Steeds verder omhoog

Christus wordt weer gekruisigd

Nikos Kazantzakis (vert. Hero Hokwerda)

De eindejaarsfeesten zorgen in Griekenland voor weinig animo. Ooit was ik voor een studieverblijf met Kerst en Nieuwjaar op Kreta: een tafeltje reserveren in een restaurant bleek niet nodig, en de jaarwisseling werd slechts begeleid door het hoorngeschal van een aantal boten in de haven, tien minuten te laat. Helemaal anders gaat het eraan toe in de paasperiode: niemand, zelfs de meest verstokte eenzaat niet, ontsnapt aan diepgewortelde gebruiken als het souper in familiekring na de middernachtsmis op Stille Zaterdag, het tegen elkaar slaan van geschilderde eieren en de traditionele paasgroet Christos anesti (‘Christus is verrezen’). Veel meer dan Kerstmis of Nieuwjaar, is Pasen aan de kusten van de Egeïsche Zee een van de vertrouwde bakens in het komen en gaan van de jaren. Na een kwakkelende winter verheft de zon zich weer dagelijks hoog aan de azuurblauwe hemel, lopen de temperaturen langzaam op en kan het Griekse buitenleven eindelijk opnieuw beginnen.

In de Nieuwgriekse literatuur wordt Pasen, met alle associaties die dit feest oproept – bloei, verrijzenis, overwinning van het licht – vaak als motief gebruikt. Dat is bij uitstek het geval bij modernistische dichters zoals Giorgos Seferis, Giannis Ritsos en Odysseas Elytis: meer dan eens begeleidt het luiden van de paasklokken in hun verzen de regeneratie van de natuur, die op haar beurt weer symbool staat voor de heropstanding van de Griekse natie.

Dit ‘verrijzenismotief’ moest de Grieken een hart onder de riem helpen steken in de turbulente periode na de definitieve verdrijving uit Klein-Azië door de Turken in 1922; een nationaal trauma dat in het collectieve geheugen gegrift staat als de ‘Catastrofe’. De droom om naar Byzantijns model een groot Griekenland te stichten langs weerskanten van de Egeïsche Zee met Constantinopel (Istanbul) als hoofdstad, was daarmee definitief de kop ingeslagen. Bijna anderhalf miljoen Grieken verloren hun ‘vaderland’, en bovendien was de hele Griekse nationale identiteit aan herbronning toe. Geen wonder dus dat de modernistische literatuur uit het interbellum niet alleen troost bood, maar ook de toekomst van het land optimistisch tegemoet zag.

‘Christus’ en de vluchtelingen

Ook Nikos Kazantzakis (1883) behoorde tot deze generatie internationaal gelauwerde modernisten, maar dan als romancier. In zijn wereldberoemde romandebuut Leven en wandel van Alexis Zorbas – gepubliceerd in 1946 maar geschreven tijdens de donkere jaren van de Tweede Wereldoorlog – is het paasmotief al op de achtergrond aanwezig. Wie herinnert zich niet de slotscène van Michael Cacoyannis’ befaamde verfilming? Daarin stort de kabelbaan waaraan Zorbas maandenlang had gewerkt in bij de plechtige inwijding kort na Pasen, waarna het titelpersonage de ik-verteller middenin de ravage eindelijk leert dansen. Zoals ik in mijn recensie van de vertaling al aangaf (2015) , is het moeilijk om hierin geen lofzang op de Griekse morele veerkracht te lezen. In Christus wordt weer gekruisigd (geschreven in 1948 maar pas gepubliceerd in 1954) gaat Kazantzakis nog een stap verder door het Bijbelse passieverhaal te verheffen tot subtekst die bepalend is voor de hele opzet van zijn tweede roman.

