Poëzie, Signalement

Hoe vertaal je een oorlog?

Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen

Ghayath Almadhoun (vert. Djûke Poppinga)

‘Ik heb geprobeerd de oorlog voor je te vertalen van een Semitische taal in een Indo-Europese taal’, aldus Ghayath Almadhoun (1979) in zijn meest recente bundel, die de sinistere titel Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen (2024) meekreeg. Almadhoun benoemt daarmee het dramatische krachtenveld waarin hij gedwongen is te schrijven. Want hoe doe je dat: oorlog en geweld vertalen voor hen die niet weten wat oorlog en geweld is? Hoe vertaal je het Midden-Oosten in een Europese taal vol vooroordelen, stereotypen en clichés?

De biografie van Almadhoun is tegelijk ook de traumatische geschiedenis van zijn land en van zijn cultuur. Hij is de zoon van een Palestijnse vader en een Syrische moeder en werd geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp in Damascus. In 2008 emigreerde hij naar Zweden en werd Zweeds staatsburger. Achter deze nuchtere opsomming van feiten gaat een dramatisch leven van afscheid nemen, ballingschap, verlies en oorlog schuil. Dat persoonlijke en collectieve drama vindt zijn expressie in een sterk metaforisch, gekweld, bij momenten cynisch, woedend en wanhopig lyrisch proza: ‘De dichter die ik in Damascus was, vraagt: “Heeft de verwoesting je verdrietig gemaakt, of heeft het verdriet je verwoest?” Dan kijk ik naar mijn stad die door een wolf is verslonden en denk ik aan de omgekeerde evenredigheid. Hoe groter het bloedbad, des te minder getuigen.’

Almadhoun schrijft zijn poëzie in het Arabisch maar hij doet dat in Europa, ver van zijn door oorlog verwoeste moederland. Hij leeft en werkt afwisselend in Stockholm en Berlijn, maar beide steden worden emotioneel overschaduwd en overwoekerd door het Damascus dat hij achterliet: ‘Ik heb een betonnen roos voor je meegenomen, die lijkt op mijn verstreken dagen, en dromen, ontdaan van nachtmerries, zodat je niet besmet raakt met herinneringen.’ En verder: ‘Ik heb een massagraf voor je meegenomen, zodat je nieuwe vrienden kunt ontmoeten en onontplofte bommen, die je aan de kinderen kunt uitdelen.’

Maar ook de tragiek van de Europese geschiedenis is diep in Almadhouns poëzie binnengedrongen: de gasaanvallen van de Eerste Wereldoorlog, de bombardementen op Berlijn tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Jodenvervolging en de Holocaust, de actuele vluchtelingencrisis rond de Middellandse Zee, … Het zijn evenzoveel gebroken spiegels van de vernieling die zich in het Midden-Oosten afspeelt. Berlijn en Damascus zijn de communicerende vaten van een schrikwekkende toekomst: ‘In een potentiële nachttrein van Berlijn naar Damascus zullen de migranten weer remigreren, de doden weer sterven, en de tuin die nu de roos verscheurt, zal nog steeds, tot op dat ogenblik, de roos verscheuren.’

Europa is voor Almadhoun een ambigue ervaring. Hij vindt er bescherming en vrijheid, maar ook hypocrisie en arrogante eigendunk. In zijn gedichten doet hij een poging om het goede van het slechte in Europa te scheiden: ‘we houden van je culturele ontwikkeling, je secularisme, je rechtvaardige wetten en de mensenrechten op je grondgebied, maar we haten je racisme, je dubbele maatstaven, je superieure blik en je bloedige geschiedenis.’ Ook de culturele en artistieke erfenis van Europa wordt herverdeeld: ‘we houden van je filosofie en we haten Martin Heidegger, we houden van je literatuur en we haten het oriëntalisme, we houden van je poëzie en we haten Ezra Pound’.

Almadhoun schrijft teksten die zich niet zo makkelijk laten categoriseren. Als genre komt ‘prozagedicht’ wellicht het dichtst in de buurt. Directe uitspraken zonder veel nuance en subtiliteit (‘Stockholm, het is geen toeval dat ABBA zingt voor het geld, het is geen toeval dat het stockholmsyndroom naar jou is vernoemd’) en doordrenkt van cynisme en van ongemakkelijke en harde beelden (‘In een rustig restaurant dat uitkijkt over de Middellandse Zee, bestelde ik een gebakken vis. Hij smaakte naar Syriërs’) worden afgewisseld met zinnen waarin de vervreemding, de contradicties en de pijn uitdrukking krijgen in een surrealistisch aandoende ontwrichting van de logica: ‘Vorig jaar, om een van de vele voorbeelden te noemen, overleed een schip vol vluchtelingen aan een hartinfarct. Toen de eerste reddingsboot ter plaatse arriveerde, was de Middellandse Zee al verdronken. Het water was gestikt, de golven waren nat van water. In een poging in leven te blijven probeerde de Europese Unie zich vast te klampen aan een stuk wrakhout. Maar de kinderen waren nergens te zien.’ Deze vaak gebruikte vorm van omkering en het antropomorfistische effect ervan geeft Almadhouns gedichten een bevreemdende lichamelijkheid.

Het gedicht ‘Een dichter in Berlijn’ krijgt de volgende leeswijzer mee: ‘Alle metaforen in dit gedicht zijn ontleend aan echte gebeurtenissen die niet eerder hebben plaatsgevonden.’ De wereld van Almadhouns poëzie is een tussenwereld, tussen hier en daar, tussen leven en dood, tussen droom en destructie. Wat er niet meer is, bespookt hem en wat er is, vervreemdt hem. Het is een zoektocht naar de onmogelijke balans tussen herinnering en verlangen, tussen schuld en boete, tussen een onmogelijke terugkeer en een al even onmogelijke verlossing. Ook de liefde ontsnapt niet aan de ruïne: ‘Telkens ik naar woorden zoek die bij je taille passen, stort binnen in mij de toren van Babel in, en wordt de Arabische taal verslonden door een wolf. Telkens als ik een stad vind die op je lijkt, wordt ze gebombardeerd door de generaal.’ Oorlog en vernieling zijn diep in het DNA van de romantiek doorgedrongen.

Ghayath Almadhouns poëzie is een permanent gevecht met een werkelijkheid die te groot, te vernietigend en te afwezig is. Het is poëzie vol hartstocht maar zonder troost: ‘Geloof je in poëzie zonder dat de woorden in een put vallen? En in blijdschap zonder dat we door schuldgevoel worden verteerd? En in Palestina? // Geloof je in een leven na Damascus?’ Vragen zonder antwoord. Almadhouns poëzie is een schreeuw die niet aankomt, een gebed dat niet wordt verhoord, een klacht die niet ontvankelijk wordt verklaard. Het is proberen te hopen zonder nog in iets te geloven, als zoiets al mogelijk zou zijn.

Jurgen Maas, Amsterdam, 2024
Vertaald door: Djûke Poppinga
ISBN 978 90 833812 0 6
45p.

Geplaatst op 28/06/2024

Tags: Ballingschap, Berlijn, Damascus, Europa, Ghayath Almoudhon, Ik heb een afgehakte hand voor je meegenomen, Midden-Oosten, oorlog, Palestina, Vluchtelingen

Categorie: Poëzie, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.