur, is doorgedrongen tot het hart van literair Nederland en heeft als huisdichter bij DWDD een voor literaire begrippen fenomenaal bereik.

Geen van deze personen heeft ooit gebroken met dat waar GeenStijl voor staat. Dat ze desondanks in het centrum van het Nederlandse medialandschap carrière konden maken werkt voor GeenStijl als legitimatie. Bovendien is er sprake van een ideologische synergie. Mensen als Sylvia Witteman, Martin Sommer en Marianne Zwagerman nemen politieke posities in die nauwelijks van die van GeenStijl verschillen en kunnen evengoed gebruikmaken van alle prestige en bereik van de gevestigde kranten en programma’s. Martin Bosman, de denker achter Geert Wilders, had een column in NRC. Thierry Baudet heeft overal ruimte en spreektijd gekregen, ook al doet zijn vrouwenhaat in niets onder voor die van GeenStijl. En dan hebben we het nog niet over al die mythes over de ‘linkse kerk’, de Europese Unie en moslims die door geëtableerde media net zo hard worden geëxploiteerd als GeenStijl dat doet.

In dit licht is het frappant dat bij alle terechte verontwaardiging over GeenStijl er één aspect van hun ideologie volledig ongenoemd blijft. GeenStijl heeft zich in al die jaren namelijk niet alleen schuldig gemaakt aan afschuwelijke vormen van racisme en misogynie. De site heeft ook op een perfide manier stemming gemaakt tegen mensen zonder betaald werk, tegen kunstenaars, ambtenaren, sociaal werkers, wetenschappers en eigenlijk iedereen wiens arbeid geen onmiddellijke pecuniaire meerwaarde oplevert. De site is de virtuele knokploeg van de neoliberale mores die sinds de jaren tachtig het politieke debat domineren. Maar kennelijk is het een brug te ver om ook daar tegen te protesteren.

Daarmee wordt iets van de agenda zichtbaar van de mensen – pakweg rijke witte mannen – die het in het Nederlandse medialandschap voor het zeggen hebben. Want dat is voor mij de grote vraag bij de huidige ontwikkeling: welk belang zit er achter datgene wat we lezen, wie profiteert van dat wat we te zien krijgen? Het officiële antwoord daarop mag bekend zijn: men wil neutrale platformen bieden, pluriformiteit en vooral debat. Hoe controversiëler de in dat debat ingenomen ‘positie’, hoe beter. Want het echte antwoord is: spektakel. Je trekt publiek als Baudet roept dat vrouwen eigenlijk verkracht willen worden. Je trekt publiek als Zwagerman van klimaatwetenschap één grote linkse samenzwering maakt. En je trekt ook publiek door schrijvers over racisme te laten polemiseren en met een oproep tot een boycot van GeenStijl.

Voor de goede orde: dat doet helemaal niets af aan de waarde van die oproep. Dat er veel over Hallo witte mensen! wordt gesproken, is eveneens toe te juichen. Maar publicitair verzet tegen vrouwenhaat en racisme kan ook worden geëxploiteerd en belangen dienen die haaks staan op de belangen van de slachtoffers ervan. Laten we hopen dat GeenStijl binnen afzienbare tijd op zwart gaat. Dan kunnen we het eindelijk hebben over het redactionele beleid van NRC, de Volkskrant en DWDD. En over de vraag hoeveel neoliberalisme een democratische cultuur kan verdragen. Pas als we op die vraag een antwoord hebben, zal de macht in het Nederlandse medialandschap werkelijk gaan verschuiven.

Geplaatst op 12/05/2017

Categorie: Essays

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.