Daarin arriveert, enkele jaren vóór de verdrijving van de Griekse inwoners van Klein-Azië maar terwijl het Turkse leger diep in Anatolië al represailles neemt, een groep arme Griekse vluchtelingen in het welvarende dorp Lykovrysi, ergens tussen Smyrna en Ankara. Al snel ontstaat er onenigheid onder de Griekse dorpelingen omdat de notabelen geen hulp willen bieden en de vluchtelingen opnieuw de bergen insturen. Tegelijkertijd worden op Paaszondag de eerste voorbereidingen getroffen voor de zevenjaarlijkse opvoering van het lijdensverhaal het jaar nadien. Tijdens een bewogen dorpsvergadering krijgen de herder Manolios en zijn vrienden de rollen van Christus en zijn naaste apostelen toebedeeld, terwijl de roodharige Panagiotaros vrede moet nemen met de rol van Judas. Aangedreven door de escalerende situatie met de Griekse vluchtelingen en de tweedracht die hun komst onder de dorpelingen zaait, gaan de hoofdrolspelers zodanig op in hun rol dat het passiespel zich ten slotte in werkelijkheid voltrekt: op kerstavond wordt Manolios – die als christusfiguur uiteraard de kant van de arme vluchtelingen heeft gekozen – in een moment van collectieve hysterie vermoord in de kerk van het dorp.

Anders dan wat de titel en de plot misschien laten uitschijnen, heeft Kazantzakis met Christus wordt weer gekruisigd geen religieuze roman geschreven. In een brief aan tijdgenoot Pantelis Prevelakis, die geciteerd wordt in het nawoord van de alweer uitstekende vertaling van Hero Hokwerda, schrijft hij over zijn romankunst treffend het volgende:

Plezier, humor, ‘gewone’ menselijke gesprekken van alledag, lachen, pikante grapjes, moeilijke concepten geformuleerd met boerse eenvoud: die dingen had ik allemaal in me, en het is pas in de roman dat ik ze kwijt kon en verlichting kon vinden.

Net zoals zijn collega-modernisten in Griekenland en daarbuiten maakte Kazantzakis graag gebruik van de ‘mythische methode’: het verwerken van bekende, oeroude verhalen als sjabloon om – in zijn geval ‘met boerse eenvoud’ – heel andere ideeën tot uitdrukking te brengen. Wie een beetje vertrouwd is met het filosofische gedachtegoed van de auteur en de historische context waarin zijn romans geschreven werden, ontdekt algauw dat Christus wordt weer gekruisigd inderdaad een rijkelijk gestoffeerde ideeënroman is.

Communistische ideologie

Om met de politieke ondertoon te beginnen: die kan natuurlijk niet los worden gezien van de Griekse burgeroorlog – alweer een nationaal trauma – waarin de Tweede Wereldoorlog uitmondde. Die woedde nog in volle hevigheid toen Kazantzakis in het Zuid-Franse Antibes aan de roman werkte. De communisten, die tijdens de Duitse bezetting vanuit het onherbergzame Griekse binnenland het verzet hadden geleid en na de bevrijding hun deel van de macht opeisten, stonden lijnrecht tegenover het liberale kamp. Met hulp van Groot-Brittannië en later Amerika trokken de liberalen het laken ten slotte naar zich toe en was het ‘rode gevaar’ (voorlopig) afgewend.

Hoewel Christus wordt weer gekruisigd zich afspeelt aan de vooravond van de Catastrofe, vormt de roman meer dan waarschijnlijk een allegorische toespeling op de eigentijdse politieke toestand in Griekenland. Al snel na de komst van de vluchtelingen doet het gerucht de ronde dat ze gezonden zijn door ‘Moskou’ om de communistische ideologie te verspreiden. Manolios en zijn vrienden, die bereid zijn om de rijkdom van het dorp te delen met hun ontheemde medechristenen, worden steeds vaker smalend afgedaan als ‘Bolsjewieken’. De notabelen van het dorp, die een status quo bepleiten omdat God de natuurlijke orde nu eenmaal zo heeft bepaald, worden dan weer als ‘bezitters’ gekarakteriseerd. Dat de vluchtelingen en hun medestanders zich terugtrekken op een nabijgelegen berg van waaruit ze Lykovrysi met al zijn rijkdom belagen, versterkt deze politieke interpretatie nog. Het einde van de roman, waarbij het tot een openlijke confrontatie komt tussen beide Griekse bevolkingsgroepen en de Aga – de vertegenwoordiger van het ‘Turkse’ gezag in het dorp – Manolios overdraagt aan de notabelen, laat geen twijfel meer bestaan over de politieke tweespalt die Kazantzakis evoceert.

