Proza, Signalement

Signalement: Orewoet – Emy Koopman

Orewoet

Emy Koopman

Orewoet, de debuutroman van Emy Koopman (1985), draait om schilder en performancekunstenaar Lucas Brandmeester. Zijn verhaal is verbonden met dat van de drie personele vertellers, die te herkennen zijn aan een eigen stijl (en een eigen lettertype; wat mij betreft te veel van het goede). Allereerst is er Dirk, Lucas’ zelfverklaarde beste vriend, die begin jaren zeventig probeert Lucas’ vriendin Agatha het hof te maken. In lange brieven aan Agatha (die hij May noemt) doet Dirk zich voor als Lucas. Dan is er Agatha, aan de hand van dagboekfragmenten komen we te weten wat haar perspectief op de affaire is. Ook lezen we haar gedachten in het heden van de roman, ruim dertig jaar later. Agatha heeft na een rendez-vous in de jaren tachtig een zoon met Lucas gekregen. Als laatste is er die zoon, Alex, door wiens ogen de lezer verder inzicht krijgt in de effecten die de verhouding uit het verleden in het heden sorteert.

Niet alleen ontbreekt Lucas’ eigen perspectief in de roman, ook voor de personages is Lucas dikwijls afwezig. Alex weet zijn leven lang niet wie zijn vader is, tot Agatha hem meeneemt naar Lucas’ begrafenis en hij zijn gelijkenis met hem opmerkt. Tijdens zijn liefdesbetrekking met Agatha is Lucas soms lange tijd verdwenen en ook daarna laat hij het afweten. Dirk weet eveneens vaak niet waar zijn vriend uithangt. Daarnaast wordt Lucas enkele maanden opgenomen in een alternatieve psychiatrische instelling, waardoor hij een tijd ‘mentaal’ afwezig is. Koopman weet Lucas’ afwezigheid op indringende wijze invoelbaar te maken door het verlangen naar Lucas’ aanwezigheid te beschrijven vanuit de drie verschillende perspectieven. Zo verschuift de vertelsituatie in de interne monologen van Agatha soms naar een aanspreking in de jij-vorm wanneer ze het over Lucas heeft. Lucas wordt daarmee aanwezig gesteld, maar alleen in de gedachtewereld van Agatha:

Het begin wás mooi. Denk ik toch. Houd ik mezelf dan voor de gek? Nee, niet zo denken. De basis was mooi, dertig jaar en zelfs zijn dood veranderen dat niet. Als het iets verandert dan is het dat hij weer dichterbij lijkt te komen, weer een beetje van mij lijkt te worden. Hoor je dat? Ik kan nu weer in gedachten tegen je aanpraten en dan kun je niet anders dan luisteren.

In de roman krijgt het begrip ‘orewoet’ een eigentijdse invulling. Dit Middelnederlandse begrip staat centraal in het werk van de dertiende-eeuwse mystica Hadewijch en duidt op een alles verzengende liefde, een brandend verlangen dat aan waanzin grenst. Agatha en Dirk praten dikwijls hun keuzes goed vanuit het idee dat ze betoverd waren door de liefde. Alex’ manier om invulling te geven aan de leegte die zijn vader heeft achtergelaten, leidt tot verstandsverbijstering. De (on)toerekeningsvatbaarheid door de brandende liefde is een belangrijk thema: in hoeverre kan wie naar iemand verlangt verantwoordelijk worden gehouden voor de acties en gevolgen in het aanschijn van de waanzinnigheid die de liefde is? Dirk schrijft bijvoorbeeld in zijn laatste brief aan Agatha dat hij Lucas’ identiteit heeft overgenomen om de afwezigheid van zijn vriend een plek te geven, maar hij heeft de persoonsverwisseling ook gebruikt om haar te misleiden.

Koopman onderzoekt de rol van kunst in relatie tot orewoet aan de hand van haar personele vertellers. Kan kunst ons helpen of wegwijs maken in de waanzin van de liefde of draagt zij in veel gevallen alleen maar bij aan de instandhouding ervan? Dirk, een meester in de nabootsing van handschriften, probeert Agatha te verleiden door veelvuldig uit de liefdesbrieven van Franz Kafka en Gustave Flaubert te citeren. Hij gelooft sterk in de kracht van het woord, maar zijn woorden zijn reproducties van anderen – zoals hij ook Lucas’ identiteit ‘leent’. Uiteindelijk wordt de wijze waarop Dirk zich verschuilt achter andermans woorden (op meerdere manieren) ontmaskerd: zijn inzet van kunst is een doodlopend spoor.

Agatha, ouder en wijzer na haar lange liefde voor Lucas, overdenkt in een dagboekpassage de geschiedenis van kunstwerken die liefde (en dood) romantiseren. Zij verwerpt de grote liefdesvertellingen van onder meer Johann Wolfgang von Goethe en Charles Baudelaire, omdat zij mooi maken wat in wezen zo lelijk is:

Hunkering is een beter woord dan verlangen of begeerte, want lelijker, nog lelijker. Dat hortende, stuntelige, bonkige van hunkering drukt het beter uit: het lage, het afstotelijke van de liefde. Of van de lust.

