In Merijn de Boers roman De Saamhorigheidsgroep loopt een van de personages in Jeruzalem langs een roze bougainvillea. Dat is geen toeval. De Saamhorigheidsgroep kent verschillende overeenkomsten met F. Springers Bougainville (1981). Beide romans gaan over diplomaten die wel van een drankje houden en terwijl in Bougainville een jongensvriendschap centraal staat, heeft Bernhard Wekman, de hoofdpersoon van De Saamhorigheidsgroep, ook hechte vriendschappen met mannen. Er worden vrouwelijke medewerkers van Afrikaanse delegaties versierd en dingen van een afstand in containers gesmeten, lege flessen (Bougainville) of pitabrood (De Saamhorigheidsgroep). En in beide romans spelen progressieve idealen en hulp aan ontwikkelingslanden op de achtergrond een rol. Zo is een van de karakters in Bougainville een overtuigd communist tijdens de laatste decennia van Nederlands Indië. Maar uiteindelijk ligt bij Springer de focus op het exploitatieve karakter van menselijke relaties, vooral als het om seks gaat, en dat is bij De Boer niet anders.
Vriendschap
In 1982 staat Bernhard Wekman uit Amsterdam aan het begin van zijn carrière bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Via een vriend sluit hij zich aan bij een linkse Haarlemse vriendengroep – drie stellen, twee vrijgezellen. De leden van deze Saamhorigheidsgroep stemmen PSP en PPR (voorlopers van GroenLinks), dragen een flink deel van hun inkomen af aan goede doelen, fietsen en wandelen in de natuur en houden voorafgaand aan hun vergaderingen knuffelsessies. Bernhard valt uit de toon omdat hij deze idealen en interesses niet deelt. Niet dat hij écht rechts of liberaal is, veeleer is hij apolitiek en burgerlijk. Zo ergert hij zich veelvuldig aan het neushaar van Wiebe, de staart van Tristan en Renates hoofdband. Zijn burgerlijke obsessie met uiterlijkheden maakt hem ook gevoelig voor schone schijn. Voor de groep verbergt hij dat hij een auto heeft en voor zijn ouders dat hij naar een demonstratie tegen kruisraketten gaat.
Omdat de roman het perspectief van meerdere personages volgt, verwachtte ik dat Bernhards oppervlakkige blik zou worden bijgesteld. Dit gebeurt echter nauwelijks omdat de groepsleden te karikaturaal blijven. Weliswaar zijn ze onmiskenbaar links, hebben ze een hekel aan de VVD en De Telegraaf en lopen ze warm voor goede doelen in andere landen, maar nooit wordt echt duidelijk waarom. Tijdens vergaderingen is vooral ambtenaar Bronno aan het woord, maar zelfs bij hem ontdekte ik niet wat hij zo belangrijk vindt aan de vele goede doelen die de groep als vanzelfsprekend steunt. Net als Bernhard is de Saamhorigheidsgroep op uiterlijkheden gefixeerd. Zo barst Bronno’s vrouw Olga in tranen uit als Bernhard een keer in een pak op een vergadering verschijnt en worden wit brood en bloemenpark Keukenhof in de ban gedaan. Vrijwel alles is benauwend, van de uitstapjes in de natuur tot de verplichte opgewekte sfeer, en van de dure fietsen van de stelletjes tot de zelfgesmeerde bruine boterhammen. Calvinistisch en kleinburgerlijk, concludeert Bernhard terecht.
Seks en strijd
Wat zoekt dit exemplaar van de haute bourgeoisie dan bij deze mensen? Vanaf de eerste vergadering wordt Bernhard aangetrokken door verloskundige en stemactrice Liza, de vrouw van Tristan. Tussen hem en het stel ontstaat een lelijke driehoeksverhouding. Liza en Tristan gebruiken Bernhard aanvankelijk om een kind te krijgen en Bernhards verliefdheid gaat hand in hand met zijn plezier in sociale vernedering. Hij vindt het leuk om de langharige kunstenaar Tristan op zijn plek te zetten, de man wiens vrouw hij ‘inpikt’ en die bovendien veel minder verdient. (In Bougainville is dat nog andersom; een man met een lagere sociale status versiert de vrouwen van zijn rijke baas.) Aanvankelijk heeft Liza seks met Bernhard voor het goede doel, maar als de missie is geslaagd en ze zwanger van hem is geworden (wat ze hem niet vertelt), gaat ze zonder medeweten van Tristan door met de verhouding. Uiteindelijk staat ze voor een dilemma: rijke ‘rechtse’ Bernhard of arme linkse Tristan. Bernhard is karakterloos en heeft in tegenstelling tot Tristan geen idealen, maar Liza droomt ook van een comfortabel leven als diplomatenvrouw. Op zichzelf is dit dilemma al vrij plat, maar omdat ik niets te weten kwam over Liza’s idealen behalve dat ze lid is van de Saamhorigheidsgroep en een hekel heeft aan VVD’ers, is haar worsteling niet helemaal geloofwaardig.