Hiermee is echter het laatste woord nog niet gezegd over de maatschappijkritische dimensie die Kazantzakis in zijn roman heeft geweven. Het ook vandaag zeer urgente migratievraagstuk waarbij autochtonen tegenover immigranten komen te staan – of gewortelde haves tegenover ontheemde have nots –, vormt een ‘voorafspiegeling’ van de maatschappelijke gevolgen van de Catastrofe. In de jaren 1920 en 1930 zorgde de instroom van ‘eigen’ vluchtelingen in Griekenland immers voor de nodige maatschappelijke en politieke deining, waarbij de polarisatie tussen links en rechts langzamerhand op de spits werd gedreven.

Zoals zo vaak in zijn romans, putte Kazantzakis ook voor deze episode uit eigen ervaringen. Zo nam hij het in 1925 in zijn geboortestad Heraklion op voor een groep Klein-Aziatische vluchtelingen die een nieuw leven wensten te beginnen op (kerkelijke) landerijen in de buurt, maar bot vingen bij de orthodoxe leiders op Kreta die niets moesten weten van dergelijke ‘communistische’ initiatieven. Het serene maar positieve einde van de roman – na de moord op Manolios trekken de vluchtelingen bijna goedgemutst verder ‘in de richting van de opkomende zon’ –, laat dus zowel ruimte voor de wederopstanding van Griekenland als voor de politieke ideologie die Kazantzakis bijwijlen ook zelf aanhing (zonder zich er ooit helemaal mee te identificeren).

Élan vital

Kazantzakis zou echter zijn eigenzinnige zelf niet zijn als de ‘moeilijke concepten geformuleerd met boerse eenvoud’ in Christus wordt weer gekruisigd niet in de eerste plaats betrekking hadden op zijn eigen levensfilosofie. Hierin neemt de opwaarste beweging van Henri Bergons élan vital, die materie omzet in geest en van de mens een steeds vrijer wezen maakt, een centrale plaats in. Hoe minder je je creativiteit laat beknotten door bestaande denksystemen, hoe groter je aandeel zal zijn in die opwaartse beweging, zo geloofde Kazantzakis.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de notabelen van Lykovrysi de verschillende denksystemen vertegenwoordigen die de auteur in de loop van zijn ontwikkeling als denker één voor één was afgevallen: religie (de pope), nationalisme (de onderwijzer), materialisme (de vrek) en conservatisme (de Griekse leider van het dorp); en al evenmin dat de schijnbaar godsvruchtige Manolios in feite langzamerhand ingewijd wordt in Kazantzakis’ eigen filosofie die hiervoor een alternatief moest bieden.

Veelzeggend in dit opzicht is dat de leider van de Griekse vluchtelingen (een pope), net zoals Zorbas in Kazantzakis’ eerste roman, de rol van filosofische leermeester op zich lijkt te nemen. Wanneer Manolis zich steeds meer schikt in zijn rol als Christus en zich hardop afvraagt of het wel de moeite loont om ‘tijd aan aardse zaken te verspillen’, ontpopt pope Fotis zich tot de spreekbuis van Kazantzakis’ eigen levensovertuiging:

‘Dat is het waard, Manoliós, dat is het waard!’ antwoordde pope Fotis, en zijn ogen straalden. ‘Op een keer dacht ik zelf ook: waarom zo’n strijd leveren voor aardse zaken? Wat kan deze wereld me schelen? Ik ben een banneling van de hemel en wil zo snel mogelijk naar mijn vaderland terug. Maar geleidelijk aan heb ik begrepen: niemand komt de hemel in als hij niet eerst de aarde overwint, en niemand kan de aarde overwinnen als hij er niet met razernij en geduld en zonder compromissen de strijd mee aangaat. Alleen van de aarde kan de mens een aanloop nemen om naar de hemel te springen.’

Zonder aardse materie komt het zo begeerde proces van ‘vergeestelijking’ onvermijdelijk zonder brandstof te vallen. In Kazantzakis’ vitalistische wereldbeeld is het leven dat het waard is om geleefd te worden, er een van strijd.

