Poëzie, Signalement

Verknoopte woorden

CORPS, poreus

Nele Buyst

Een tijd geleden moest ik een archiefstuk raadplegen in de Franse nationale bibliotheek. Het stuk was ooit op microfilm gereproduceerd, om het te bekijken moest ik de filmspoel in een leesapparaat steken. De vorige gebruiker had de filmrol verkeerd teruggespoeld, dus moest ik deze eerst opnieuw oprollen. Terwijl het rolletje snel en zuchtend terugspoelde, raasden de documenten voorbij op het scherm, totdat ik het stuk vond dat ik zocht. Scherpstellen, inzoomen, en hier was mijn helder beeld van een 19de-eeuws krantenknipsel. Het was de dag na de eerste ronde van de Franse verkiezingen, in het krantenknipsel stonden scherpe sneren naar toenmalige politici, in de straten ving ik glimpen op van krantenkoppen die hetzelfde deden.

Het is geen eigen ingeving om aandacht voor de porositeit en het al dan niet cyclische karakter van ‘geschiedenis’ te verknopen met het scherpstellen en inzoomen – het is wat Nele Buyst (1983) in haar prikkelende bundel CORPS, poreus doet op de krioelende levens van planten, cellen, bacteriën, schimmels, geschiedenissen. In de openingsregels van ‘Diepe tijd, opstandig’ verwijst Buyst expliciet naar dat ineenkrullen van organismen en ‘een geschiedenis’:

 

Een geschiedenis ligt

als dagdroom

in zichzelf gekeerd.

 

Het idee van ‘diepe tijd’ – van het Engelse ‘deep time’ – bouwt voort op het werk van de 18de-eeuwse geoloog James Hutton. Zijn observaties over de ‘deep time of the earth’ werden later toegepast op ideeën- en andere geschiedenis, onder anderen door mediatheoreticus Siegfried Zielinski, die Huttons beschouwingen in zijn boek over een Deep Time of the Media (2006) als volgt samenvat: ‘Hutton did not describe the Earth’s evolution as a linear and irreversible process but as a dynamic cycle of erosion, deposition, consolidation, and uplifting before erosion starts the cycle anew’. De gedichten in CORPS, poreus bloeien alle voort uit deze blik op ‘evolutie’ – als cycli van opstapelingen en ontrafelingen.

Vanuit een poreus ‘aanwezig zijn’ een web aan verhalen ontwaren, is iets wat Buyst aan andermens werk waardeert – zoals ze zorgzaam optekent in haar brief Hé geschiedenis in rekto:verso. Het is ook hoe CORPS, poreus is geschreven, waarbij porositeit zowel thema als methode is, in een betekenis die haar etymologie in zich draagt – ‘porositeit’ komt van ‘πόρος’ (poros), dat ‘doorgang’ of ‘(communicatie)kanaal’ betekent. De gedichten zijn niet in een vacuüm geschreven maar zijn momentopnames van een web in beweging, waarbij niet alleen niet-menselijke organismen aanzet geven tot het gedicht, maar ook inspiratie van andere dichter-denkers voor meerstemmigheid zorgt.

‘Rien ne se perd, rien ne se crée, tout se transforme’, luidt de bekende zin van de Franse scheikundige Antoine Lavoisier (1743-1794). De tijd waarin nog in termen van strikte afbakeningen werd gedacht over biologische – of geschiedkundige – processen is voorbij, en zeker voor de dichter-denkers aan wie Buyst schatplichtig is. Zo ook voor filosoof Donna Haraway, grote naam in feministisch-posthumanistische-filosofie en liefkozer van het beeld van een knoop-verstrengeling: ‘The world is a knot in motion’, schrijft ze in The Companion Species Manifesto (2003). Er is geen scherp begin en helder einde, er is porositeit en herhaling; dat besef wordt veelvuldig gethematiseerd in CORPS, poreus. De herhaling wordt er expliciet benoemd – bijvoorbeeld ‘Het is zijn eigen metabolisme, / inhaleert mythes en smog / van jarenlang herhaalde gewoontes, / telkens dezelfde verhalen’ (in ‘Zoute droom’) of ‘Bewogen herinnering te maken, spiegelend / geheugen, thema’s die leven, / elk leven, verticaal doorkruisen / en zich eindeloos herhalen’ (in ‘Zoet water’) – maar wordt ook stilistisch benadrukt, door een gedreven gebruik van binnenrijm en alliteraties. Dat strakke ritme draagt bij aan het overkoepelende gevoel van gewemel, krioelende cellen, woorden die zich herschikken zonder chaos te verworden – bijvoorbeeld in de eerste regels van het gedicht ‘Newlandia’:

 

Wakkere geuren

van de eerste aarde

rillen.