Tristans lijdensweg wordt nog minder subtiel weergegeven. ‘Ik houd van je’, schreeuwt hij op straat in de stromende regen onder Bernhards kamer in Amsterdam, waar zijn vrouw (op dat moment nog met zijn toestemming) seks heeft met de diplomaat in spe. Later in de roman wordt hij verteerd door de angst dat Liza achter zijn rug om met Bernhard vrijt. De apotheose van Tristans lijden vindt plaats in Jeruzalem, waar Bernhard in 1984 een post krijgt als medewerker van de vluchtelingenorganisatie UNRWA. Tristan is inmiddels ‘vader’ geworden van Bernhards zoon, maar wordt zo door die gedachte gekweld dat hij uit is op wraak. Met zijn lange haar en gekleed in een djellaba zet De Boer hem expliciet als een wraakzuchtige Jezus-figuur neer. Uiteindelijk komt Tristan tot het inzicht dat het soms goed is om toe te geven aan duistere driften:
Hij was niet langer onmachtig. Hij had gehandeld. Dat het nodig was geweest om geweld te gebruiken, voelde niet prettig, maar bezwaarde hem gek genoeg nauwelijks. Hij was en bleef een pacifist. Dat was zijn politieke opvatting. Het maakte deel uit van het gedachtegoed van de Saamhorigheidsgroep. Maar dat gedachtegoed, zo was het afgelopen jaar gebleken, was niet bruikbaar als het ging om de pijnlijke, donkere krochten van zijn ziel.
Dat een pacifistische levenshouding niet altijd houdbaar is in het dagelijks verkeer tussen mensen is bekend. Journalist Teun van der Keuken verwoordde dat bijvoorbeeld treffend in interviews en in de roman Goed volk (2017). Daarnaast is seks bij uitstek het terrein waarop linkse en progressieve idealen kunnen worden getest, zoals dat gebeurt in het oeuvre van Michel Houellebecq. Maar binnen de Saamhorigheidsgroep wordt nauwelijks over liefde en seks gesproken, hoewel daar gezien de soms wat rommelige verhoudingen tussen de leden wel aanleiding voor is. Met als gevolg dat er op het gebied van seks niet zo veel op het spel staat, behalve dat het vervelend is om bedrogen te worden.
Satire
De afgelopen jaren verschenen er meerdere romans over linkse (woon)groepen, zoals Een charismatisch defect (2017) van Eva Kelder en Voorwaarts (2019) van Eva Meijer. De Saamhorigheidsgroep heeft wat raakvlakken met Jeroen Thijssens Hazer (2017), die zich in hetzelfde tijdvak in Haarlem afspeelt, maar dan in een krakersmilieu. Net als Bernhard is de mannelijke hoofdpersoon van Hazer vrij apolitiek, iemand die het allemaal maar een beetje vanaf de zijlijn observeert. De roman van Thijssen geeft wel een treffender tijdsbeeld: de woede van de krakers, de ledigheid van eindeloos werkloosheidsbriefjes ondertekenen en de werkelijke saamhorigheid die ontstaat tijdens feesten of protestacties.
Lees je De Saamhorigheidsgroep louter als een satirisch portret van een groep linkse ‘radicalen’, dan heeft de roman zo zijn charmes. Sommige passages zijn grappig, bijvoorbeeld als de kinderen van de groep een socialistische variant op monopolie spelen. Maar het verhaal blijft net zo oppervlakkig als de hoofdpersoon. Een oudere Bernhard Wekman komt uiteindelijk tot de conclusie dat hij alleen is en nergens thuis. In dat opzicht lijkt hij op de mannelijke personages van Bougainville, van wie hetzelfde kan worden gezegd. Springers roman uit 1981 biedt weliswaar voldoende aanknopingspunten voor een nieuwe blik op linkse idealen, zeker als ze in relatie tot vriendschap, liefde en seks worden belicht. Al die elementen zijn wel aanwezig in De Saamhorigheidsgroep, maar De Boer voegt er weinig interessants aan toe.
Recensie door Joost Vormeer
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.