Net zoals in Leven en wandel van Alexis Zorbas maakt Kazantzakis opnieuw een opmerkelijke zijsprong naar de filosofie van Friedrich Nietzsche. Christus word weer gekruisigd vormt op verschillende niveaus een uitgekiende illustratie van Nietzsches bekende concept van ‘de eeuwige herhaling van hetzelfde’. Al bij de karakterisering van de personages ondergraaft de roman de conventies van de klassieke vertelkunst.

Anders dan realistische karakters, die zich binnen de grenzen van een rechtlijnige plot en een welomlijnde historische setting ontwikkelen tot unieke persoonlijkheden, leggen de personages in Kazantzakis’ roman de omgekeerde weg af. Terwijl Manolios aanvankelijk op grond van oppervlakkige kenmerken de rol van Jezus krijgt in het passiespel – hij is een herder met enkele uiterlijke kenmerken die vaak in afbeeldingen van Christus terug te vinden zijn –, stemt hij zijn gedrag in de loop van het verhaal steeds meer af op het mythische archetype dat hij belichaamt. In het laatste hoofdstuk sterft de protagonist dan ook als een volwaardige ‘verlosser’.

Omdat hetzelfde ook geldt voor de andere personages, suggereert Kazantzakis dat ieder mens schijnbaar door het leven gaat als een uniek individu, maar in wezen slechts een van de vele archetypische rollen op zich neemt die steeds terugkeren. Hierop wordt reeds gealludeerd in de titel van de roman, en dit idee krijgt verder gestalte door de suggestie van een cyclisch tijdsverloop: niet toevallig krijgt Manolios de rol van Christus in de paasperiode (dood en verrijzenis van Jezus) en wordt hij op gruwelijke wijze vermoord op kerstavond (geboorte van Jezus).

Toch neemt Kazantzakis Nietzsches filosofische concept niet blindelings over, maar integreert hij het in zijn eigen gedachtegoed. De élan vital zorgt er immers voor dat de ‘eeuwige herhaling’ geen cirkelvormige beweging beschrijft maar een spiraal, een ‘weg omhoog’. Dat geldt evenzeer voor individuen – christusfiguren zoals Manolios – als voor gemeenschappen. In die zin kan de impliciete verbinding van de Catastrofe en de burgeroorlog, twee nationale trauma’s uit de recente Griekse geschiedenis, begrepen worden in het licht van Kazantzakis’ hernieuwde patriottisme tijdens de donkere jaren 1940. Door een opvallende parallel te trekken tussen de Griekse vluchtelingen van 1922 en het linkse kamp uit de Griekse burgeroorlog, legt hij een opvallende maatschappelijke breuklijn bloot die zich steeds in nieuwe vormen manifesteert, maar niet zonder de impliciete suggestie dat de weg ook voor de Griekse natie steeds verder omhoog leidt. Al klinkt dat optimisme in de huidige omstandigheden misschien een beetje ironisch.

Ideeënroman

Hoe moeten we dit boek nu beoordelen? Christus wordt weer gekruisigd is zonder enige twijfel een ingenieus en veellagig bouwwerk, volgens sommige commentatoren zelfs Kazantzakis’ meest ambitieuze roman. Toch is het veel meer dan Leven en wandel van Alexis Zorbas een echte ideeënroman. Het is beduidend moeilijker om je te vereenzelvigen met de volkse, Klein-Aziatische personages in dit boek dan met de westers aandoende ik-verteller van Zorbas. Dat komt niet alleen omdat de protagonist daarvan beter aansluit bij de innerlijke leefwereld van de gemiddelde hedendaagse lezer, maar ook omdat de personages uit Kazantzakis’ tweede roman iets te vaak de belichaming vormen van abstracte ideeën. Kortom, hoe tijdloos de thematiek uit Christus wordt weer gekruisigd ook is, Kazantzakis is er niet helemaal in geslaagd om het universele appèl dat uit zijn romandebuut sprak een verlengstuk te geven. Zelf dacht hij er ongetwijfeld anders over, maar de weg van een schrijver leidt niet noodzakelijk steeds verder omhoog. Al kan je hem dat na een absoluut meesterwerk als Leven en wandel van Alexis Zorbas moeilijk kwalijk nemen.

Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2016
ISBN 9789028426573
447p.

Geplaatst op 19/06/2016

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.