Oorlogje spelen

Het Derde Rijk

Roberto Bolaño

De antiroman

Er is een soort roman met zo’n diffuse opzet dat hij je niet dwingt tot een bepaalde leeswijze, maar je des te meer bezighoudt. De denkwereld die erin wordt ontvouwen duikt in alle hoeken op, maar wat is een denkwereld? Niet een geruststellende kleuring van de werkelijkheid of een pronte, eenduidige, zingevende waarheid. Het boek heeft zijn eigen intrinsieke logica, anders zou je aan willekeur kunnen denken, maar navertellen gaat echt niet.

Ik doel op de fragmentarische, onzuivere roman, waarin de schrijver een tragikomische poging doet om orde aan te brengen in het zeer vele dat hem bestookt. Vroeger heette dat wel een totaalroman. Je kunt het ook antiroman noemen. Ik heb er vier vertaald (Rayuela: een hinkelspel, Don Quichot, Moby Dick en La Regenta, dat laatste boek is interessanter dan Madame Bovary, waar het op lijkt). Ik word er als lezer euforisch van en net zo goed verward. Wie zegt dat verwarring erg is?

Zo’n roman past erg goed bij onze eclectische tijd, eentje voorbij de aanname van geldige, hogere machten en denkbeeldige regisseurs die met gezag beweren hoe een boek eruit hoort te zien. Misschien dat Murakami’s De opwindvogelkronieken er ook één is: oeverloos, prikkelend, en verwarrend. Iedereen kan er zelf vast nog een paar noemen.

Een paar jaar geleden kwam de Nederlandse vertaling uit van Roberto Bolaño’s 2666, en dat is echt zo’n boek als wat ik bedoel, of eigenlijk vijf boeken die samen een meerwaarde hebben, zoals per deel de losse fragmenten die met elkaar hebben. Het gaat ondanks de spanning niet om een puzzel waarmee je na afloop klaar bent. Er wordt bij Bolaño niets minder dan de wreedheid van de vorige eeuw opgeroepen, met uitlopers tot in de onze. In iedere scène is er veel te beleven, en de spanningsboog bepaalt niet de enige waarde. Verhaal, essay en lyriek zijn erin versmolten.

Het lijkt het lot van romanpioniers dat vaak één boek eruit springt en klassiek wordt. Cervantes en Melville schreven veel proza dat door kenners enorm wordt gewaardeerd. Toch is er dat ene boek dat altijd genoemd wordt en zelfs ongelezen een rol speelt, en nog terecht ook. Zo zal het ook de nieuwste generatie schrijvers vergaan. Met opmerkingen over de canon van je eigen tijd moet je oppassen, je overziet deze tijd niet, maar het is haast voorspelbaar dat ook in het geval van Bolaño juist dat ene, dikke, sprong-in-het-duister-achtige 2666 zal beklijven.

Dat andere boek

Laat ik dit toelichten aan de hand van een ander boek van hem, dat onlangs in vertaling van Aline Glastra van Loon, die samen met Adri Boon ook voor die van 2666 tekende, is gepubliceerd: Het Derde Rijk (El Tercer Reich). Het is de postuum gepubliceerde debuutroman van de oorspronkelijk Chileense auteur, die in 2003, vijftig jaar oud, overleed. Het Derde Rijk is spannend, knap, lichtelijk verontrustend, maar het is ook een betrekkelijk gewoon boek.

Het is eind jaren tachtig van de vorige eeuw. De hoofdpersoon, Udu Berger, een jonge Duitser die met zijn vriendin op vakantie is aan de Costa Brava, houdt een dagboek bij over zijn belevenissen. Die spelen zich, in tegenstelling tot die van het clubje om hem heen, grotendeels af op zijn hotelkamer. Daar doet hij op een speelbord de Tweede Wereldoorlog over. Zijn doel is om via vernuftige strategieën Duitsland alsnog te laten winnen, naar het zich laat aanzien louter uit denksportachtige motieven.

Udu Berger is een war game-fanaat. Hij hoopt met zijn nieuwe strategieën opzien te baren; hij wordt ook geacht er een artikel over te schrijven, en een vriend in Duitsland herinnert hem regelmatig aan zijn grote mogelijkheden.

Zit er wat hem betreft meer achter? Daar lijkt het aanvankelijk dus niet op, maar een inwoner van het vakantieplaatsje, die voor de kost waterfietsen verhuurt en zijn tegenspeler in het spel wordt, staat er wellicht anders tegenover. Wellicht, want de vragen die je als lezer gaat formuleren, beantwoordt Bolaño niet. Zijn bijnaam is ‘Verbrande’, omdat zijn gezicht en lichaam zijn verminkt. Maar wie is hij? Wat denkt hij? Hoe, waar, wanneer is hij aan zijn verminkingen gekomen? En is die ene, dranklustige, surfende vakantievriend van Berger nou gewoon verdronken, heeft hij zelfmoord gepleegd, en zo ja waarom, of is er toch nog iets anders aan de hand?