 

Zoutzure zuilen

zingen trage ringen

getijden en licht,

kwartslag tegen golfslag.

 

Uit mijn lessen biologie herinner ik me dat veel processen in het teken stonden van balans. De hypothalamus vuurt gedragingen aan die het lichaam helpen zijn behoeften te bevredigen zodat het evenwicht – de homeostase – behouden blijft. Ook ‘symbiose’ ging, zo dacht ik, over een win-winsituatie. Die starre ideeën zijn allang aan het wankelen gebracht door wetenschappers als Haraway en Anna Lowenhaupt Tsing, naar wie Buyst in haar dankwoord verwijst. ‘Symbiosis is not a synonym for “mutually beneficial”’, schrijft Haraway in Staying with the Trouble (2016). Wie zich blindstaart op evenwicht, vergeet de wankeling van waaruit elke balans wordt bereikt, vanuit welke chaos er naar nieuwe arrangementen wordt gestreefd. De gedichten in CORPS, poreus zijn niet op zoek naar evenwicht. Ze gaan over breuken, vertakkingen, barsten, doorboorde plekken, trillingen. Ze maken het leven van cellen levendig zonder krampachtig antropomorfisme, maar vormen de weerslag van het perspectief van de dichter achter een microscooplens, die scherper stelt door de juiste woorden te zoeken. Of zoals deze zin uit het gedicht ‘Zoet water’ de toon van de bundel lijkt (samen) te vatten:

 

Er zijn geen lijnen die niet kronkelen

of vertakken.

 

De aandacht voor wat zich onder het oppervlak verschuilt, welke relaties – tussen organismen, menselijk en/of niet – wortel schieten in het (stedelijke) ecosysteem, was al aanwezig in Buysts debuut, Regels (2020). In die bundel waren de observaties stelliger – er weerklonk minder twijfel in de dissectie van (wat) regels (zijn). De gedichten in Regels herinnerden me eraan dat het Frans hetzelfde woord hanteert voor ‘regel’ en ‘liniaal’: règle. ‘Je zoekt schuwe patronen, leert regels uit het hoofd. / Willekeur is regel, niemand wil wisselgeld.’, schreef ze in ‘Korst, kobalt’ – een fragment waaruit eenzelfde aandacht voor alliteratie en binnenrijm blijkt als in CORPS, poreus. Toch zijn de gedichten in Regels nergens volstrekt ondoordringbaar: ze alluderen net op de spanning tussen starheid en de dynamische, onvoorspelbare, verstrengelingen tussen (en in) mens en organisme. Zo blijkt ook uit volgende strofe uit ‘Korst, kobalt’: ‘Lucht neemt de vorm van je longen aan. / als je hard genoeg zuigt, plooit de rest van de omgeving / misschien net zo.’

 Waar Regels nog grotendeels over de wereld ging door het over mensen te hebben, gaat CORPS, poreus over de wereld waar de mens aan voorbij gaat. Buyst heeft het over ‘milliseconden’ en onvatbaar lange tijdsspannes; over draden, schimmels, orchideeën. Door het doorlopend, schokkerig enjambement klinken de regels in ‘mycelium, een polyfonie’ als nauwkeurige twijfel; als de stream of consciousness zonder overtollige woorden van een dichter-wetenschapper-microscooplens.

 

Wortelpunten […]

nemen elke milliseconde

 een even zorgeloos

 als wankel

 besluit.

 

De sprongen, vele adempauzes, de bijna voelbare beweging van onophoudelijk ‘scherpstellen’, zorgen ervoor dat de gedichten nooit steriel zijn en de observatie nooit reducerend is. Voor een bundel waarin twijfel en onvoorspelbaarheid de toon zetten, zit CORPS, poreus ontzettend weldoordacht ineen: elke stilistische keuze ondersteunt de prominente motieven (herhaling; cycliek; diepe tijd; gelaagdheid) en het hoogst complexe, ietwat hermetische theoretisch discours waarvan de bundel een echo vormt zorgt nooit voor pedante warrigheid. Integendeel: je hoeft zeker geen Bruno Latour te hebben gelezen om geraakt te worden door de trefzekere exploratie van wat er ondergronds beweegt in onze soms ogenschijnlijk zo starre wereld.

het balanseer, Gent, 2024
ISBN 9789464776737
64p.

Geplaatst op 29/08/2024

Tags: Deep time, Donna Haraway, Ecologie, ecopoëzie, James Hutton, Nele Buyst, poreus

Categorie: Poëzie, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.