Hoewel ze zichzelf verwijt in de romantiek van de liefde te hebben geloofd, blijkt ze zich niet volledig van deze romantiek te kunnen losmaken. De liefde blijft een excuus om oude keuzes te rechtvaardigen die in het heden doorwerken.

Het feit dat Agatha de identiteit van Lucas voor Alex heeft verzwegen, wreekt zich na de onthulling op de begrafenis. De jongen wil niet meer met zijn moeder praten. Na de begrafenis is het voor Alex niet meer mogelijk om aan de hand van fictie het gemis van zijn vader vorm te geven: de mogelijkheid dat hij astronaut is of een beroemd sporter is door de realiteit ingehaald.

Hoe meer ik straks weet van mijn vader, hoe minder ik nog kan invullen. En hoe minder ik kan invullen, hoe minder hij van mij is. Hoe doder hij wordt.

Wanneer dit projectiescherm wordt doorboord door de informatie die hij van Dirk krijgt en door wat hij in de dagboeken van zijn moeder leest, glijdt hij langzaam af naar de waanzin.

Koopman maakt veelvuldig gebruik van verwijzingen naar literatuur en (pop)cultuur om haar verhaal kleur te geven. Op vrijwel elke pagina staat een (al dan niet impliciete) intertekstuele referentie. De Stones worden veelvuldig genoemd (maar ook Jacques Brel, Janis Joplin en veel andere iconen komen voorbij). Er zijn verwijzingen naar Star Wars, Simone de Beauvoir, de provo’s, Tool, Pim Fortuyn en Bas Jan Ader. De functie van deze verwijzingen is niet altijd helder. Sylvia Plath en Vincent van Gogh roepen verwantschap op tussen het kunstenaarschap en waanzin, maar hun vermelding lijkt beperkt te blijven tot deze suggestie. Deze beperkte werking van de referenties houdt verband met de wijze waarop Koopmans intertekstualiteit inzet.

Door de veelheid aan intertekstuele verwijzingen raakt de (individuele) kracht van de verbanden ondergesneeuwd. Alex schrijft voor het vak Nederlands bijvoorbeeld een essay waarin hij betoogt dat artiesten als Marilyn Manson geen blaam treft in verband met de Columbine Shooting. De muziek waarnaar de daders luisterden, biedt geen ingang om de tragedie te begrijpen. De lezer wordt niet uitgenodigd deze verwijzing naar Manson in verband te brengen met de thematiek van waanzin en schuld in de roman. Er wordt geen aanwijzing gegeven dat deze intertekst van belang is, onder meer omdat de volgende bekende naam zich al aandient. Daardoor was ik in elk geval geneigd de verwijzing in eerste instantie te duiden als een uitdrukking van tijdgeest en karaktertypering: Alex is ook gewoon een boze puber anno 2002 die van grunge en nu-metal houdt.

De interessante thematiek van het samenspel tussen liefde en kunst, waanzin en schuld mist soms scherpte omdat het onduidelijk is of de genoemde namen en werken spreken voor een tijdsbeeld, dan wel of ze fungeren als aansporingen om de tekst op een andere wijze te interpreteren. Lucas’ dood speelt zich bijvoorbeeld af tegen de achtergrond van de moord op Fortuyn. Is de vermelding van deze moord een aanwijzing om de thematiek van de roman in verband te brengen met het politieke klimaat rond deze gebeurtenis of wordt er alleen een realiteitseffect mee beoogd?

In de verantwoording bij haar roman schrijft Koopman:

[H]erkomsten uitpuzzelen is voor sommige mensen een sport, dus een complete verantwoording van alle citaten, parafrases en verwijzingen blijf ik u schuldig.

Door de veelheid aan verwijzingen (die losse eindjes blijven) wordt de roman inderdaad soms een puzzel: als je de verwijzing weet te plaatsen, kun je haar neerleggen en op zoek gaan naar het volgende stukje.

Orewoet is een knap geconstrueerde debuutroman, waarin Koopman aantoont meerdere registers te bedienen. Helaas verdrinkt de uitwerking van de interessante thematiek in de overdaad aan allusies. Zoals Dirk grote schrijvers inzet in zijn brieven aan Agatha, voert Koopman een stoet namen op die het verhaal ten dele voor haar vertellen. Hierdoor brengt ze zelf de kunstopvatting in de praktijk waarmee ze via het personage Dirk juist lijkt te willen afrekenen.

Prometheus, Amsterdam, 2016
ISBN 9789044628630
253p.

Geplaatst op 22/03/2017

Tags: 2016, Amour fou, Amsterdam, Emy Koopman, Feminisme, Hadewijch, Kunst, Marina Abramović, Orewoet, Siebe Bluijs, Sixties

Categorie: Proza, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.