Het zijn uiteindelijk de minder persoonlijke vragen die overheersen en die het boek een duidelijke morele lading geven. Kan oorlogje spelen door volwassenen ooit onschuldig zijn? Verraadt fascinatie voor nazi’s een kern van potentieel nazisme? Coetzee heeft via zijn onvolprezen, over gewetenszaken delibererende alter ego Elizabeth Costello laten weten dat je als schrijver niet in de gaskamer moet willen kijken. Zo’n ambitie is onzindelijk, slordig en verdacht.

Dat kan ook voor een personage gelden, lijkt de moraal van Het Derde Rijk. Berger is in ieder geval op meer manieren door de houding van de Verbrande, die hem uiteindelijk verslaat, aangeslagen. Hij raakt langzaam van alles onthecht: van zijn liefdesperikelen, van de hem tot dan toe bepalende routine, en ook van zijn spelverslaving. Uit een korte slotscène blijkt hoezeer hij afstand heeft genomen van de wereld van de war gamers.

Digitale media waren nog veel minder prominent in de tijd dat het boek speelt en waarin Bolaño het schreef. Dat bracht me tot een merkwaardige constatering: eigenlijk ziet het oorlogsspel er zoals het in het boek wordt beoefend, op een tastbaar bord met poppetjes en fiches en al, en gespeeld in een langzamer tempo, veel schuldiger uit dan we het nu alweer jaren kennen in virtuele vorm. Daarin gaat de vernietigingsdrang gepaard met vrolijke knallen en flitsen en verregaande willekeur, waardoor ze lachwekkend en onnozel wordt, en eigenlijk onschuldig, in ieder geval kinderlijk. Zo niet op Bolaño’s bord. Onschuld is sowieso geen Bolaño-woord. In al zijn boeken is baatzuchtig of ideologisch geweld aan de orde: zoals het vorm kreeg in beide Wereldoorlogen, zoals het zich nu manifesteert in Ciudad Juárez in Mexico, of zoals het aan de orde was in het Chili van Pinochet; het zijn deze drie geschiedenispunten waartussen het werk van de schrijver zich beweegt. Pinochet kostte Bolaño zelf bijna de kop en heeft van hem een langdurige balling gemaakt. Hij is, pathetisch gezegd, een gewonde, die zijn trauma’s naar een minder particulier vlak wil brengen.

Het is goed gedaan, maar een echt grote roman kan ik Het Derde Rijk niet vinden. De opgebouwde spanning ebt aan het eind weg. Een half open einde is prima, maar juist bij een boek met een vrij conventionele vorm – Het Derde Rijk is een chronologisch dagboek – wordt de interesse te afhankelijk van de spanning. In die andere roman, de uitwaaierende, barstensvolle, hing het succes veel minder af van de apotheose.

Terug bij 2666

En zo ben ik terug bij het begin: 2666 is beter. Dat is dan ook een boek waarvan je er niet veel hebt. Een ander boek verbleekt daar makkelijk bij, ook dit, van dezelfde schrijver.

Ergens in deel 2 van 2666 filosofeert Amalfitano, de hoofdpersoon van dat deel, over het feit dat zelfs geletterden ertoe neigen steeds meer de dunnere werken van schrijvers te lezen. Als voorbeeld noemt hij Melvilles Bartleby. Ze versmaden ‘de grote, onvolmaakte, onstuimige werken die zich een weg banen in het onbekende.’ Ze willen deskundigheid, niet een worsteling met iets dat we nooit zullen aankunnen, te weten: het leven. Mij valt op hoezeer die uitspraak lijkt op die van de door hem genoemde Melville, die in Moby Dick schreef: ‘God verhoede dat ik ooit iets maak dat volmaakt is.’ Antiromans zijn niet af; ze zijn eeuwig in wording.

De opmerking dat dunne boeken worden geprefereerd boven dikke, lijkt intussen achterhaald. Bolaño stierf in 2003. Hij zou met Amalfitano verbaasd zijn geweest over het succes dat juist vuistdikke boeken, inclusief het zijne, sindsdien hebben gehad.

Hoe kwam hij aan het eind van zijn leven zo goed? Laat ik het romantisch benaderen, zoals Ariel Dorfman heeft gedaan: ‘Hij paste niet in Chili, en de afwijzing die hij voelde maakte hem vrij om te zeggen wat hij maar wilde.’ Dat geldt voor alle grote schrijvers: als ze niet concreet de ballingschap ondergaan, moeten ze zelf zorgen voor een positie los van geboden en verwachtingen, een non-positie zoals Erasmus dat noemde.

Bolaño was nog jong toen hij Het Derde Rijk voltooide. 2666 schreef hij aan het eind van zijn overigens korte leven, dat van 1953 tot 2003 duurde. Nu kun je als jonge schrijver heel erg onthecht zijn, maar voor de durf en wijsheid om daaraan toe te geven is vaak een zekere leeftijd nodig.

Links

Meulenhoff, Amsterdam, 2010
ISBN 9789029085786
320p.

Geplaatst op 29/10/2010

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.